Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET GELOOF IS UIT HET GEHOOR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET GELOOF IS UIT HET GEHOOR

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ben ik tóch fout geweest?

„Ik snap niet, dominee, dat u het niet moe wordt", zei een trouwe kerkganger in mijn eerste gemeente. Hij bedoelde dat ik elke keer maar weer hamerde op dat éne aambeeld: om de Heere te zoeken en te vinden moet je in Zijn huis zijn, onder de bediening van Zijn Woord. Niet éénmaal, maar tweemaal. Niet alleen 's zondags, maar ook door de week. Want het geloof is immers uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods.

Ik ben het inderdaad niet moe geworden dat te onderstrepen, tot op de dag van vandaag toe. Het is weieens vermoeiend en het maakt weieens moedeloos, als die vermaning altijd weer afstuit op de hardheid des harten. Als er altijd weer mensen zijn die dwars tegen alles in zeggen: „Och, het zit 'm niet in het kerkgaan" en „ik kan thuis evengoed God dienen" en „ik zie er het nut niet van in". Maar moe worden wij, dienaren, het niet, omdat de Heere het Zelf niet moe wordt. Omdat Hij niet ophoudt ons toe te roepen: „Hoort en uw ziel zal leven!"

Maar nu ga ik toch geloven dat ik het al bijna veertien jaar verkeerd heb gedaan. Ik had er nooit zoveel nadruk op mogen leggen dat je in de kerk moet zijn om de Heere te vinden. W T ant Hij wordt ook op zoveel andere plaatsen ontmoet. Ook wel in de kerk, maar niet bij voorkeur in de kerk.

Tenminste, tot die conclusie ben ik gekomen na lezing van „Woord en Dienst" van 28 februari. Het blad voor de ambtsdragers was ditmaal geheel gewijd aan het thema „Omgang met God". En in dat nummer schreef ds. Nico ter Linden, predikant van de Westerkerk in Amsterdam, een artikel over „Kerkdienst vindplaats"van God? "

Ds. Ter Linden beantwoordt de vraag in eerste instantie bevestigend. Maar dan gaat hij verder:

„ ... ik aarzel wel. Want ik wil niet de indruk wekken dat een kerkdienst bij uitstek vindplaats van God is. Ik heb gemerkt dat wanneer je mensen naar hun religieuze ervaringen vraagt, zij doorgaans weinig over zondagmorgens te melden hebben. Kerken worden als plaats van Godsontmoeting weinig genoemd. De religieuze ervaringen van mensen gaan om zo te zeggen zelden met orgelmuziek gepaard, zij voltrekken zich dikwijls in stilte — in de stilte van de bergen of aan de oever van dc zee of in de nacht — mensen vertellen van de leliën des velds en de vogelen des hemels — anderen kwamen God tegen op de Rozengracht of in de Bodega om de hoek, of op de gang van het Binnengasthuis — sommigen zelfs ontmoetten Hem in Natsweiler.

God schijnt in het huis van God niet zo makkelijk te vinden. Het 'huis van God', het Bethel waar Jacob God ontmoette was ook geen tempel, het was ergens onder de hemel dat hij de hemel openzag. . ."

Mijn lezers zullen het begrijpen, als je zoiets leest van een collega, en dan nog wel in een blad dat bedoelt ambtsdragers te instrueren, dat je je ogen uitwrijft en denkt: „Zo, dan heb ik al die jaren goed fout gezeten, ik ben véél te ver gegaan. Ik had de gemeente moeten zeggen dat, nu ja, God in de kerk wel te vinden is, maar regel is het niet, het is zelfs uitzondering".

Het Woord losgelaten

Als ik het artikel nögeens en nógeens lees, vallen me een paar dingen op. Allereerst dit: het is voor ds. Ter Linden blijkbaar belangrijk, ja het is zelfs zijn criterium, hoe mensen het ervaren. Niet wat het Woord zegt, dus niet wat de Heere Zelf zegt, maar wat mensen zeggen over de „vindplaats" van God. Hij heeft van mensen gehoord dat ze God ontmoetten op straat of in de Bodega of in het ziekenhuis. Maar het schijnt sporadisch voor te komen dat mensen God ontmoetten in de kerk. Daarop heeft hij zijn visie gebouwd dat de kerk niet 'vindplaats van God bij uitstek' is . . .

Het tweede dat mijn aandacht trok — en dat met het eerste verband houdt — is dit: die ontmoetingen met God voltrekken zich in stilte. Mensen zien God in de bloemen of in de vogels of aan de oever van de zee. De Heere openbaart Zich dus niet altijd — of moet ik zeggen: bijna nooit — in het Woord. Hij is niet de sprekende God, de God Die gesproken heeft door de profeten en in deze laatste dagen door Zijn Zoon. Nee, Hij is er in de stilte van de nacht of in dc stilte van de zee.

