Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gesprek met drs. W. van Laar

Niek Scheps van 'Kerknieuws' had een uitvoerig gesprek met drs. W. van Laar, de secretaris binnenland van de GZB. Een zeer bloeiend gesprek waarin vele wezenlijke zaken betreffende gemeente en zending aan de orde komen. Het gesprek begint met in het kort iets over de historie van de GZB.

Op een drietal terreinen vindt de arbeid van de GZB plaats: Indonesië, Kenya en Peru. Het traditionele beeld van de zendeling die met z'n bijbel in de hand heidenen poogt te bekeren tot God heeft enige wijziging ondergaan. Niet omdat de heidenen de bekering tot God niet meer nodig zouden hebben. Maar omdat in de genoemde drie gebieden een gemeente van Christus mocht ontstaan en tot een eigen kerkelijk leven is gekomen. De taak van de GZB is thans die van de assistentie, hulpverlening aan de kerken bij b.v. opleiding van eigen evangelisten en predikanten. Maar de kerk bepaalt ter plaatse haar eigen beleid. Op de vraag of de GZB nog plannen heeft tot uitbreiding, vertelt drs. Van Laar dat, afgezien van eerste contacten met enkele kerken in Zuidelijk Afrika, zoals in Botswana, Malawi en Zimbabwe, er een vergevorderd contact bestaat met de Iglesia Presbyteriana National de Chile. Binnenkort wordt een officiële overeenkomst verwacht met deze kerk, waarna zendingsarbeiders naar deze kerk in Latijns-Amerika kunnen worden uitgezonden. Hun arbeid zal dan bestaan in bepaalde vormen van toerusting en in het theologisch onderwijs. Het beleid van de GZB, aldus drs. Van Laar, is er altijd op gericht ge-weest het theologisch onderwijs en de toerusting van de predikanten alle aandacht te geven. Dat komt omdat voor de GZB de prediking van beslissende betekenis is. In het gesprek wordt vervolgens ingegaan op de wederkerige assistentie die kerken hier en overzee elkaar bieden. Geen éénrichtingsverkeer dus meer, maar wederkerige beïnvloeding. De kerk eld^s heeft ook ons hier het nodige te leren. In dat kader stond het bezoek van twee Toradjapredikanten zomer 1981. Wat kunnen wij van hen dan b.v. Ieren? Wel, zo antwoordt drs. Van Laar, wij hebben hier in Nederland meer en meer te maken met moslim-landgenoten. Hoe ga je als christen met hen om? Hoe benader je hen met het Evangelie? De christenen in Toraja hebben daar veel langer ervaring mee. Zij kunnen ons hier daaromtrent waardevolle adviezen geven, wat ze ook gedaan hebben.

Levensheiliging

In het verloop van het gesprek wordt dan de vraag gesteld hoe het staat met de liefde tot de zending in de gemeenten die tot de modaliteit van de Gereformeerder Bond behoren. Uit de massale opkomst op de jaarlijkse zendingsdag zou kunnen blijken dat die liefde erg groot is. Is dat ook zo? , vraagt Scheps. In zijn antwoord zegt ds. Van Laar dat er in onze gemeenten inderdaad een warm hart klopt voor de zending. Alleen vreest hij dat het nog al te zeer bepaald wordt door een oud zendingsbeeld waarin zending gezien wordt als iets extra's boven op het gewone kerk-zijn. Zendingsgemeentezijn wil toch nog wel iets anders zeggen dan veel geld op tafel leggen voor de zending en grote acties voor de zending organiseren. Dat kan er allemaal zijn, zonder dat we werkelijk zendingsgemeente zijn. „De gemeente moet gaan begrijpen dat zij in diepste wezen een gezonden gemeente is en dat zij zo alleen een gezonde gemeente kan zijn. Hij verwijst dan naar het thema van de laatste zendingsdag 1981: Gezonde(n) gemeenten. „Hoe verder van de thuisbasis het werk plaats vindt, des te duidelijker is het zending, denkt men weieens. Dat de gemeente gezonden is, wil zeggen, dat ze in heel haar leven en in heel haar bestaan Christus heeft te verkondigen, in woord en daad, allereerst dichtbij en dan ook verweg. De zending stelt dus de vraag naar de kwaliteit van het gemeente-zijn hier in Nederland".

