Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LUTHER EN DE BOERENOORLOG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LUTHER EN DE BOERENOORLOG

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reformatie en revolutie

Aan de vooravond van 31 oktober dwalen onze gedachten als vanzelf naar Maarten Luther. Het is een goede zaak ieder jaar weer te worden herinnerd aan het leven en werk van deze grote in het Koninkrijk Gods die als middel werd gebruikt om de stoot te geven tot de Reformatie der Kerk. De Reformatie, die tegelijk ook een grote ommekeer zou teweegbrengen in de samenleving.

Vandaag de dag zijn er nogal wat theologen die de Reformatie zien als een soort revolutie, een opstand tegen het gezag en een doorbreken van allerlei verouderde strukturen. Het zou dan reformatorisch zijn om revolutionair te zijn, en zich te keren tegen de gevestigde orde.

Aan de hand van de geschiedenis van de Boerenoorlog willen we eens nagaan hoe Luther heeft gedacht over de revolutionaire beweging van zijn tijd en hoe zijn visie was o> p de plaats en de taak van de overheid.

De opstand der boeren

De boeren in Duitsland gingen aan het einde van de Middeleeuwen gebukt onder zware feodale lasten. Er waren streken waar een boer zo gebonden was aan de „heerlijkheid" waarvoor hij werkte dat hij als roerend goed van de ene in de andere hand overging. Bij gunstig weer moesten de boeren de akkers van de heren bewerken, terwijl zij dan bij regen de gelegenheid kregen op eigen akkers te werken. En als ze eens wat overhielden, dan werd dat opgeëist door kerk en klooster...

Meermalen, waren de boeren dan ook reeds in verzet gekomen tegen hun wereldlijke en geestelijke landheren. In 1525 echter kwam het tot een uitbarsting en sloeg de opstand als een golf over heel Duitsland heen. Het optreden van Luther — nog maar enkele jaren daarvóór — was daaraan niet vreemd. Luther had immers sterk de nadruk gelegd op „de vrijheid van een christenmens". Bovendien had hij telkens weer ernstige vermaningen gericht aan het adres van vorsten en geestelijken dat ze hun onderdanigen niet mochten onderdrukken.

De boeren trokken daaruit hun konsekwenties en legden hun eisen op tafel in de vorm van de zogenaamde „twaalf artikelen". Ze verlangden dat het lijfeigenschap zou worden afgeschaft, dat er vrijheid zou komen van jacht en visserij en dat de gemeenteleden zelf hun priesters zouden mogen verkiezen.

Het bleef echter niet bij eisen. Onder invloed van geestdrijvers als Thomas Münzer begon de volksbeweging al gauw revolutionaire trekken te vertonen. De eisen werden nog verzwaard: alle standverschil moest worden afgeschaft, evenals alle privé-bezit en de gelijkheid van alle mensen moest worden geproclameerd.

De houding van Luther

Luther, die zelf een boerenzoon was en wist van de ellendige omstandigheden waarin de boeren leefden, had terdege oog voor de gerechtvaardigde eisen van de boeren en maande de landheren tot enige toegeeflijkheid. Tegelijk echter spoorde hij de boeren aan tot matiging en waarschuwde hen tegen de geest van revolutie. Het valt daarbij óp dat zijn terechtwijzing van de vorsten ernstiger en scherper is dan die van de boeren.

Luther heeft bij de landheren pogingen ondernomen om de geschillen op vreedzame wijze op te lossen, „opdat gij, heren, uw onverzettelijke trots laat varen, die ge toch moet afleggen, of ge wilt of niet. Laat af van uw tyrannie en onderdrukking opdat de arme man ook kan leven."

Het optreden van de boeren, vooral toen het gewelddadig werd, kon Luther echter ook niet goedkeuren. Hij had eerst al gewaarschuwd: „Hoedt u voor oproer en ergernis, opdat door ons Gods heilig Woord niet ontheiligd worde". Later, toe de oorlog al een feit was, begaf hij zich met gevaar voor zijn eigen leven onder de opstandige boeren die hem echter bespotten en hoonden. Daarna veranderde zijn milde standpunt tegenover de boeren en schreef hij zijn bekende brochure: „Tegen de moordlustige en roofzuchtige benden der boeren". Luther betoogde daarin dat het land in groot gevaar was en spoorde de overheid ertoe aan de revolutie met geweld te keren.

Met de opstand van de boeren is het slecht afgelopen. Bij Frankenhausen werden de .primitief gewapende boeren door de vorstenlcgers verslagen. Een vreselijk strafgericht volgde, dat aan duizenden het leven kostte. Ook Miinzer, de geestdrijver die de boeren had opgehitst, werd daarbij gedood.