Maar is zo'n ontmoeting dan echt wel een ontmoeting met de levende God Die Zich in Jezus Christus heeft geopenbaard en Die tot ons komt 'in het gewaad van Zijn Woord'? Of is zo'n ontmoeting eigenlijk niet méér dan een religieuze ervaring die ieder mens wel te beurt kan vallen, ook iemand die nooit een Bijbel heeft ingezien en nooit een kerkdienst heeft bijgewoond?

Moeten we hier niet denken aan het Woord van één van de profeten: „Zie, ze hebben Mijn Woord verworpen, wat wijsheid zouden ze dan hebben? "

De uitersten raken elkaar

Toch vind ik in deze beschouwing ergens tekenen van herkenning. Aan de uiterste rechterzijde van de kerk(en) hebben we door de jaren heen mensen gekend die de Bijbel als het Woord van de levende en sprekende God niet zo hoog hadden genoteerd. De Bijbel was voor hen maar een bij-bèl, iets dat erbij klonk. Soms werd zelfs gezegd: het Woord is maar een dode letter, de Geest moet het levend maken". Innerlijk licht was veel belangrijker dan het Woord dat schijnt als een licht in een duistere plaats . . .

En diezelfde mensen hadden ook niet zoveel fiducie in de kerk. Je kon er hoogstens tot bekering komen, maar daarna zou je het er toch niet kunnen houden. „In de kerk kun je wel geboren worden, maar niet gevoed." Bleven ze toch kerken, dan was dat meer uit een vaag plichtsgevoel of om een goede gewoonte in stand te houden, of om een goed voorbeeld te geven. Maar de eigenlijke Godsontmoetingen hadden niet plaats in de kerk, onder de bediening van het Woord, maar in de schuur of op het open veld.

Die hele tendens van het geringschatten

van het Woord cn de middelen der genade vind ik terug in het artikel van ds. Ter Linden. „De uitersten raken elkaar" . . .

Toch wel nuttig

Men zou misschien denken dat ds. Ter Linden zijn mensen nu maar zou adviseren niet naar de kerk te gaan en de vrije natuur in te trekken. Daar loop je immers een grotere kans God te vinden en te ontmoeten. Maar die consequentie trekt hij toch niet. Ik laat hem nog even zelf aan het woord:

„Toch hoef je daarom nog niet gering van kerkdiensten te denken. Want al ontmoet je God dan niet daar, je ogen en je oren kun je er trainen in het signaleren en duiden van de tekenen Gods. Je religieuze ervaringen worden daar verwoord en gearticuleerd en zo voor verwildering behoed. Ze worden er ook uitgezuiverd waardoor de weg vrijkomt naar nieuwe ervaringen".

Als ik het goed begrijp worden dus die religieuze ervaringen, die we wellicht door de week, op straat, op ons werk, hebben, 's zondags in de kerk onder woorden gebracht. Het Woord zegt ons dus niet Wie God is cn Wie Christus is, het Woord brengt onze religieuze gevoelens onder woorden.

Ik heb altijd gedacht dat de volgorde orngekeerd was: dat God tot ons spreekt door Zijn W'oord en dat wij onder de leiding en door de kracht van de Heilige Geest leren nazeggen wat Hij ons in Zijn Woord vóórzegt . ..

Toch maar doorgaan

U zult het wel begrepen hebben, ik ben door het artikel van ds. Ter Linden niet van mijn stuk gebracht. Ik ga maar gewoon door met de gemeenteleden aan te sporen naar de kerk te gaan en het Woord te horen. Ik geloof nog steeds dat de kerk 'vindplaats van God bij uitstek' is.

„Van boven het verzoendeksel zal Ik met u spreken", zei de Heere tegen Israël. „Hier wil Ik wonen", zegt Hij in de psalmen. „Ik zal hen verheugen in Mijn bedehuis" spreekt Hij door de profeten. En het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God, zegt Paulus.

En over ervaringen gesproken, het wórdt ervaren, juist in de kerkdienst, onder de verkondiging van het Woord: „Hier wordt de rust geschonken, hier 't vette van Zijn huis gesmaakt. . ."

Ik vind het alleen bedroevend dat zo'n artikel kan voorkomen in een officieel blad voor de ambtsdragers. Moeten we zo geïnstrueerd worden om de kerkgang nog verder te ondermijnen?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

HET GELOOF IS UIT HET GEHOOR

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's