Het gesprek gaat dan alsvolgt verder:

„Daarbij moet er wel een relatie gelegd worden tussen wat er overzee gebeurt en wat de taak van de gemeente hier is. Het gaat toch niet aan om in het werk van de zending overzee met het evangelie actief te zijn en voorbij te gaan aan de geestelijke en maatschappelijke nood in eigen samenleving. Men gaat die koppeling tussen zending en evangelisatie wel steeds meer leggen. De laatste jaren spreekt er op onze zendingsdag ook altijd iemand uit de kringen van de Inwendige Zendingsbond, die het aspect van de roeping en het getuigenis in eigen land onderstreept.

— Zoudt u er vanuit uw visie niet voor voelen dat de Hervormde Bond voor Inwendige Zending (IZB) en de GZB voortaan samen de zendingsdag organiseren. Dan kunnen ze samen het missionaire bewustzijn verdiepen.

— Naar mijn stellige overtuiging is nauwere sa-

menwerking tussen de IZB en GZB één van de eerste vereisten om op verantwoorde wijze onze roeping als missionaire gemeente in deze jaren te vervullen. Er zal vooral op het terrein van de missionaire bewustmaking en de toerusting van de gemeente nauw moeten worden samengewerkt.

Eén van de middelen die benut kunnen worden is inderdaad de landelijke zendingsdag. Het zal er vooral om gaan de rol van de plaatselijke gemeente te ontdekken, juist omdat de zendingrzoals ik zoeven zei, moet worden teruggedrongen vanuit de sfeer van het hobbyisme naar het centrum de kern van de gemeente. Het probleem is dat de dichotomie, de ongelukkige tweedeling van kerk en zending, nauwelijks te doorbreken lijkt. En dat kon wel eens een gevolg zijn van het feit dat de zending gewoonlijk wordt gebaseerd op enkele geisoleerde zendingsteksten uit de Bijbel, waarbij het „zendingsbevel" van Mattheüs 28 vooropgaat. Maar we moeten de Bijbel in zijn structuren gaan verstaan als een missionair boek. We zouden de grondwoorden van de Bijbel opnieuw moeten leren spellen. Dan zouden we tot onze verrassing ontdekken dat de kerk naar haar wezen in de wereld gezonden is. Eén ding valt dan heel sterk op: Paulus roept vrijwel nergens en nooit de gemeenten op tot missionaire activiteiten, tot campagnes, tot het getuigen van Christus op een opzettelijke manier.

Maar hij wekt wel steeds de gemeente op tot levensheiliging. Dat is voor mij een heel belangrijke ontdekking in het Nieuwe Testament geweest. De zending ligt in het Nieuwe Testament als het ware ingevouwen m de heiliging. Vanuit het leven met God en een wandel met Christus is er aan de gemeente een houding geschonken van waaruit ze met werfkracht in de samenleving kan staan en van waaruit alleen al door hun bestaan in de wereld een getuigenis uitgaat. .

Als Paulus in zijn brief aan de Colossenzen richtlijnen geeft voor de wijze waarop het getuigenis moet plaatsvinden, legt hij eerst de nadruk op de wandel ten opzichte van hen die buiten zijn en pas daarna wijst hij op het Woord. De wandel en het woord gaan samen, maar de wandel staat hier nog voorop ook. De levensheiliging is dus de basis van de zending. Ik zou de stelling willen verdedigen dat alleen die gemeente missionair is, die werkelijk in heel haar bestaan ernst maakt met de levensheiliging. Dat blijk ook uit het Oude Testament. Als we vanuit het oude zendingsbeeld vragen stellen aan het Oude Testament, dan levert dat helemaal niets op: daar is geen uitgaan tot de volkeren. Maar wanneer we het Oude Testament laten zeggen wat het zeggen wil, dan ontdekken we dat Israël geroepen is om te leven voor het aangezicht van God en te wandelen in het licht des Heeren, zodat het daardoor het heil, waaruit het zelf mag leven, mag reflecteren naar de volken toe. Met andere woorden: God heeft Israël uitverkoren, apart gezet, opdat het als een heilig volk, dus in een leven van heiliging, in Zijn wereldwijde bedoelingen zou staan. Dat zelfde geldt voor de Nieuw Testamentische gemeente.