Sociale ethiek

Luthers houding in de Boerenoorlog is vaak verkeerd begrepen. Men heeft hem beschuldigd van conservatisme: hij wilde, koste wat het kost, de gevestigde orde in stand

houden. Men heeft hem wreedheid aangewreven: hij zou de overheid hebben gestimuleerd tot het bloedbad waarin de boerenoorlog eindigde.

Men vergeet dan voor het gemak dat Luther een sociaal zéér bewogen mens is geweest. De ellende van de „underdogs" ging hem ter harte en dat stak hij niet onder stoelen of banken. Maar men vergeet ook in welke omstandigheden zijn land door de Boerenoorlog verkeerde: er was een revolutionaire beweging op gang gekomen die alle verhoudingen ondersteboven keerde.

Het grondbeginsel van Luthers sociale ethiek was het gebod van de liefde. Dat houdt in dat de christen, wat hemzelf betreft, onrecht moet kunnen verdragen, en wat zijn naaste betreft, onrecht met kracht moet bestrijden.

Het geloof, volgens de Heilige Schrift, stoot de maatschappelijke ordeningen niet óm, maar tracht ze te doordringen van de chistelijke liefde. Dat wil niet zeggen dat het Evangelie ons een blauwdruk geeft voor het maatschappelijk handelen, ook niet dat erin de bijbel voorschriften zijn voor één bepaalde maatschappijvorm. Maar oproer kan niet worden getolereerd. De overheid is ervoor om als Gods dienares revolutionaire bewegingen desnoods met het zwaard de kop in te drukken.

Luther heeft zich dikwijls uitgesproken over de revolutionaire beweging die geleid heeft tot de Boerenoorlog. Zo schreef hij in 1522:

„Oproer is redeloos en treft gewoonlijk eerder de onschuldigen dan de schuldigen. Daarom is een oproer ook nooit rechtvaardig, hoe rechtvaardig de zaak zelf ook mag zijn. Er komt altijd meer schade dan verbetering door en daarmee wordt dan bewaarheid het woord: van kwaad tot erger.

De overheid en haar zwaard zijn daartoe ingesteld om de bozen te straffen en de vromen te beschermen, opdat het oproer voorkomen worde, zoals Paulus dat zegt in Rom. 13 : 1 en eveneens 1 Petrus 2 : 13. Maar als Jan en alleman opstaat, die geen onderscheid kent tussen bozen en goeden, dan wordt erop losgeslagen en loopt het - nooit zonder gruwelijke ellende en onrechtvaardigheid af.

Luistert daarom naar de overheid. Zolang zij niet begint en beveelt kunt gij u rustig houden met hand, mond en hart. Is het echter mogelijk de overheid ertoe te bewegen om te beginnen en te bevelen dan inoogt gc dat gerust doen. Wil zij niet, dan moet ge ook niet willen. Gaat gij dan toch uw gang, dan doet ge niet goed, dan doet ge erger dingen dan de tegenpartij. Ik zal altijd aan de zijde staan van degene die door het oproer getroffen wordt, hoe onrechtvaardig zijn zaak ook moge zijn, en ik zal mij altijd verzetten tegen hem die oproer maakt, hoe zuiver zijn zaak ook moge zijn, omdat oproer nooit kan verlopen zonder onschuldig bloedvergieten en verdere ellende." In 1525 schreef Luther:

„Ook wanneer er nog duizenden boeren méér waren zouden zij toch allen met elkander rovers en moordenaars zijn die het zwaard uit eigen vermetelheid

en baldadigheid grijpen. Zij willen vorsten, heren en alles verdrijven, en een nieuwe orde in de wereld maken waartoe zij van God geen gebod, geen volmacht, geen recht en geen opdracht hebben, zoals dit thans met de heren het geval is. Bovendien handelen zij tegenover hun heren trouweloos en meinedig. Verder brengen zij bij deze hun grote zonden de Naam van het Goddelijk Woord en van het Evangelie tot schande en tot oneer. Zelfs wanneer God hun uit toorn toestond hun voornemen zonder enig recht en zonder dat God het hun beveelt werkelijk uit te voeren, zou men het moeten verdragen, zoals indienjemand anders onrecht lijdt of lijden moet zonder echter toe te stemmen dat zij naar recht handelen."

Uit dit alles blijkt mijns inziens duidelijk genoeg dat allerlei revolutionaire bewegingen van vandaag geen enkel recht hebben zich voor hun optreden op Luther of de Reformatie te beroepen...

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

LUTHER EN DE BOERENOORLOG

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's