Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde Bond bestaat 75 jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde Bond bestaat 75 jaar

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit jaar is het vijf en zeventig jaar geleden dat de Gereformeerde Bond te Utrecht werd opgericht. Ter gelegenheid daarvan heeft het hoofdl^estuur van de Gereformeerde Bond besloten aan één en ander aandacht te schenken. Op D.V. woensdag 22 april a.s. om 7.45 uur wordt in de Domkerk te Utrecht een gebedsdienst gehouden, onder verantwoordelijkheid van de centrale kerkeraad van de Hervormde gemeente te Utrecht, die wordt geleid door ds. L. Kievit te Gouda. Graag willen wij u voor deze dienst uitnodigen, om zo samen te gedenken de zegeningen, die de Heere ons heeft geschonken in de loop der jaren, en ook samen de noden der kerk aan Hem op te dragen.

We willen u ook vragen om door middel van het kerkblad of op welke wijze dan ook de leden der gemeente te wijzen op deze gebedsdienst en ook hen op te wekken met ons samen te komen, opdat deze gebedsdienst voluit een zaak van de leden der gemeente zal zijn.

Verder heeft het hoofdbestuur van de Geref. Bond besloten ter gelegenheid van dit vijf en zeventig jarig bestaan een landelijke inzameling te houden voor een noodlijdende kerk in het buitenland. Gekozen is voor de Wolvendaalsche Kerk in Sri Lanka, het voormalige Ceylon. Deze kerk heeft, in het verleden nauwe verbintenis gehad met de Nederlandse Hervormde Kerk. De belijdenisgeschriften van onze kerk, de Drie Formulieren van Enigheid, hebben in deze kerk vanuit onze kerk een plaats gekregen. Nu deze kerk aangewezen is op hulp van buiten, zowel voor het onderhoud van het kerkgebouw in Colombo, als voor het werk van de predikanten (ds. Thuring en ds. Ebenezer), in de gemeente en ten behoeve van de zending, meent het hoofdbestuur-van de Gereformeerde Bond hier een passend project te hebben gevonden voor het verlenen van steun, nu wij als Gereformeerde Bond de trouw des Heeren in onze kerk mogen gedenken.

Van harte hopen wij dat u middelen zult vinden om aan de inzameling voor dit project bij te dragen. De bijdragen kunnen worden overgemaakt op het gironummer van de penningmeester van de Gereformeerde Bond te Ridderkerk, t.w. 493745, onder vermelding van „Sri-Lanka".

Ter nadere informatie treft u bijgaand de tekst aan van de artikelen, die wijlen ir. G. B. Smit in de Waarheidsvriend schreef, na een bezoek aan de Wolvendaalsche Kerk. Een brochure, met nadere informatie over deze kerk is te verkrijgen bij de „Stichting Nederland-Sri Lanka (Ceylon)", Badhuisweg 251, 's Gravenhage.

Wij hopen zeer dat u aan onze oproep om bij de gebedsdienst aanwezig te zijn, alsook aan het verzoek om deel te nemen aan de inzameling voor de Wolvendaalsche Kerk gehoor zult willen geven. Intussen verblijven wij met broederlijke groeten.

Een vergeten tak van onze kerk

Misschien is de titel wat overdreven. Toch: de meesten onder ons zullen verrast opkijken als zij vernemen, dat op Ceylon of Sri Lanka, het eiland dat kort bij de zuidpunt van India in de Indische Oceaan is gelegen, enige gemeenten voorkomen die tezamen als Nederlandse Hervormde Kerk zouden worden aangeduid als het Nederlands daar nog in gebruik was. Nu heten zij, letterlijk in het Engels vertaald: de Dutch Reformed Church.

Lijkt dit wat vreemd zonder het Nederlands als huidige voertaal, onze belangstelling neemt nog toe als wij horen, waarom de aanduiding „Dutch" ofwel „Nederlands" wel degelijk zin heeft. Allereerst de historische zin dat zij de directe voortzetting ter plaatse is van de Hervormde kerk in onze landen. Maar nog meer treft het ons, dat deze tak van onze kerk zich nog steeds houdt aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels, dus aan de klassieke drie formulieren van enigheid, waarvan twee toch van uitgesproken Nederlandse oorsprong zijn!

