Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bron en Stroom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bron en Stroom

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen was Ik een voedsterling bij Hem en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende. Spelende in de wereld Zijns aardrijks en mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen.

Spreuken 8 : 30-31

Echte parels liggen verholen in het donker van een grauwe schelp. Op die schelp lijkt onze tekst eerst een beetje. Maar als we hem open mogen breken en tegen het licht van de Godsopenbaring houden, dan schittert hij als een parel. De Parel van grote waarde komt er uit tevoorschijn. Die Parel spreidt de zachte glans van Gods eeuwige zondaarsliefde. Hij is bovendien te koop zonder geld en zonder prijs. Gods liefde is te gééf. Alzo lief heeft God de wereld gehad. Hoe lief? Wie zal het zeggen. Laat de Opperste Wijsheid het ons vertellen, nu wij weer voor de herdenking van Christus' geboorte staan. Hopelijk een herdenking die leidt tot een ontmoeting, voor de eerste keer of opnieuw. Het gaat in onze tekst over de Bron en de Stroom van de liefde van een drieënig God, Vader, Zoon en Heilige Geest.

De Bron

In Spreuken acht gaat er een roep van de Wijsheid uit. Meer nog. De Opperste Wijsheid is het zelf, die roept. Ze klimt op de hoge heuvels en staat op de drukke kruispunten, waar mensen onafgebroken langs trekken. Zij biedt haar schatten aan. Mijn vrucht is meer waard dan gelouterd goud, dan uitgelezen zilver. Dat is nogal wat. Het is beslist niet niets. U ziet haar voor u die koopvrouwe Wijsheid.

Rijkdom en eer is bij Mij, duurzaam goed en gerechtigheid. Wat zullen we doen? Haar maar voorbijlopen en denken: daar heb je nu weer zo iemand die eigen w T aren als de beste aanprijst? Ik zou het u dit keer niet aanraden. Sta eens even stil. Die Wijsheid, als een vrouw voorgesteld is in elk geval een persoon. Zij beeldt iets anders uit. Iemand anders. Van oude tijden af is door de Kerk beleden: De opperste Wijsheid is... Gods Zoon. Wat is er tegen om ons in die traditie te voegen? Hij doet Zijn liefhebbers beërven wat bestendig is. Het goed dat nimmermeer vergaat. Of keurt u Hem en zijn genade nog geen blik waardig?

Op de Zoon rust immers de Geest der wijsheid. In Hem zijn alle schatten van wijsheid en kennis verborgen. Hij is ons van God gegeven tot wijsheid... Geen menselijke wijsheid is aan het woord. De Opperste Wijsheid spreekt: hoe het „in de beginne was". Toen God de wereld nog niet geschapen had. De Heere bezat Mij in het beginsels zijns wegs, vóór Zijn werken.

Het doet ons denken aan het begin van het Johannesevangelie: In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.

Wie van onze lezers wel eens op een gletsjer heeft gestaan, ziet in de eeuwige ijsmassa overal diepe spleten in de bodem, waaronder het bronwater van de rivieren kookt en kolkt. Daaronder liggen onmetelijke afgronden. Wat wordt een mens dan klein in die immense ruimte van Gods scheppend alvermogen. Nog kleiner worden we als we hier blikken in de diepte van God, in wat er in Zijn hart van alle eeuwigheid leeft.

We horen slechts het bruisen en stromen van die eeuwige liefde. We zijn niet in staat tot peilen, laat staan tot afdalen. Op diepten van rijkdom, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn wegen en hoe onnaspeurlijk Zijn oordelen. Wij kunnen het niet naar boven halen. De Vader Zelf heeft die liefde naar Boven gebracht. Dat is Gods eeuwige wijsheid, dat het Woord, dat in den beginne bij God was, Vlees geworden is. Tegelijk is hierin de liefde Gods geopenbaard dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat wij zouden leven door hem. Door Hem is het ook dat we achter Bethlehem terug mogen blikken in de openbaring van de Oorsprong der eeuwige liefde en wijsheid Gods. Lang voor de tijd, in de stille eeuwigheid, toen aldus de Opperste Wijsheid, was Ik een voedsterling bij Hem.

