KLEINE KRONIEK
Weer een jaar onzes Heeren 1981
Ongemerkt, maar niet onopgemerkt ging, 1981 voorbij. Dat onopgemerkte komt deze laatste dagen van het jaar openbaar in allerlei terugblikken en jaaroverzichten in dag-en weekbladen. Zelf kreeg ik dezer dagen het als altijd weer uitnemend verzorgde jaaroverzicht van het „Onafhankelijk informatieweekblad over kerk en kerkelijk leven „Kerknieuws" onder redactie van drs. Niek Scheps onder ogen. Al vele jaren behoort dit blad, zeker het Oudejaarsnummer, tot het wekelijks pakket van lectuur over kerk en samenleving dat op mijn buro belandt. Op kerkelijk gebied kan, qua informatie, geen enkel blad concurreren met Kerknieuws van Scheps. Dit jaar 1981 is het voor het eerst in een andere en veel grotere vorm verschenen bij uitg. Vijlbrief te Haarlem. Wie betrokken is en geïnteresseerd in wat er zich allemaal op kerkelijk erf afspeelt een onmisbare informatiebron (voor belangstellenden de prijs is ƒ 60, — per jaar).
Nederlandse Hervormde Kerk
Uit het bovenstaand nummer van „Kerknieuws" lichten we de voornaamste gedeelten die betrekking hebben we op de Hervormde Kerk. Scheps geeft van alle kerkformaties namelijk een jaaroverzicht. We citeren nu uit het overzicht van Scheps in Kerknieuws het volgende:
„Hoe groot ook in de Nederlandse Hervormde Kerk de tegenstellingen zijn, bleek vooral uit de discussie over twee kwesties, nl. de kernbewapening en wat men dan wel „de zaak-ter Schegget" noemt.
De in 1980 door de generale synode gepubliceerde herderlijke brief inzake de kernbewapening riep veel reacties op. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond achtte de oproep tot eenzijdige ontwapening „juist ook gezien de roeping van de overheid, in het licht der Schrift onverantwoord" en wees de brief af.
Bovendien betreurde de Bond het dat de synode zich in de brief richtte op een aspect van de huidige cultuurcrisis, te weten de kernbewapening, in plaats van de wortels van deze cultuurcrisis in haar geheel bloot te leggen.
Het moderamen speelde in zijn antwoordbrief dit verwijt aan de Gereformeerde Bond terug, door op te merken dat deze „de crisis van onze cultuur zelf niet diep genoeg peilt", wanneer hij zegt dat er maar één systeem is dat. onze vrijheid bedreigt: het communisme".
Ook een groep hervormde gemeenteleden, verenigd in het „Hervormd Beraad Vredesvraagstukken", had bezwaren tegen de brief. Zij beschuldigde de synode ervan militairen, politici, ambtenaren en andere leden van de Hervormde Kerk in grote gewetensnood te hebben gebracht. „Wie een eigen Nederlandse bewapeningspolitiek bepleit, los van de NAVO, kan daarmee niet het exclusieve recht opeisen dat zulks bij uitsluiting naar het woord van de Heer zou zijn. Wie aan een andere weg tot terugdringen van de gevaren van een kernoorlog de voorkeur geeft boven eenzijdige ontwapening, mag evenzeer aanspraak maken op het ernstig nemen van het woord van de Heer".
De gereformeerde Bond en het Hervormd Beraad Vredesvraagstukken wezen de synode erop dat zij ten onrechte de indruk heeft gewekt dat de pastorale brief de mening van alle leden van de hervormde kerk weerspiegelt. Het moderamen concludeerde dat de pastorale brief een discussie heeft losgemaakt door zich niet te beperken tot algemene voorwaarden, maar door concrete zaken bij de naam te noemen, niet als een laatste woord, maar om richting te geven aan het denken en handelen. „De discussie waartoe de synode oproept, wordt gedragen door het belijden der kerk, dat Christus Heer is".