Schrijver dezes had in de afgelopen winter het voorrecht, een bezoek van twee weken aan Ceylon te kunnen brengen en daarbij met deze Dutch Reformed Churcli ofwel de Ned. Hervormde Kerk ter plaatse in contact te komen. Zijn ervaringen zouden niet anders dan een fragmentarisch beeld kunnen leveren. Zij worden daarom mede ondersteund door twee literatuurbronnen waar dr. Van Dooren van het Hervormd Kerkarchief zo vriendelijk was op te wijzen: een artikel van prof. Knappert en een boek van ds. Gramberg.*

Ieder van ons weet zich van school nog wel te herinneren, dat reeds tijdens en stellig ook na onze onafhankelijkheidsstrijd, de tachtigjarige oorlog, ons land een forse politieke en economische expansie te zien heeft gegeven. Koloniën werden gesticht, vaak overgenomen van Portugezen, en op meerdere plaatsen posten ingericht die de verbindingslijnen naar voor ons belangrijke gebieden konden ondersteunen. De zeilvaart was immers veel riskanter dan de veel later opgekomen stoomvaart. En koelkasten waren er toen ook al niet — noch de electriciteit om die dingen aan de gang te houden! Zo werden in die tijd het gebied rond Kaap de Goede Hoop en het eiland Ceylon steunpunten op weg naar het toenmaligee Oost-Indië.

Het tekent de Hollandse mentaliteit in die dagen, dat het uit-zijn op stoffelijk gewin niet het enige aspect van deze expansie was. Onze vrijheidsstrijd kende ook zijn religieuze zijde. Het leven in de noordelijke Nederlanden, de Zeven Provinciën, vertoonde dan ook lange tijd theocratische trekken, hoe gebrekkig die ook vaak mogen hebben gefunctioneerd. Daaruit vloeide voort dat in de gebieden en op de punten waar Nederland het toen voor het zeggen had ook kerkelijke activiteiten werden ontplooid. In de eerste plaats en vaak in hoofdzaak voor de uitgezonden ambtenaren van de Verenigde Oostindische en Westindische Compagnie en voor het krijgsvolk. Zendingsbesef ontbrak echter allerminst, zie bijv. ds. B. Oosterom in Theologia Reformata 13 2 (1970) vooral blz. 89 vv.

Zo zijn ook op Ceylon gemeenten ontstaan. Als begindatum wordt gerekend:6 oktober 1642, zo lezen wij in het verslag van een herdenkingsrede dat mij te Galle, een kustplaats zo'n 120 km zuidelijk van Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka, werd verstrekt. Op die datum vergaderde voor het eerst de pas geïnstitueerde kerkeraad van Galle-Colombo kwam pas in 1656 in onze handen, d.i. 16 jaar na Galle. De daar gestichte gemeente nam de leidende functie van de toen geheten Gereformeerde Kerk op Ceylon over. Etwaren toen een vijftal kerkeraden en dus, naar is aan te nemen, vijf gemeenten. Deze gemeenten ressorteerden onder de classis Amsterdam, zo lezen wij in genoemd verslag.

De kerk breidde zich snel uit, aldus prof. Knappert, „sneller dan voor de deugdelijkheid der bekering goed was", en zo waren er al spoedig drie classes. Veel inlandse christenen waren evenwel mond-christenen, die blijkens een verbod van 1711 nog volop aan Hindoeceremoniën deelnamen.

Bij het begin van de „Franse tijd" in Europa, van de Napoleonperiode dus, vervielen vele van onze koloniën aan Engeland. Zo ook Ceylon in 1796. Engeland kende en kent eigenlijk ternauwernood gereformeerd protestantisme (wèl Schotland). De eerste helft van de vorige eeuw, de eerste vijftig jaar dus onder Engels bewind, was dan ook een moeilijke tijd. Des te opvallender, dat de Hervormde Kerk, hoewel ca. 1800 in omvang sterk afgenomen, toch in verengelste — d.i. Engelstalig geworden — vorm is blijven bestaan. De gemeente te Galle bijv. kon in die periode menselijkerwijs gesproken slechts op de been blijven, doordat zij toen veel te danken heeft gehad aan vader en zoon Wittenslegers; in 1845 had een verzoekschrift van gereformeerden van Schotse en van Nederlandsen huizen aan de Britse gouverneur het resultaat dat men aldaar weer een dominee beroepen mocht. En L. J. van

Rhijn vond in 1848 te Colombo een bloeiende gemeente onder ene ds. Palm.