Kerk en zending bevinden zich thans in Europa in een geweldige crisis. Ook wij hebben daar deel aan. We zullen ons opnieuw moeten afvragen wat deze bijbelse gegevens betekenen voor ons gemeente-zijn in de tachtiger jaren. Het constantijnse tijdperk, waarin de kerk dominant en invloedrijk was is voorgoed voorbij. We zullen als minderheidskerk te midden van anti-goddelijke machten en krachten van velerlei aard ons opnieuw diepgaand moeten bezinnen op de grondslagen, op de identiteit van de gemeente van Christus in de wereld.

Wat betekent het bijv. dat gemeente lichaam van Christus wordt genoemd? Daar hebben we nog maar nauwelijks over nagedacht. Leven uit deze bijbelse werkelijkheid zou, mijns inziens, van grote betekenis zijn voor de missionaire opbouw van de gemeente. En zo is natuurlijk veel meer te noemen."

Schreeuw om gerechtigheid

Onder bovenstaand opschrift wordt in het gesprek verder ingegaan op het vraagstuk arm en rijk en de vraag naar gerechtigheid in de wereld. Ik citeer opnieuw uit het gesprek:

— „U vindt dat zending en werelddiakonaat meer moeten samengaan en u zei ook dat verbaal getuigen alleen niet voldoende is. Zending moet dus ook evangelieverkondiging metterdaad zijn. Hoe ziet de GZB de verhouding tussen arm en rijk en wat is zijn standpunt over de ontwikkelingssamenwerking?

Tijdens de laatste jaarvergadering van de GZB is het thema „arm en rijk" expliciet aan de orde geweest. Daar heb in mijn inleiding beklemtoond dat vanuit de Bijbel het aardse en het geesteüjke onmogelijk tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld of zelfs ooit los van elkaar kunnen worden gezien. Als de Bijbel met nadruk stelt dat de God van Israël een God der armen is, dan mogen wij dat niet vergeestelijken. Maar het is evengoed fout om, wat nu vaak gebeurt, het heil voor de armen

puur te veraardsen. De diepste armoede van de mens, of hij nu materieel rijk of arm is, is zijn vervreemding van Zijn Schepper, hij is gebonden aan de machten van zonde en dood. Paulus geeft aan Timotheüs de kern van het evangelie door in de korte formule dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden.

Dat neemt niet weg dat kerk en zending wel degelijk een taak hebben ten aanzien van de armen en berooiden in een wereld, waarin de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt.

Daarbij gaat het niet alleen om barmhartigheid,

maar ook om gerechtigheid. In het verleden hebben we vaak te weinig oog gehad voor structuren en verbanden waarin de zonde zich plastisch uitgedrukt.

Al te gemakkelijk soms wordt door ons de status quo gesanctioneerd vanuit een vaak onbewust liberale houding, waarin wij, de rijken, blind zijn voor de nood van de armen en het onrecht dat hun wordt aangedaan.

Wanneer de kerk geroepen is om de bevrijdende heerschappij van Jezus Christus te prediken, dan zal zij ook haar getuigenis moeten laten horen tegen vormen van schreeuwend onrecht. Dan zal ze onrechtvaardige structuren onbevreesd durven ontmaskeren, en waar mogelijk opkomen voor gerechtigheid.

Stellen die profeten ook niet onverbloemd en in striemende taal het sociaal onrecht van hun dagen aan de kaak? Amos hekelt fel de rijke bovenlaag in Israël, die de armen uitbuit en verdrukt, terwijl ze zelf weelderig leeft in prachtige paleizen. Over maatschappijkritiek gesproken!