In Friesland werden twee handtekeningen-acties ondernomen naar aanleiding van het kernwapenstandpunt van de synode. De predikanten ds. D. Nijenhuis te Tjerkwerd en ds. P. Vroegindeweij te Workum spraken hun afkeuring uit over de brief. Zij wisten ruim 2100 handtekeningen te verzamelen, waarvan 900 uit Friesland. De leraren L. Huisman te Tjerkwerd en mevrouw drs. L. Rotshuizen-van Sisseren te Wieuwerd begonnen een tegenactie „om te laten zien dat de synode op dit punt niet alleen staat, zoals de twee predikanten willen doen geloven".
Tijdens de jaarlijkse vergadering van hervormde predikanten, die eind april te Utrecht werden gehouden, noemde ds. C. B. Roos de brief „pastoraal en politiek". Hij drong aan op ruime verspreiding. Maar op dat politieke aspect van de brief had ds. S. Kooistra juist kritiek. Hij uitte die op de jaarlijkse vergadering van de Confessionele Vereniging. „Als de kerk politiek wil spreken, mag zij dat alleen doen op theocratische gronden. Dan kan het een middel zijn tot her-kerstening van de samenleving te komen." In de brief inzake de kernwapens spreekt de synode echter een aanvechtbare politieke mening uit. Zij zou belijdend
gesproken hebben, als zij haar verontrusting had uitgesproken over de dreigende vernietiging van de wereld door kernwapens en zich daartoe had beperkt, aldus ds. Kooistra.
Intussen was de brief zelfs doorgedrongen tot in het buitenland. De studieafdeling van de Bond van Evangelische Kerken in de DDR zond de brief door aan de acht Landeskirchen in Oost-Duitsland en aan een aantal gemeenten en geïnteresseerde groepen.
De kernbewapening kwam opnieuw aan de orde door de demonstratie van 21 november. De synode besprak deze zaak nl. als extra punt tijdens haar zitting in november. Het moderamen had zijn instemming met de demonstratie betuigd.' Daartegen had het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond een fel protest laten horen. Het hoofdbestuur had het moderamen „wanbeheer van het huis Gods" verweten. De praeses van de synode, ds. C. B. Roos verklaarde hierop dat de instemming van het moderamen met het initiatief tot de demonstratie geen oproep betekende om daaraan mee te doen.
De vergadering van de synode werd zaterdagmorgen 21 november vroeger gesloten, zodat de leden eventueel gezamenlijk aan de demonstratie konden deelnemen.
De zaak Ter Schegget
De benoeming van kerkelijke hoogleraren veroorzaakt nogal wat deining. De commissie voor het Theologisch Wetenschappelijk onderwijs publiceerde een beleidsnota, die in een extra vergadering van de synode op 31 januari in Lage Vuursche werd besproken.
De commissie stelde hierin dat bij het benoemen van kerkelijke hoogleraren voorkomen moet worden dat „verzuiling" ontstaat binnen de kerkelijke opleidingen, dat wil zeggen dat sommige opleidingen één bepaalde geestelijke ligging of kleur krijgen. Hoewel de commissie differentiatie en specialisatie per universiteit wenselijk achtte, zou zij er bij de voordrachten op toezien dat aan elke universiteit een volledige, all-round kerkelijke opleiding gegeven kan worden.
Tijdens de bespreking van dit rapport benadrukte de voorzitter van de commissie prof. dr. A. J. Bronkhorst dat de commissie geen bezwaren heeft tegen benoemingen van theologen die het marxisme als instrument van maatschappij-analyse hanteren, tot kerkelijk hoogleraren. „Maar de studenten mogen van de hoogleraar verwachten dat hij hen de problemen doet zien en hun leert hoe zij die moeten aanpakken. Niet dat hij hen ideologisch indoctrineert", voegde hij er aan toe.