Om de toestand van nu te begrijpen moet nog een klein stukje nieuwste geschiedenis worden meeste vroegere koloniën zelfstandige staten geworden. Zo ook Ceylon, in 1948; de officiële naam is nu Sri Lanka. Meer dan de helft van de bevolking is boeddhist. Ook het hindoeïsme telt zijn aanhang in tientallen procenten. Naast ca. 8% islamieten brengen de christenen het maar tot enkele procenten, waarvan een groot deel katholieken, anglicanen en methodisten. Volkenkundig gezien zijn er drie belangrijke bevolkingsgroepen: de originele Ceylonezen of Singalezen, de eeuwen geleden uit Zuid-India overgekomen Tamulen of Tamilen, en de z.g. Burghers — een benaming waarin men gemakkelijk ons Nederlandse „burger" herkent — afstammend van halfbloeden, en zo van gedeeltelijk Portugese, Nederlandse of Engelse afkomst. In een telefoonboek vallen bijv. behalve Engelse, ook de vele Portugese en Nederlandse familienamen op (zo komt de naam De Vos vaak voor). Onder de „Burghers" van Nederlandse afkomst waren er nogal, die de Dutch Reformed Church (DRC) trouw bleven, hoewel het Engels allang hun voertaal was geworden.

Enerzijds voeren sinds de onafhankelijkheid de oppositie in het parlement alsook de boeddhisten actie voor een grotere invloed op de gang van zaken. Anderzijds trachten de Singalezen druk uit te oefenen op de Tamilen en de Burghers door middel van sociale maatregelen waar deze beide groepen dan minder of niet van profiteren. Dit treft te zwaarder omdat de algemene economische vermeld. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de situatie van het land toch al slecht is: de armoede is groot, de vooruitzichten zijn niet gunstig. Van de Burghers zijn daarom velen in de laatste tientallen jaren geëmigreerd. Voor zover behorend tot de DRC trokken zij bij voorkeur naar het minst ver verwijderde gebied waar men als protestant terecht kan, d.i. Australië. Dit brengt ons op de Dutch Reformed Church zoals die nu reilt en zeilt, en zoals die door de schrijver dezes werd aangetroffen.

Voor de Hervormde kerk op Ceylon waren de jaren van 1730—1770 de beste tijd. Toen werden kerkgebouwen vervangen door nieuwe te Colombo (1749), Galle (1752) en Matara (1767), welke kerken nu nog in gebruik zijn. Die te Galle en Colombo heb ik kunnen bezoeken.

Deze kerken zijn gebouwd in de rustige, evenwichtige, klassieke stijl, die in die dagen in Holland gebruikelijk was. Zij maken daardoor, afgezien van de staat waarin ze verkeren, een bijzonder fraaie indruk. „Men waant zich in een vaderlandse stadskerk", schreef prof. Knappert terecht. Van binnen en van buiten wit, zoals ook het koelst is'in dit tropische klimaat: de temperatuur was eind februari regelmatig ongeveer dertig graden.

Des te spijtiger, dat het onderhoud nu zeer te wensen overlaat. Het vertrek van vele Burghers en de toenemende boeddhistische druk maken, dat er zelfs voor hard nodige herstellingen onvoldoende middelen zijn.

Het eerste bezoek gold de kerk te Galle, waar ik op een door-de-wcekse dag heenreisde. Deze kerk is op bepaalde uren te bezichtigen. Mr. Crutchley, een soort kerkvoogd en blijkens zijn naam een Burgher van verre Engelse afkomst, ving mij op, met een koster die de indruk maakte zelfs geen Engels te kennen. De kerk is, als gezegd, het aanzien zeer waard. De preekstoel kon zó uit een Hollandse stadskerk weggehaald zijn. Het interieur is properder dan de buitenkant — waarvan het onderhoud ook kostbaarder zal zijn. Wandschilden en grafzerken met opschriften in het Nederlands; vaak met de vermelding „overleeden te Galen"; zoals Galle wel een verengelsing van Galen zal zijn en, wie weet, de in ons land bekende familienaam Van Galen misschien wel daar zijn oorsprong heeft?