Daar moet overigens wel bij worden gezegd dat de profeten hun appèl tot het doen van gerechtigheid steeds integraal verbinden aan de oproep tot bekering, tot terugkeer tot de levende God, die Zijn aanspraken doet gelden op het hart van de mens. Maar dan ook op heel de mens en op alle terreinen van het 'even .Dit alles nu vraagt concretisering in het beleid van de GZB, zeker nu we in Latijns-Amerika werken.

— U vind het dus niet voldoende om alleen de structuren te verbeteren?

— Inderdaad. Ik denk dat daar het grote manco van het marxisme ligt. Het heeft wel iets opgevangen van de schreeuw om gerechtigheid, maar het weet niets van de bijbelse gerechtigheid, die nooit van God is los te maken. Het ziet niet dat de diepste nood van de mens is dat hij van God vervreemd is en dat de diepste bestemming van de mens ook daarin ligt dat hij tot zijn recht komt als beelddrager van God. In het beklemtonen van de gerichtheid op God, het theologisch motief, ligt een van de diepste noties van de gereformeerde theologie. Het gaat tenslotte om de verheerlijking van Zijn Naam, om de gloria dei. Alleen onder het koningschap van God is er gerechtigheid en vrede. Waar dat op de juiste wijze wordt verstaan, komen aardse verhoudingen, structurele situaties van mensen en volken ook in een ander licht te staan.

— U zegt dat het marxisme wel iets opgevangen heeft van het verlangen naar gerechtigheid. Kan de kerk dan niet het marxisme, in zover het die schreeuw om gerechtigheid laat horen, als bondgenoot beschouwen? Calvinisten en communisten hebben in Nederland in de Tweede Wereldoorlog toch ook samen gestreden tegen de Duitsers. Als ze samen joden lieten onderduiken, kwamen ze toch samen op voor verdrukten.

— In bepaalde gevallen zul je heel ootmoedig moeten zeggen dat het communisme gesignaleerd heeft wat de kerk niet of veel te weinig gezien heeft. Toch mag men nooit vergeten dat het marxisme een totaal andere wortel heeft dan het christelijk geloof. Het marxisme is zelfs principieel atheisme. Daardoor is een samengaan in een duurzaam verbond vrijwel onmogelijk. Maar er kunnen omstandigheden zijn waarin christenen en marxisten geroepen zijn om in een actuele situatie samen op te trekken. Een diepe innerlijke verbondenheid zal er echter nooit kunnen bestaan.

— Ik zou me kunnen voorstellen dat er zich in Latijns-Amerika situaties zouden voordoen zoals u die zoëven bedoelde. Dan zou de kerk dus samen met het marxisme moeten optrekken.

— Wij zullen voorzichtig en behoedzaam, moeten spreken over de situatie in Latijns-Amerika, omdat we die van binnen uit niet kennen. Dat het marxisme daar in zekere zin de oplossing aandraagt en dat de kerken de marxistische analyse kunnen overnemen, bestrijd ik fel. Het moet ons verontrusten dat de kerk zich zo naïef en argeloos inlaat met de ideologie van het marxisme. Dat kan wel eens de grootste verleiding voor de kerk betekenen na de verleiding van de gnosis in de eerste eeuw van het christendom.

— Als je je zo opstelt tegenover de structuren zoals U dat doet, dan zal je — hoe voorzichtig je ook te werk gaat — toch nooit kunnen voorkomen dat je in de politieke verhoudingen verzeilt raakt

en dan kun je nooit zeggen dat de kerk niet aan politiek moet doen.

Het is wel duidelijk dat het evangelie alle facetten en aspecten van het leven raakt en dus ook met de politiek te maken heeft. De boodschap van Christus heeft een politieke spits, maar dat betekent niet dat de kerk geroepen is bij elke politieke kwestie apodictische uitspraken te doen en het naar haar mening verlossende antwoord te geven. Dat zou ook ongelooflijk arrogant zijn. De politieke vraagstukken zijn vaak erg ingewikkeld. Maar in sommige situaties kan de kerk een schuld op zich laden, als ze niet profetisch spreekt en geen duidelijk ja of nee laat horen. Zij is echter geen politieke actiegroep, zij heeft een eigen, bijzondere verantwoordelijkheid. Het is haar taak haar leden in prediking en catechese mondig te maken, zodat zij zelf in staat zijn politieke keuze te doen in de concrete situatie van het leven zonder dat de kerk alles tot in details voorschrijft.