Een kind antwoordt op de vraag waar Jezus vandaan komt: uit Bethlehem. Een schrander kind zegt soms: uit de hemel. Beide is waar. Maar de hemel gaat voorop. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Micha onderwijst er ons in en meldt dat Zijn uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid. Toen was Ik een voedsterling bij Hem.

Wat is een voedsterling? Dat is een baby, die op moeders schoot ligt, die aan haar borst gevoer wordt. Het is een kind dat door haar vertroeteld en verzorgd wordt, met niet uit te spreken moederliefde wordt omringd. Ze zou alle liefde van haar hart wel uit willen gieten. Zo was de Zoon van eeuwigheid in de schoot van de Vader, omklemd door een liefde, nog teerder dan van een moeder. Daarmee w T ordt de eeuwige gemeenschap en eenheid van de Vader en de Zoon bedoeld.

Hier weidt mijn ziel met 'n verwonderend oog. Dat kunnen mensen niet uitspreken. Daar heeft God Zelf een en andermaal van gezegd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie lk al Mijn welbehagen heb. Ooit heeft iemand eens gezegd: Kerstfeest is in de hemel begonnen. Toen was lk een voedsterling bij Hem. Dat is de voedings-en levensbron voor elk oprecht geloof. En ik was dagelijks Zijn vermakingen.

Hoe moet ik dat weergeven? Ik zal een zwakke poging wagen, niet ter verklaring, het is slechts een poging tot vertolking. De Vader ziet steeds naar de Zoon en Zijn hart is vol vreugde. Nooit verliest Hij Hem uit het oog. Het woord dagelijks betekent dag en dag. Onafgebroken. Nooit is er een onderbreking van die liefde tussen de Vader, en de

Zoon door de Heilige Geest. Ik was een en al verrukking voor Hem. Je hebt wel eens kinderen waarvan vader en moeder u verzekeren dat ze een zonnetje in huis zijn. Met dit beeld verduidelijken we enigszins de bedoeling. De Zon der gerechtigheid vervult het hart van de Vader met nooit aflatende vreugde. Waarom heeft de Vader de Zoon en wederzijds de Zoon de Vader lief? Johannes licht de sluier op en stamelt ervan: God is Liefde!

We herlezen de tekst: Toen was Ik een voedsterling bij Hem in Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende. Spelende in de wereld Zijns aardrijks. Voor het aangezicht van de Vader was de Zoon met Gods schepping bezig, als een kind met zijn spel. Een kind kan zo onbevangen spelen, terwijl moeder in stille vreugde met een hart vol liefde toekijkt. Zo was dit Kind des Vaders bezig met de werken Zijner handen. Ja zegt u, maar toen was de wereld nog schoon en de schepping nog ongeschonden. U hebt gelijk. Maar het spelen van de Zoon speelt zich ook af in de Raad des vredes en heeft betrekking op de gevallen mens en de geschonden schepping. Hij is er het bewijs van dat de Vader die gevallen wereld nooit zal loslaten, niet aan de duivel ten prooi zal geven. Want dit „spel" van de Opperste Wijsheid houdt in dat juist deze wereld, de planeet die aarde heet, delen zal in de vrijmachtige ontfermingen van een direënig God.

Het antwoord op de vraag van de Vader: wie is er die met zijn hart Borg worden zal om tot Mij te genaken, komt van de Zoon, die spreekt: Zie Ik kom om Uw welbehagen te doen o God. Eer er dus één atoom van de schepping door God de Vader was gecreëerd (geschapen) eer de eerste bloesem bloeide in het paradijs, hield de Vader tezamen raad met de Zoon en de Heilige Geest. Nu zou de gevallen wereld gered worden door de liefde van de Vader, in het offer van de Zoon, die Gods liefde wilde derven, de toorn wilde dragen en alle gerechtigheid wilde vervullen. In zijn leven zal Hij spreken: Wist gij niet dat Ik moest zijn in de dingen Mijns Vaders? In de dingen die bij God te doen waren, om de zonden van Zijn volk te verzoenen? En daarin is de Geest volledig Deelgenoot. Bij die Bron overweldigt ons het wonder en horen we de sprake van de Vader: Ziet Mijn Knecht, die Ik ondersteun, Mijn Beminde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft. De Vader stelt Hem voor, een en ander maal; bij de doop in de Jordaan en op de berg der verheerlijking: Deze is Mijn geliefde Zoon. Ik heb bij' ene Held voor Israël hulp beschoren.