Men toonde mij in de consistoriekamer oude doopboeken, huwelijksaangiften en verslagen van doopzittingen. Zij zijn vóór 1800 in het Nederlands, daarna prompt in het Engels geschreven. Het ontroert, in zo'n ver land documenten van de eigen kerk in de eigen taal terug te vinden; zo mogelijk nog meer ontroert de verrastheid, de open vriendelijkheid en hartelijkheid waarmee men de willekeurige bezoeker deze zaken toont zodra een meer dan toeristische belangstelling aan den dag wordt gelegd — terwijl althans de Nederalndse kerkeraadsnotities voor hen tot abracadabra zijn geworden.

Men heeft in Galle een predikant tezamen met Matara. Deze plaats was op dit moment vacant. Normaal wordt dan des morgens in Matara, in de namiddag te Galle gepreekt. Nu werd dit waargenomen door „een" predikant uit Colombo, ca. 120 km van Galle verwijderd.

Op mijn vraag hoe Colombo tijdelijk per zondag zomaar „een" predikant kon uitlenen, bleek tot mijn grote verbazing dat in groot-Colombo — dat zich wel vrij ver zal uitstrekken — niet minder dan zeven (nu alle bezette) predikantsplaatsen zijn en ook zeven kerken. Dat werd mij in Colombo bevestigd.

De oudste van de kerken is die welke in 1749 is gebouwd. Het is de z.g. Wolvendaalkerk; op zijn Engels, vermoedelijk om de uitspraak enigszins te redden, gespeld als Wolvendhal. Hoewel deze kerk er bepaald vervallen uitziet, en ook van binnen allerlei niet-afgemaakte reparaties hinderlijk zijn, maakt het geheel niettemin nog altijd een voorname, haast deftige indruk. Het is wel zeer te hopen dat er wegen worden gevonden om daar wat aan te doen, al zijn de omstandigheden om dat op eigen kracht te bereiken op het ogenblik bepaald ongunstig.

In deze kerk worden, als in de andere, in hoofdzaak diensten gehouden in het Singalees; daarnaast in het Tamil, en een enkele in het Engels. Die in het Singalees en' in het Tamil worden redelijk tot goed bezocht — die in het Engels niet, omdat de Burghers goeddeels zijn weggetrokken.

Ik was in de gelegenheid, zo'n Engelse dienst te bezoeken. Het bleek een avondmaalsdienst te zijn, waarin vooraf werd gepreekt over Hand. 2 : 46 en 47: En dagelijks eendrachtelijk in de tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij tezamen met verheuging en eenvoudigheid des harten, en prezen God en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de gemeente, die zalig werden". De dienst was zeer sober, als bij ons gebruikelijk. De preek was goed, bewoog zich ook geheel binnen het kader van onze drie belijdenisgeschriften die immers ook de hunne zijn — is er wel onderscheid tussen „ons" en „hun"? Ook gebruikt men de klassieke liturgische formulieren voor Doop en Avondmaal. Het is een heel aparte gewaarwording, ons klassieke Avondmaalsformulier in een kerk, waarvan het bestaan bijna vergeten was, in het Engels te horen voorlezen. Stelt u zich voor, aan de zusters, niet voorgehouden om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken, alsof niemand tot het Heilig Avondmaal gaan mocht dan die zonder enige zonde ware; want wij komen niet tot dit Avondmaal om daarmee te betuigen dat wij in ons zelf volkomen en rechtvaardig zijn..." enz. Wat voelt men dan de oude band nog trekken! De liederen die werden gezongen voldeden minder. Ook daar is vermoedelijk begin vorige eeuw de gezangen-kraan opengezet. Dat moesten natuurlijk Engelse liederen zijn. De bundel die ik in de Wolvendaalkerk vond was van de kerk in de voormalige Kaapkolonie, nu dus Zuid-Afrika; en dan uiteraard een Engelse bundel. Over de inhoud kan ik geen gefundeerd oordeel geven; de liederen leken in de 19e-eeuwse romantiek gedrenkt. De melodieën, dus ook vanuit Engeland via de Kaapkolonie geïmporteerd, hebben, zoals muzikaal onderlegden onder ons zullen beamen, iets schaapachtigs.

