HET DEEL DER LIEFDE
Doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat van haar niet zal worden weggenomen.
Lukas 10 : 38-42
Dat deel uitgekozen
Onderweg naar Jeruzalem wordt de Heere Jezus gastvrij opgenomen in het huis van Martha. Ze wordt ons voorgesteld met: een zekere vrouw met name Martha. Van een andere evangelist Johannes weten we dat ze met haar zuster en broer bijeenwoonde. Door dat „haar" huis krijgen we de indruk dat de weduwe Martha haar broer en zus bij zich had opgenomen.
Dat is dus het gezin, waar Jezus onderdak vindt. Een gezin waar een hartelijke liefde is voor elkaar. Een gezin dat bovendien ook behoorlijk bedeeld is met aardse goederen.
Maar voor alles een gezin dat de Heere Jezus liefheeft. Hoe dat zo gekomen is weten we niet. Maar het is ongetwijfeld een vrucht van Zijn prediking. Die liefdevrucht is zelfs zo gerijpt aan hun Ievensstam, dat zij tot Zijn bijzondere vrienden behoren.
Een bijzonder gezin. Een gezegend gezin. Wat een zegen als er zulke gezinnen zijn, veel zulke gezinnen zijn, ook onder ons.
Na Marhta wordt ons Maria voorgesteld. Maria tfiet haar kennenlijk wat teruggetrokken aard. Maria die nooit de eerste was. Martha ging voorop. Maar daarom leefde Maria wel dieper, inniger. De praktijk van het alledaagse leven lag bij Maria niet voorop, maar wat ze aan breedte miste, won ze aan diepgang.
Van deze Maria nu wordt verteld, dat zij was zittende aan Jezus' voeten. Zittende aan de voeten. Dat is een standaarduitdrukking. Een leerling zit aan de voeten van zijn meester. Paulus zat aan de voeten van Gamaliël. Zo zat Maria aan de voeten van Jezus. Als discipelin als leerlinge. Begerig om door Jezus onderwezen te worden. Wat veronderstelt zo'n houding een nederigheid en onderworpenheid. We achten onze wijsheden dan van nul en generlei waarde. We kunnen anders nog wel eens trots zijn op onze inzichten. Wij moderne mensen hebben zoveel, kunnen zoveel, weten zoveel. We denken de geheimen van het bestaan bijna doorgrond te hebben. We zijn wijs met onze diepzinnige gedachtenstelsels. Aan Jezus' voeten zitten betekent: dat alles verloren hebben. Ja, we hebben het graag kwijt gewild om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, onze Heere.
Aan Tezus' voeten zitten dat is geen discussie met Hem houden. Discussie veronderstelt een zekere gelijkheid. Inzicht wordt tegenover inzicht gesteld, wijsheid tegenover wijsheid, mening tegenover mening. Zo gingen de Farizeeën met Jezus om. Ze trachtten het van Hem te winnen.
Zitten aan Jezus' voeten is je overgegeven hebben aan Hem en aan Zijn wijsheid. We zijn ons eigen ik aan Hem kwijt geraakt. Nederigheid en afhankelijkheid siert ons. Ons gebed is: HEERE maak mij Uwe wegen bekend. Leer mij Uw paden.
Zitten aan Jezus' voeten veronderstelt ook een intense betrokkenheid. Je hebt mensen met een geweldig stuk leergierigheid. Ze hebben een goed verstand gekregen, en ze staan open voor alles. Ze vinden alles even interessant. Maar hun belangstelling is even vluchtig als breed. Even luisteren ze nieuwsgierig, maar ze hebben het ook al gauw weer bekeken. Ze horen graag wat nieuws. Maar van dat nieuwe is de glans zo weer af.
Zitten aan Jezus' voeten is anders. Dat is niet vluchtig. Dat is niet om wat nieuws te horen, maar het nieuws. We zijn er helemaal bij. We zijn geheel betrokken op wat er van Jezus' lippen vloeit. Zijn woorden drinken wij in als het levende water, we eten ze op als de sipijs van onze ziel. We kunnen dit gezegend onderwijs nooit meer missen. De werkwoordsvorm waarin Lukas Maria' zitten aan Jezus' voeten en het horen van Zijn woorden aangeeft geeft gedurigheid aan, voortduur.
Maar boven alles veronderstelt dit leerling zijn van Christus een innige liefde tot Hem, een hartelijke verbondenheid. Zo mocht Maria zitten aan Jezus' voeten.