Hem uit het volk verhoogd, Hem had ik uitverkoren. Tot vermaking van de Vader en tot zielsverrukking van allen, die in Hem hun heil en hoogst geluk beschouwen was God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Daar in de Raad des vredes, in de diepten van Gods hart ligt de verlossing der wereld verankerd en van daaruit wordt de liefde Gods geopenbaard.

De Stroom

Lezer we luisteren opnieuw naar onze tekst. De Opperste Wijsheid heeft Zijn vermakingen met de mensenkinderen. Zijn spelen was geen spelletje. Het heeft Hem wat gekost. Het heeft de Vader Zijn Zoon gekost. Want terwille van die vervloekte en door de zonde geschonden wereld heeft de Vader de Zoon losgelaten uit de omhelzing van Zijn liefde. Zijn troetelkind prijsgegeven, in de wereld gezonden, Hem uit handen gegeven. Nu kan Hij Zijn handen openen naar en voor een verloren wereld.

Zijn Eniggeliefde moest de eeuwige Godverlatenheid in, om een volk van verlorenen eeuwig lief te kunnen hebben. Bij de kribbe van Bethlehem en bii het kruis van Golgotha en overal waar Christus gaat en staat horen we verluiden: Ziet hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft.

De bron is oorzaak van de stroom. Die stroom begint smal en diep in de belofte. Adams Kerstfeest lag in de woorden: Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, tussen uw zaad en tussen haar zaad, datzelve zal u de kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen. Welke moeder geeft haar kind prijs om er een ander, een vreemd en een vijandig kind, een plaats aan haar hart te geven? Het wonder van Bethlehem en Golgotha is en blijft: God die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven. De Vader scheurt Zijn geliefde Zoon niet van Zijn hart, maar gééft Hem en staat Hem vrijwillig af.

In Bethlehem verbreedt zich de stroom, die neerdaalt tot steeds diepere diepten, om via de diepste diepten van geopenbaarde liefde en voldaan recht aan het kruis, zich breed als de Godsrivier door de wereld te bewegen.

Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Groter betuiging en betoning van liefde is in de wereld niet denkbaar, dan het Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven. Wie dat oppervlakkig noemt is nog niet aan de oppervlakte van geestelijk leven geweest.

Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. In hen bereikt de stroom van liefde haar diepte-en hoogtepunt. Als God zegt: Ik heb u in Mijn beide handpalmen gegraveerd. Mensenkinderen zijn, zoals er letterlijk staat, kinderen van Adam. Wonder liefde in Bethlehem geopenbaard. God had gevallen Adamskinderen al lief eer de bergen geboren waren. Hoe kon Hij in ons Zijn vermakingen hebben? Hij zag in ons niets dan zonde, niets dan wat ons maakt tot voorwerpen van Gods toorn. Ook toen wij dood waren in de zonden en misdaden heeft Hij ons liefgehad. Wat zit daarachter? God heeft ons uitverkoren in Christus, van voor de grondlegging der wereld. De Naam van de Opperste Wijsheid is Jezus. De verklaring ligt er in opgesloten: Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Immanuël is een andere Naam. Dat is God met ons. Daar loopt nu die stroom in uit. Daarom is Hij in ons vlees en bloed gekomen, de broederen in alles gelijk geworden. Het was Zijn lust, zijn eten en drinken om met Zijn dood en bloedstorting de schuld te betalen.