De beleidsnota werd met op één na algemene stemmen aangenomen. De synodeleden ontvingen een brief van een groep studenten, waarin bekend werd gemaakt dat uit zorg over het eenzijdig benoemingsbeleid een landelijk overlegorgaan van hervormd-gereformeerde studenten in de theologie was opgericht. Zij verklaarden verontrust te zijn over het feit dat marxistisch-geïnspireerde theologen in de voorste gelederen van de kerk kwamen te staan. De brief kreeg een overwegend slechte ontvangst binnen de synode. De extra vergadering over het benoemingsbeleid had de synode belegd, omdat in 1981 door uitbreiding en vacatures vier nieuwe hoogleraren konden worden benoemd.
Ernstige spanningen ontstonden naar aanleiding van de benoeming van een hoogleraar in de christelijke ethiek aan de Rijksuniversiteit te Leiden — „de zaak-ter Schegget". De discussie in de zitting van juni konden niet voor half vier 's nachts worden gesloten. Toen was de kogel door de kerk: niet dr. G. H. ter Schegget, maar dr. A. A. Spijkerboer, die op het laatste moment door de commissie voor het Theologisch Wetenschappelijk Onderwijs op de voordracht werd geplaatst, werd benoemd. Hij kreeg 27, dr. ter Schegget 26 stemmen.
De synodeleden bleken tevergeefs hun nachtrust te hebben opgeofferd aan de benoemingsdebatten, toen dr. Spijkerboer bekend maakte de post van hoogleraar in de ethiek niet te zullen aanvaarden. Zijn argument was dat hij meende het hoogleraarschap nooit met zoveel liefde te kunnen vervullen als het predikantschap. Dat betekende dat de synode tijdens de najaarsvergadering opnieuw een aflevering mocht gaan schrijven van het feuilleton „Of Ter Schegget ooit hoogleraar werd".
Tenslotte viel 20 november de beslissing: dr. ter Schegget werd dan uiteindelijk toch benoemd, zij het niet zonder bezwaren van verschillende kanten. Het landelijk overlegorgaan „Ph. J. Hoedemaker", vereniging van gereformeerde studenten in de theologie in de Ned. Herv. Kerk, zei te twijfelen aan de wetenschappelijke kwaliteiten van dr. ter Schegget, maar vooral bezorgd te zijn over zijn „minimale binding aan het kerkelijk belijden." De synode had ook een brief van docenten, ouddocenten en oud-studenten van de Leidse theologische faculteit met bezwaren tegen dr. ter Schegget ontvangen.
Nadat de beslissing gevallen was, schreef ir. J. van der Graaf, de algemene secretaris van de
Gereformeerde Bond, in De Waarheidsvriend, het orgaan van deze bond, een artikel onder de veelzeggende titel „Zwarte dag voor de hervormde kerk". „Het kwaad is geschied, er is wissel om, " aldus ir. van der Graaf.
De Hervormde Kerk is een modaliteiten kerk. Uit het bovenstaande bleek wel dat de Gereformeerde Bond veel activiteiten ontplooit. De Bond "herdacht dit jaar dat hij vijfenzeventig jaar geleden werd opgericht. Ter gelegenheid hiervan werd in de Utrechtse Domkerk een gebedsdienst gehouden, waarin ds. L. Kievit uit Gouda voorging.
Ook de jaarvergadering stond in het teken van het jubileum. Voorzitter ds. L. J. Geluk hield een herdenkingsrede onder de titel „Hervormd en Gereformeerd". Algemeen secretaris ir. J. van der Graaf bood een historisch overzicht. Voorts werd het gedenkboek „Beproefde Trouw" gepresenteerd, waaraan o.a. meegewerkt hebben drs. K. Exalto, prof. dr. C. Graafland en ds. C. den Boer. Het boek bevat ook bijdragen van enkele gastschrijvers, waaronder ds. M. Groenenberg, ds. J. H. Velema en prof. dr. K. Runia.