Wat een zegen als ook in ons leven daar iets van is. De Heere Jezus is niet meer lichamelijk tegenwoordig. Maar er is nu ook een plaats, waar wij aan Zijn voeten kunnen en mogen zitten. Waar Zijn woord is, daar is Hijzelf. In de kerk en in een stil ogenblik thuis. Door Zijn Woord wil Hijzelf tot ons komen en ons hart vervullen met Zijn gezegende wijsheid, We mogen daar dan nederig neerzitten om Zijn Woord te ontvangen gelijk het in der waarheid is als Gods Woord. We mogen er op betrokken zijn. Als ik Uw Woord gevonden heb, heb ik Uw Woord opgegeten. Wat mag een diepe en innige liefde ons vervullen van een diepe en innige blijdschap. Aan Jezus' voeten wil hemelse vreugde ons hart vervullen.
Dat deel aangevochten
Maria zat dus aan de voeten van Jezus. Maar Martha was zeer bezig met veel dienens. Wat een verschil: Maria, een en al rust, een en al stille concentratie. Martha, een en al beweging, een en al onrust. Ze loopt maar heen en weer. Druk aan dit en druk aan dat. Er is immers ook zoveel te doen. We weten niet hoevelen er bij Jezus geweest zijn. Maar als het alleen Zijn discipelen zijn geweest, was het toch altijd nog een gezelschap van dertien man, waarvoor ze zorgen moest. En daar was Martha, druk aan. Let er op, hoe typerend Lukas haar doen weergeeft. Zeer bezig met veel dienens. Terwijl Martha nu daar zo ijverig heen en weer loopt ziet ze wel, dat Maria bij de Heere Jezus zit te luisteren naar wat Hij tot haar te zeggen heeft.
Dat irriteert Martha. Even onderbre'ekt ze haar drukke werkzaamheden, komt bij het gezelschap staan en vraagt verwijtend aan de Heere Jezus of Hij; het Zich niet aantrekt, dat Maria haar maar alleen laat tobben. De Heere Jezus moet Maria maar bevelen haar te helpen.
Martha kan niet velen dat Maria daar zo stil zit aan Jezus' voeten. Misschien is ze wei jaloers geweest op Maria. En aan haar verwijt te horen zou je denken, dat ze zelfbeklag had. Zij moest maar lopen en Maria zat daar maar. Ze zou daar ook wel willen zitten, maar hoe moest het dan met het eten? Hoe moest het dan met alles wat er te regelen en te organiseren viel? En het is ook niet ondenkbaar, dat Martha zich diep van binnen ook een beetje schuldig voelde door de houding van Maria. Daar haar geweten stil van binnen sprak, dat ze toch eigenlijk aan minder belangrijke dingen zich drük maakte en dat ze toch eigenlijk net als Maria het zitten aan Jezus' voeten voor zou moeten laten gaan.
In ieder geval ze valt scherp uit. Niet naar
Maria, maar naar de Heere Jezus. Heeft Hij dan alleen maar oog voor Maria? Ziet Hij haar dan niet? Heeft Hij geen oog voor haar moeite? Bekommert Hij Zich niet om haar? Geeft Hij meer om die stil luisterende Maria, dan om haar die toch met alle inspanning bezig is voor Hem?
Misschien verstaan wij Martha's klacht wel. We menen ook zo veel te doen te hebben in ons gezin, in de gemeente. In het koninkrijk van God. Neen het is ons daarbij niet om ons zelf te doen, we willen Christus dienen. En dan zijn daar van die mensen die maar niets schijnen uit te voeren. Die maar altijd horen willen naar het Woord. En het lijkt wel of de HEERE meer om hen geeft dan om ons. Dat gunnen we ze niet. We worden kribbig en kritisch. Waarom zegt God niet tegen die mensen, dat ze ook eens aan het werk gaan.
In haar verkeerde ijver kwam Martha er toe, de Heere Jezus verwijten te maken. Ze meende dat ze het beter wist.