Hoe kom ik bij die Stroom zegt u? Wat moet ik doen om zalig te worden? Die Stroom komt tot u. Zoals water de laagste plaatsen zoekt, zo zoekt Christus het verlorene. Hebt u dit woord als 'n werkelijkheid op uzelf leren betrekken? Verloren, dat is geen onderwerp om over te praten. Dat is een werkelijkheid om onder te bezwijken. Christus is in ons midden gekruist. De moordenaar aan het kruis, de herders om de kribbe, de tollenaar in de tempel doen, als die stroom komt niets dan bukken. Pas als u bukt kan die Stroom over uw hoofd gaan, niet tot verderf, alleen tot behoud. Jezus staat ter plekke waar uw hart roept uit diepte van ellenden tot God, die heil wil zenden. Daar opent zich voor verlorenen de weg terug tot het Vaderhart. Het zijn niet mijn diepten die er mij brengen, al ging het nog duizendmaal dieper, dan nog blijft het staan: de toorn Gods waaronder wij eeuwig hadden moeten verzinken. Maar in die stroom bukt Christus. Uitermate vernederd en uitermate verhoogd. Langs die verse en levende weg, die Hij heeft gebaand gaat de zoekende voet en het kloppende hart. Dieper dan uw diepte is Jezus gegaan. De korf van vrije genade hangt zo laag dat de zondaar, die niet heen en weer kan vanwege zijn verbrijzelde beenderen en zijn verbroken hart, wordt opgetild in Immanuëls armen en thuisgebracht wordt in Gods Vaderhart.

Zo diep reikt de stroom der genade. Raakt zij u? Want dat is de bedoeling van de bediening der verzoening. God heeft het Woord der verzoening in ons gelegd en wij bidden u van Christuswege alsof God door ons bade: Iaat u met God verzoenen. Hij zoekt mensenkinderen. Er staat niet bij hoe oud. Wel staat erbij: die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.

Iemand zegt: ja maar de Heere heeft alleen zijn vermaak in Zijn uitverkorenen. We belijden het van harte dat de schapen aan Christus allen gegeven zijn door de Vader, van voor de grondlegging der wereld. Dit maakt het niet hopeloos, maar hoopvol. Want die uitverkorenen zijn Adamskinderen', van nature kinderen des toorns. Mensenkinderen. Dat de Heere het met opzet zó zegt, dat moet ons wel iets te zeggen hebben. Zeker dit dat Hij niemand bij voorbaat uitsluit. Mensenkinderen, hoort het evangelie van kribbe, kruis en open graf:

Met heiligen en vromen, met mensen die zichzelf kunnen vermaken heeft Hij niets op. Maar mensenkinderen, dat zijn goddelozen, verlorenen, die zoekt Hij en die redt Hij. Hij heeft er Zijn vermaak in, Hij doet niets liever dan zondaren zalig maken.

Wie kan deze liefde verwoorden? Laat ik iets anders vragen. Heeft deze liefde uw hart al geraakt? Is zij over u gekomen? Van nature willen we altijd wat zijn. Behalve die we zijn, willen we niet wezen. Vroom willen we zijn, een kind Gods willen we zijn, we willen de naam hebben van een beginneling of een zoekende of een bekommerde.

Zó en dan menen wij zal God ons genadig zijn. Maar God heeft in Christus zijn vermaak in mensenkinderen, die komen zoals ze zijn. Dat is nu onze Zaligmaker. Hij verwacht niets van u. Hij leert u door Zijn Geest uzelf veroordelen. Zo verwacht Hij u. Zo mag u Hem verwachten. Als u bezwaard zucht ik ben een doemwaardige en toch kniel ik bij Uw kribbe en Uw kruis, dan zal Hij zeggen Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde. In zo'n Zaligmaker heb ik al mijn vermakingen. Alles wat aan Hem is is gans begeerlijk.

Mijn ziel verheft Gods eer Mijn geest mag blij den Heer' Mijn Zaligmaker roemen. Die in haar lage staat Zijn dienstmaagd niet versmaadt, Maar van Zijn gunst doet roemen.

K.a.Z.

H. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Bron en Stroom

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's