Hebt u nog enig contact met de Hervormde kerk n Nederland? — zo vroeg ik na de dienst de redikant ds. Thuring en zijn dienstdoende oudering mr. Stephen, beiden zeer aangename en ontikkelde mensen.

Neen, dat is niet het geval. Dat is in de eerste helft van deze eeuw helemaal verdwenen. Men was daar in zoverre achteraf ook niet rouwig om, omdat men zich helemaal niet kan vinden in de sociale inslag die onze kerk tegenwoordig naar buiten toe vertoont en die zich ook in de Wereldraad van Kerken, de WCC, breed maakt. Men is ook geen lid van de Wereldraad.

Hier deed zich de gelegenheid voor, voor onze Kerk een goed woord te doen. Er is bij ons, zo was mijn betoog, een stelsel waarbij elke classis één vertegenwoordiger naar de synode zendt. Het beleid van de synode wordt daardoor in vele gevallen bepaald door een theologische avant-garde, die niet steunt op wat brede lagen van het meelevende kerkvolk, naar verhouding veel te zwak in de synode vertegenwoordigd, willen. Omdat het Getuigenis gelukkig ook in het Engels is vertaald, kon ik toezeggen daarvan exemplaren naar ds. Thuring en mr. Stephen te zenden.

Waar haalt u nu uw dominees vandaan? Dan toch zeker niet uit Holland? zo vroeg ik. Dit bleek aldus geregeld, dat jongelui die roeping gevoelen en geschikt worden bevonden om predikant te worden, worden gezonden naar het Calvin College te Grand Rapids in de USA, het centrum van de Christian Reformed Church in de USA en Canada, een ouderwets-gereformeerde uitgave van onze Gereformeerde Kerken.

Ds. Gramberg, schrijver van Oecumene in India en Ceylon, is van 1952 tot 1960 op Ceylon geweest en dus zeer goed op de hoogte met de toestanden daar. Bovendien is hij, begonnen als Luthers predikant en daarna in Indonesië werkzaam geweest, sterk geïnteresseerd in de oecumene. Hij vermeldt in zijn boek pogingen om op Ceylon tot een eenheid van de protestantse kerken te geraken (die overigens nu in 1977 nog niet is verwezenlijkt). De Dutch Reformed Church trok zich al spoedig terug; naar ds. Gramberg aangeeft omdat zij de voorgestelde bisschoppen onbijbels vond en 150 jaar lang tevergeefs dringend hulp gevraagd heeft van de moederkerk in Nederland maar nooit verkregen; en „zich tenslotte tot de Christian Reformed Church in Amerika heeft gewend (die) haar steeds meer in biblicistische, fundamentalistische banen leidt."

Deze wat onaangename formulering lijkt door een zeker oecumenisme ingegeven. Het lijkt ons geen ramp, dat de D.RC zich distantieerde van een eenheidsstreven, dat waterbang is van wat men biblicisme en fundamentalisme gelieft te noemen.

Van harte hopen wij dat deze tak van onze kerk wat uit de moeilijkheden moge geraken en nog velen tot zegen mag zijn. „Spes est regenminant", de hoop leeft op" zo stelde het de herdenkingsprediker te Galle in de vijftiger jaren, dat betrekkend op het welzijn van. de gemeente; en, zo zei hij, in die hoop staan wij.

Dat nemen wij hier in Nederland voor de Hervormde gemeenschap op geheel Ceylon gaarne over.

Arnhem,

G. B. Smit


* Prof. dr. L. Knappert, Schets vaneene geschiedenis onzer handelskerken, bijdrage in het Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis XXI, 1928; ds. Th. B. W. G. Gramberg, Oecumene in India en Ceylon, Den Haag 1962.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Gereformeerde Bond bestaat 75 jaar

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's