Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog eens: Reformatorisch en Evangelisch

Enkele weken geleden, in het nummer van 13 maart, citeerden we uit het blad „Wapenveld" fragmenten uit een stuk dat ir. J. van der Graaf schreef over het thema: „tiet Reformata en de alternatieven". Hij gaf daarin o.a. aan de verschilpunten, essentiële verschilpunten, die er zijn tussen hen die zich tot de zogeheten „evangelischen" rekenen en zij die voluit staan voor het reformatorische, zoals dat b.v. onder woorden is gebracht in de Drie Formulieren van Enigheid. Ik kom nu nog weer eens terug op dit thema naar aanleiding van een artikel van prof. dr. J. Veenhof, hoogleraar dogmatiek aan de VU, in het Gereformeerd Weekblad (uitg. Kok, Kampen). Prof. Veenhof is in een aantal artikelen zich aan het verdedigen tegen felle kritiek van dr. Arntzen in 'Koers' op de situatie aan de VU. Dr. Arntzen heeft nauwelijks één goed woord meer voor deze vanouds Gereformeerde onderwijsinstelling. In het Gereformeerd Weekblad van vorige week schrijft hij een artikel onder de titel: „De VU, de EO en de politiek". Het gaat mij nu om het laatste deel van dit artikel waarin hij iets schrijft over de politiek. En dan wel de politiek voorzover die in verband gebracht wordt met het reformatorische, het evangelische beginsel. Prof. Veenhof vindt dat mensen als dr. Arntzen met de zijnen, die zo vol kritiek staan tegenover de VU en haar beginselloosheid verwijten, zelf ook durven rommelen met die zelfde hooggeroemde beginselen. Leest u maar wat prof. Veenhof dan schrijft:

Opvallend is dat zij die opkomen voor de waarheid en zekerheid van het beginsel, met dat beginsel soms op wonderlijke wijze omspringen. Ik denk daarbij o.a. aan wat zich heel recent afspeelde. Een vroegere medewerker van de EO, Meindert Leerling, is nu lijsttrekker van de Reformatorische Politieke Federatie. Leerling is lid van de gereformeerde bond in de hervormde kerk en de sympathisanten van de RPF zijn ook van huis uit allemaal bewust gereformeerde mensen, van verschillende kerken, met kritiek op huidige ontwikkelingen in maatschappij en politiek. Intussen: de aanhang van de RPF was tot dusver klein en een kamerzetel zat er nog niet in. Zijn er kiezers te vinden, die vanuit een soortgelijke optiek op staat en maatschappij de RPF-gelederen zouden kunnen versterken? Die zijn er inderdaad en wel in wat men noemt de „evangelikale" of „evangelische" kringen, verspreid over een bonte veelheid van volle-evangelie-gemeenten tot en met darbistische huisgemeenten. Wie deze kringen een beetje kent, weet van de toewijding en de offervaardigheid die daar te vinden is, ook van opvang en saamhorigheid, die in „officiële" kerken soms ontbreekt. Maar ieder insider weet ook, dat zij het niet erg begrepen hebben op formulieren en belijdenisschriften. Maar hoe kunnen de reformatorische en de evangelische groep samenkomen, als voor de ene de drie formulieren van enigheid bijna een schibbolet van christelijke actie vormen, terwijl de andere met haar kritiek op de kinderdoop en haar chiliastische tendenzen diezelfde formulieren als hinderlijke ballast beschouwt? Een spannende vraag!

Onlangs werd me het antwoord op die vraag onthuld. Ik ontving een circulaire van een aantal evangelischen, die al bij de RPF aangesloten zijn. Onder hen is de heer J. J. Frinsel, leider van het Heil des Volks in Amsterdam, die op de kandidatenlijst van de RPF staat. De circulaire behelst een krachtige oproep aan de evangelischen om bij de a.s. verkiezingen op de RPF te stemmen. De ondertekenaars voelen de bezwaren die leven. Misschien schrikt u, zo wordt gezegd, in eerste instantie wat terug voor het begrip „reformatorisch" en voor het feit, dat in de grondslag van de RPF wordt verwezen naar de zogeheten „Drie Formulieren van Enigheid". Maar, zo wordt vervolgens opgemerkt, dat woord „reformatorisch" wijst in de eerste plaats terug naar de grote hervorming in de zestiende eeuw cn daarnaast betekent het voor alles: vernieuwend, reformerend naar het Woord van God. Het woord „reformatorisch" is daarmee niet statisch, niet conservatief, maar dynamisch. En hoe staat het met de drie formulieren van enigheid?

