De teerling Is geworpen!
(Kort commentaar na de aanvaarding van het wetsontwerp inzake abortus provocatus van De Ruiter en Ginjaar op dinsdag 28 april 1981.)
Het is dan nu zover. Wat velen hebben evreesd.
Gebeden zijn opgezonden tot de levende God dat het mocht worden afgewend. Maar in de Eerste Kamer werd met één stem meerderheid een wetsontwerp aanvaard dat de moord op het ongeboren menselijk leven wettigt. Mits deze moord maar op zorgvuldige wijze geschiedt!
De teerling is nu geworpen. De Rubicon is gepasseerd.
Dat wil zeggen: een beslissende grens is overschreden.
Het zal hier niet bij blijven. Nederland kan niet langer een rechtsstaat heten. Aan de beschermwaardigheid van het menselijk leven is getornd.
Een C.D.A.-woord voerster sprak letterlijk uit: „Zonder in te gaan op de vele beschouwingen die er gewijd zijn aan de vraag wanneer het menselijk leven begint, willen wij ervan uitgaan dat er recht is op een toenemende beschermwaardigheid van het ongeboren leven naar mate zwangerschap vordert, maar er is nooit sprake van geen beschermwaardigheid in deze situatie, (mevr. G. P. M. Cornelissen).
Dubbelzinnige woorden!
Is het embryo een mens in aanleg of niet? Is het menselijk leven als zodanig beschermwaardig of niet?
In feite zegt het C.D.A. (een enkele uitzondering onder de fractieleden daargelaten): de beschermwaardigheid is afhankelijk van de gekwalificeerdheid van het menselijk leven.
Maar dan is de teerling geworpen! Welk principieel verweer is er dan nog tegen euthanasie? Tegen het uit de weg ruimen van zwaar gehandicapte medemensen?
Het is ten hemel schreiend dat deze wet in Nederland is aanvaard. Het is temeer ten hemel schreiend dat hij is verdedigd onder 't vaandel van christelijke beginselen. Fiasco en faillissement van de christelijke politiek! Het christendom is vorige week naakt te kijk gezet.
Scherp maar terecht schreef de roomskatholieke moraaltheoloog dr, H. v. d. Meer: 'Wanneer de regering het doet voorkomen, alsof haar huidige wetsvoorstel zoveel mooier is dan welke andere wet ook, dan tooit zij zich met de kleuren van de keizer'.
We kennen die parabel wel. De keizer die zich liet wijs maken dat hij in de mooiste kleren liep. Maar in werkelijkheid was hij... naakt!
We behoeven ons geen illusies te maken. Deze wet werpt geen enkele dam op tegen vrije abortus. Integendeel.
Om nogmaals v. d. Meer te citeren: Wat moet er worden van een generatie die zich eenmaal heeft gewend aan het gegeven dat dat mag (ook al mag dat dan pas na vijf dagen): een menselijk levend wezen, dat mij in problemen brengt, elimineren? Abor-
tus betekent immers dat iemand die in nood is geraakt, de eigen nood probeert op te lossen door een ander menselijk wezen op te offeren, door het eigen probleem op een ander te verhalen. Wanneer een generatie dat eenmaal te pakken heeft en eraan gewend is geraakt op dit punt, dan gaat zij dat onontkoombaar ook op andere punten proberen'.
Het is ontstellend dat krijsende dolle Mina's zichzelf verlagen beneden het dierlijk niveau. Beestachtig was hun optreden bij en in de gebouwen van het parlement. Dat zij voluit en herhaaldelijk op gruwelijke wijze vloekten, onderstreept nog eens te meer het anti-christelijke van hun ijver voor 'vrije abortus'.
Maar nóg erger is dat zich noemende christen-politici mede verantwoordelijk zijn voor a-christelijke wet die ruim baan laat voor anti-christelijke ontwikkelingen. Het allerergste is echter dat er van de kerken niet een éénstemmig en éénduidig getuigenis is uitgegaan.
Een vrouwelijke dominee, ds. L. C. J. Reedijk-Boersma, schrijft in een discussiemap over abortus, uitgegeven door het landelijk centrum van Gereformeerd Jeugdwerk in 1977, met zovele woorden: 'Bij het plegen van abortus wordt dit wezentje, dit mensje in aanbouw, gedood. Het is erg. Het is schokkend. Het is zonde. Ja, ik noem het een zonde...' Maar dan gaat ze even verder als volgt door: 'We zijn bevoorrecht, we hebben een gelukkig huwelijk, een goed gezin. Misschien is het daarom dat ik niet tegen abortus ben.
Want het lijden van ongewenste niet met liefde verwachte kinderen weegt mij zwaarder dan de zonde van het plegen van abortus'.
Ze haalt daar dan bij aan de tekstwoorden Marcus 9 : 36 en 37. De Heere Jezus die Zijn arm slaat om een kind. Ze zegt: ie opdracht vervullen we niet. We laten ongewenste kinderen opgroeien in de kou. We vangen ze niet werkelijk op. We slaan in onze verkilde maatschappij die geen gemeenschap meer is, geen arm om hen heen.
Dus dan maar abortus!
Dat zou dan minder groot kwaad zijn! Dit is zonder meer valse profetie. Het Woord Gods leert ons: neen-zeggen tegen abortus, ja-zeggen tegen de vrouw in nood én haar kind.
Ongewenste kinderen mógen niet opgroeien in de kou. Maar ze mogen nog minder worden... vermoord.
De teerling is geworpen!
De wet van de jungle, het recht van de sterkste, gelegitimeerd. Blijft over het gebed. Het getuigenis. De gemeenschap in de christelijke kerk. Het dienstbetoon in de heidense samenleving als een prediking metterdaad. Vooral: verootmoediging voor de HEERE, in de gemeenschappelijke, nationale schuld. Wie weet Hij mocht zich wenden!
V.
J. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's