Dat deel bevestigd
En Jezus antwoordende zeide tot haar. Ja, wat zal Jezus nu antwoorden? Hij zal het toch wel voor Martha opnemen? De Heere Jezus neemt het echter niet voor Martha op. Martha wordt terecht gewezen! Ernstig spreekt Jezus haar aan, tot twee keer toe haar naam noemend. Martha, Martha, gij bekommert en verontrust u over vele dingen. Een ding is nodig. Dat ene ding is de gemeenschap met God, die je vindt in Mij. En Maria, die hier aan mijn voeten zit heeft dat van het hoogste belang geacht. Zij heeft het goede deel uitgekozen, het eeuwig deel.
Wat houden die vele dingen ons ook vaak bezig. Ons werk, ons gezin, de kerk! Dit moet geregeld en dat georganiseerd. We draven en draven maar. Als een blind paard soms. En ons hart ligt verstrooid. Hier een stukje en daar een stukje. Er is nauwelijks meer eenheid. En geen rust meer, geen concentratie. De Heere Jezus zegt: Gij bekommert en verontrust u. Ja, bekommernis heeft ons hart bevangen. Hoe zal dit toch en hoe moet dat toch. En als het eens anders gaat, dan denk ik, hoe zal ik dan weer verder moeten. Er kan zoveel misgaan. En zo proberen met alles rekening te houden, maar telkens opnieuw glipt het ons onder de handen vandaan. We redden het niet. Wat een zorg, wat een spanning, wat een onrust. Gij verontrust u. Opgejaagde mensen zijn we, door onweder voortgedreven.
Een ding is nodig. Een ding geeft rust. Een ding geeft evenwicht in ons hart en leven. Al het andere al het vele kunnen we missen en zullen we ook moeten missen.
De gemeenschap met God in de Heere Christus is onvergankelijk.
En toch moeten we niet belijden, dat we ons eigenlijk maar wat graag laten verstrooien. We durven dat ene niet aan. We nemen maar wat graag de toevlucht tot het vele. We hebben een goed excüus. Dat ene is immers voor ons mensen nog bedreigend ook. God kent ons immers. Hij kent ook onze zonden. En hoe zullen wij gemeenschap met Hem hebben, wij zondaren. Maar onze vlucht brengt geen rust. De aanklacht blijft, de onvrede. Onrustig is ons hart tot het rust vindt in God. En die rust mogen we vinden. God wil ons in Christus genadig zijn. Hij is de Rustaanbrenger.
Hier is Hij op weg naar Jeruzalem door alles heen, bij alle onderwijs, bij alles wat Hem overkomt, blijft Hij voortgaan naar Jeruzalem, naar het altaar der verzoening, waarop Hij Zichzelf ten offer zal brengen. Niets heeft Hem van dat ene afgeleid. Christus had uitstel van Zijn kruisdood gemakkelijk kunnen verdedigen met alles wat er nog te doen was. Maar Hij liet zich niet wegtrekken naar het vele. Een ding was nodig. De betaling van zonde. De verzoening met God. Het herstel van de gemeenschap. Dat ene ding heeft Hij goddelijk en heerlijk volbracht.
En verstrooide in het vele uiteengeslagen mensen, zondaren mogen rust vinden aan Zijn voeten. En als ze weer willen opgaan in het vele zoals Martha, en zelfs gaan mopperen dan wijst Hij terecht, dan vermaant Hij. Maar het is een vermaning van Zijn liefde. Hij droeg onze zonden, onze onrust, ons vluchten in de menigvuldigheden en Hij vernieuwt ons door Zijn Geest tot de rust die er overblijft voor het volk van God. Hij verenigt ons hart tot de vrees van Zijn Naam. Martha gunt Maria haar rust niet. Ze moet net zo'n onrustig mens worden als zij. Jezus gunt Martha haar rust wel. Ze mag met een Maria zitten aan Christus' voeten. Dat is het goede deel. Dat wordt niet weggenomen.
De gemeenschap met Christus blijft eeuwig. Met Pinksteren is dat rijk en heerlijk bevestigd. Want de Troostergeest blijft bij ons. Er zijn bedreigingen genoeg. De onrust van ons oude hart. De aanvechting, de strijd. Maar: Die zal bij u blijven. En telkens als u verdwaalt in de veelheden en de onrustigheden, brengt Hij u daar waar u hoort en waar u in verwondering mag zingen:
Hoe groot is Uw goedgunstigheid! Hoe zijn Uw vleug'Ien uitgebreid! Hier wordt de rust geschonken; Hier 't vette van Uw huis gesmaakt; Een volle beek van wellust maakt Hier elk in liefde dronken.
E. Jac. W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's