In de Bond laaide de discussie over dc vrouw in het ambt weer op naar aanleiding van een artikel van prof. dr. C. Graafland in Theologia Reformata, waarin hij schreef dat het hoog tijd werd dat de Bond zich weer ging bezinnen op dit vraagstuk. Het hoofdbestuur distantieerde zich van dit artikel door middel van een verklaring in het blad De Waarheidsvricd."
Tot zover wat „Kerknieuws" o.a. over de Hervormde kerk schreef.
Andere kerken
Ook voor andere kerken was 1981 een ingrijpend jaar. Wat betreft de Gereformeerde Kerken valt vooral te denken aan de publicatie in februari van het rapport over de aard van het Schriftgezag, in november 1980 op de synode aangenomen en verschenen onder de titel. „God met ons". In april van dit jaar waren er van dit rapport al 60.000 exemplaren verkocht. Het hele jaar door hebben kerkelijke persorganen er hun aandacht aan gegeven, terwijl de Evangelische Omroep er de nodige programma's aan besteedde en er ook een publicatie aan wijdde. Zelfs belegde deze omroep een studiedag over „Schriftgezag en Schriftkritiek" in Putten waar theologen van verschillende achtergronden spraken.
De Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken schreef een brief aan de Christelijke Gereformeerde Kerken waarin ze deze opriepen te kiezen tegen de dwaling en voor de belijdenis der waarheid van Gods onfeilbaar Woord. Men uitte kritiek op uitlatingen van de hoogleraren Oosterhoff en Versteeg. Deze brief kwam niet best over bij de Christelijke Gereformeerden en werd in „De Wekker" door prof. dr. W. van 't Spijker scherp bekritiseerd.
Het kerkelijk leven in de Gereformeerde Gemeenten onderging ook de nodige spanningen. Ds. H. Rijksen, jarenlang een zeer vooraanstaand predikant in deze Gemeenten, werd onder censuur gesteld en daarna afgezet. Inmiddels is hij overgegaan als lidmaat tot de Hervormde kerk. Twee predikanten ontvielen aan deze kerkgemeenschap: ds. C. Hegeman te Ermelo en drs. A. Vergunst te Kalamazoo (USA). Vooral het heengaan van laatstgenoemde op 55-jarige leeftijd betekent voor deze gemeente een zwaar verlies. Tot vijf maal toe was drs. Vergunst praeses van een generale synode en was eveneens jaren docent aan de Theologische School te Rotterdam.
Binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland trad de splijtzwam voort. Men kent in deze kerkformatie 6 predikanten, waarvan er nu nog maar 3 tot de oorspronkelijke kerk behoren, omdat de andere 3 uit het verband getreden zijn, vanwege de kritiek op de prediking van ds. A. v. d. Berg te Gouda. In de Oud-Gereformeerde Gemeenten stierven van de weinige voorgangers die men er toch al kent 3: ds. M. A. Mieras te Krimpen a. d. IJssel, ds. J. Schinkelshoek te Stavenisse en ds. Joh. van der Poel te Ede. Al eerder (in 1979 en in 1980) stierven in deze kring de predikanten H. Wiltink te Doetinchem en L. Gebraad te St. Philipsland, zodat er in enkele jaren 5 predikanten heengingen en men nu nog slechts 8 dienstdoende voorgangers kent.
Het jaar 1981 behoort weldra tot het verleden. Een jaar waarin de zorgen niet gering waren en nog steeds niet zijn in kerk en maatschappij. Toch is er hoop en verwachting. Niet van ons, niet van kerken of gemeenten, hoe Schriftgetrouw ze ook mogen zijn. Maar van Hem die gezegd heeft: Ik ben met ulieden al de dagen. Hij begraaft wel Zijn knechten, maar zet Zijn werk voort. Van Hem is onze verwachting, ook in 1982.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 december 1981
Gereformeerd Weekblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 december 1981
Gereformeerd Weekblad | 14 Pagina's