— Is de consequentie van uw standpunt niet dat de zending in elk land ter wereld toch voor een situatie kan komen te staan waarin ze vanuit haar profetische roeping tegenover de machthebbers moet zeggen: zo kan het niet.

— Ik denk dat de zending, die toch maar te gast is, makkelijk praten heeft. Het is een koud kunstje als buitenstaander hard te roepen gedurende die paar jaar dat je in een vreemd land zit. Als je naar je vaderland bent terggekeerd of uit het land wordt gegooid, blijft de kerk met de problemen achter.

Wij moeten als zending steeds bedenken dat we de kerk op een bescheiden wijze hebben te adviseren en te assisteren in haar beleid, ook in politieke en sociale vragen. Naar mijn idee kan van een kerk, van een zending die in de reformatorische traditie wil staan, juist op dit punt een wezenlijke bijdrage worden verwacht in de sociaal-politieke problematiek waar de kerken in Latijns-Amerika mee worstelen. Er moet gezocht worden naar een eigen weg tussen de klippen van een versmald spiritualisme van de Pentecostals aan de ene kant en de breed humaniserende stromingen van al dan niet kerkelijke bevrijdingsbewegingen aan de andere kant.

Het reformatorisch belijden wil immers recht doen aan de bijbelse diepte, aan het appèl op het hart, aan de persoonlijke bekering, aan de relatie met God, maar tegelijkertijd ook God eren als de Schepper van hemel en aarde, waardoor heil en schepping, heel de maatschappij, heel de samenleving met alles wat zich daarin afspeelt, in het vizier komt en serieus aandacht krijgt. Wijst het christelijk geloof niet een derde weg die boven het marxistisch èn kapitalistische imperialisme uitkomt?

— Calvinistische verzetsgroepen hebben in ons land tijdens de bèzetting geweld gepleegd. Kun je in bepaalde situaties niet vanuit het geloof geweld plegen?

Wij hebben dat niet uit te maken voor anderen die in een situatie leven die wij niet kennen. Het is erg goedkoop om vanuit onze luxe stoel mensen die naar de wapens grijpen zonder meer te veroordelen, terwijl parallellen uit onze vaderlandse geschiedenis worden goedgepraat. Er zijn natuurlijk situaties van gruwelijk onrecht en van verdrukking, bijv. in Latijns-Amerika, waar marteling en foltering geen uitzondering zijn, waar het water tot aan de lippen stijgt. Niettemin is de weg die Jezus gaat zo heel anders dan die van het geweld.

De Zelotische beweging wil het Rijk Gods naderbij brengen door revolutionaire veranderingen van politieke en economische structuren te forceren. Jezus echter weerstaat de verzoeking om naar voren te treden als een politiek Messias en zich voortijdig als koning te laten kronen. Hij weet dat het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid alleen komen via de diepe weg van vernedering, waarin niet wordt vooruitgegrepen op wat God op Zijn tijd geeft. Het lijkt soms wel of de belangrijke bijbelse notie van lijdzaamheid — wat iets anders is als lijdelijkheid — in de kerk heeft plaats gemaakt voor een steeds hardere houding waarin men alleen maar meer weet van rechten, die met alle mogelijke middelen bevochten moeten worden. Zo zijn we weer terug bij een Zelotisch en dopers drijven, waarin de haat en niet de liefde de boventoon dreigt te voeren. De bijbelse gerechtigheid blijft dan ver."

Voortgang van het Evangelie

Met veel belangstelling namen we kennis van dit gedegen gesprek over de roeping van Christus' gemeente in deze almaar godlozer wordende wereld. We gaven er fragmenten van aan u door, opdat u uw roeping moogt verstaan. Geve onze God goede voortgang aan de loop van Zijn Woord door gans Zijn wereld. En mogen wij, met de hulp van de GZB, dat Woord Zijn loop laten hebben. In ons leven, in onze gemeenten en in de gemeente elders

in de wereld.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's