De circulaire wijst dan op wat er letterlijk staat in de grondslag van de RPF: De RPF aanvaardt als enige norm voor haar politieke denken en handelen 't onfeilbaar Woord van God, zoals ten aanzien daarvan ook beleden wordt in de Drie Formulieren van Enigheid". De vet gedrukte woorden zijn in de circulaire onderstreept. Zij voegt er dan ook de kommentaar aan toe: „De Drie Formulieren hebben in dit verband dus betrekking op het verstaan van de Bijbel en zo'n toevoeging is in onze dagen van felle Schriftkritiek geen overbodige luxe".

Toen ik dit las, heb ik een moment paf gestaan. Dat is dus de manier, waarop men „reformatorisch" en „evangelisch" onder één dak brengt! Natuurlijk, de drie formulieren moeten worden genoemd, anders haken geheide calvinisten af. Maar tegelijk moet je hun geldingskracht drastisch terugdringen, anders haken de evangelischen af. Maar het resultaat is dan ook naar. Wat blijft er nu eigenlijk van de formulieren nog geldig? Alleen wat daarin over de Bijbel gezegd wordt en dan kennelijk niet: de inhoud van die Bijbel, maar alleen het ontstaan en het gezag van die Bijbel, afgezien van de inhoud. Ik vroeg mij af, waar je in de formulieren daarover iets vindt. In de Dordtse Leerregels en ook in de Catechismus zul je er tevergeefs naar zoeken. Wel kun je terecht in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de artikelen 3 tot 7. Daar w T ordt over de oorsprong cn het gezag van de Bijbel als Gods Woord duidelijke en indringende taal gesproken. Alleen: de oorsprong en het gezag worden direkt verbonden met de inhoud. De Bijbel is volkomen als regel des geloofs. In de Bijbel wordt „de hele wijze des dienstens, dien God van ons eist" uitvoerig beschreven (art. 7).

Volgens het klassiek gereformeerde belijden is het formele beginsel (het Schriftgezag) nooit los te maken van het materiële beginsel (het ontvangen van cn leven uit de genade, „de wijze des dienstes"). Het is jammer, dat de RPF nu toch een scheiding gaat aanbrengen. Je kunt je afvragen, of men met deze heel sterk ingekorte geldingskracht nog wel iets specifieks van de formulieren overhoudt. Wat blijft er overeind van wat men wel eens noemt „de religie der belijdenis"? Bovendien zouden de reformatorischcn zich eens moeten afvragen, of ze op deze manier niet uitgerekend tot datgene komen, wat zij vroeger altijd scherp hebben afgewezen: een binding aan de belijdenis, voorzover die, in plaats van: omdat die met de Bijbel overeenstemt (de zg. quia of quatenus-kwestie). Ik zeg dit in het volle bewustzijn, dat kerkelijk gereformeerde instanties en personen zich over die kwestie thans anders uitlaten dan vroeger. Het denken, spreken en handelen heeft op dit punt een wijziging ondergaan. Maar ik heb er moeite mee, dat mensen, die de gereformeerden deze wijziging niet in dank afnemen (bv. gereformeerde bonders en de christelijke gereformeerden) nu zélf de binding aan de confessie goeddeels loslaten, terwijl toch „de drie formulieren", als een formulie, in de vlag van het RPF-scheepje blijft wapperen. En de vraag klemt des te sterker of de duidelijkheid ermee niet gediend zou zijn, als men de vermelding van de drie formulieren geheel liet vervallen. Hiermee sluit ik deze kritiek af in de hoop daarmee duidelijkheid en eerlijkheid in onze beoordeling van instellingen, personen en gebeurtenissen te hebben bevorderd.

Tot zover prof. Veenhof. Het gaat er mij gans niet om, er aan mee te werken de RPF in diskrediet te brengen. We hebben enkele kleine partijen in ons land die met veel inzet proberen de beginselen van de Reformatie, opkomend vanuit de Schrift', gestalte te geven in onze moderne samenleving. En daar tracht ook genoemde partij zich voor in te zetten. Alleen denk ik wel dat prof. Veenhof gelijk heeft als hij wil zeggen: je moet niet schermen met genoemde Formulieren als ze niet tegelijk voluit functioneren kunnen binnen de kring die je bijeen wilt brengen. Dan degraderen wc deze formulieren tot de bekende vlag op de bekende schuit. Zij die zich „Evangelisch" noemen, denken over de fundamentele uitspraken gedaan in de Drie Formulieren, nu eenmaal heel anders dan de Reformatorischen. Dat wil echter niet zeggen dat we in bepaalde opzichten niet heel best kunnen samenwerken, omdat w r e gezamenlijk toch bereid zijn naar de Schrift te luisteren en haar gezag te aanvaarden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's