Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rapport Hervormde visitatie

In het weekbulletin van het Hervormde Persbureau troffen we een uitvoerige samenvatting aan van het rapport dat de Visitatoren-Generaal uitbrachten over de jaren 1975 — 1979. We laten u dat eerst lezen.

„Aan de buitenkant zien we teruggang in kerkbezoek, daling van het aantal dopelingen en belijdeniscatechisanten, minder waardering voor de kerk als instituut. We merken verwarring en onzekerheid, onderlinge verdeeldheid, financiële zorgen.

Maar daarnaast zien we ook meer bewuste keuze, meer overtuigde participatie, stijgende offervaardigheid bij de kern van de gemeente, belangstelling voor geestelijke vorming, aandacht voor godsdienstige vragen, meer gemotiveerde vragen cm de doop, trachten om het geloof ook daadwerkelijk te beleven."

Dit schrijft het hervormde College van Visitatoren-Generaal in het overzicht van het kerkelijk en geestelijk leven in de Nederlandse Hervormde Kerk gedurende de jaren 1975 — 1979, dat tijdens de eerstvolgende vergadering van de hervormde synode, op 5, 6 en 7 maart in centrum Hydepark in Doorn, aan de orde zal komen.

„Wanneer we zien op de afbrokkeling van bepaalde vormen (die dan altijd voorafgegaan is door uitholling van de desbetreffende inhoud) en op het terzijde schuiven van de traditie, dan zijn sommigen geneigd klaagzangen aan te heffen", zo schrijven de visitatoren. „Wanneer wij vermogen door het uiterlijk heen te zien, dan ontdekken wij niettemin iets van de doorwerking van het Evangelie, dan herkennen wij de vruchten van de Geest."

De visitatoren signaleren een steeds groter wordend dilemma binnen de kerk als het gaat om de vragen rond geloof en maatschappij. Sommigen binnen de kerk zijn vanuit de eigen geloofsbeleving tot een positiebepaling in maatschappelijk opzicht gekomen. Men wil verder met rust gelaten worden of men ergert zich aan het feit dat er in andere geledingen van de kerk een totaal tegengesteld standpunt gehuldigd en met geheel anders gerichte vragen geworsteld wordt. Daarnaast constateren de visitatoren dat sommige leden van de kerk juist de wezenlijke belangstelling voor maatschappij en samenlevingsvragen bij andere leden van diezelfde kerk missen. Teleurgesteld hierdoor wenden zij zich dan van de kerk af. De visitatoren vragen zich in hun overzicht af of het misschien zo is „dat de zuigkracht van het moderne levensgevoel vele leden der kerk steeds meer in zijn greep krijgt, zodat het apostolische woord 'Gij geheel anders' niet meer gehoord wordt". Het gevolg daarvan is, aldus de visitatoren, dat de kerk zonder meer aan „de wereld", hetzij links of rechts, verliest doordat men zich bij voorbaat de wezenlijke vragen van het lijf wil houden.

Doop en avondmaal

Als het gaat om doop cn avondmaal, zien de visitatoren een toenemende gemotiveerdheid bij doopouders en een toenemend aantal deelnemers aan het avondmaal. Het zou, aldus de visitatoren, te overwegen zijn het ja-woord bij de doop aan te merken als het afleggen van de openbare belijdenis des geloofs. Kerkeraden dienen zich overigens te bezinnen op het pastoraat na de doop. Ook de kerkeraden zijn immers verantwoordelijk voor de doop, die in het midden van de gemeente heeft plaatsgevonden.

Een verdrietige zaak vinden de visitatoren het dat in bepaalde gemeenten ambtsdragers weigeren aan het avondmaal deel te nemen, terwijl toch de belangstelling voor het avondmaal toeneemt, ook in kringen van de Gereformeerde Bond.

De betekenis van de gezinscommunie is nog niet goed doordacht, naar de mening van de visitatoren. De gezinscommunie heeft consequenties voor de bestaande samenhang tussen openbare belijdenis en avondmaalsgang. „Noopt dit vraagstuk niet tot een nieuwe doordenking naar de bijbelse, theologische, praktische en kerkordelijke aspecten? ", vragen de visitatoren zich af. Deze doordenking zou dan kunnen leiden tot een loskoppeling van belijdenis en avondmaal.

Grote steden

De visitatoren achten de situatie in de grote

steden verontrustend. Er is hier sprake van veel te grote aantallen pastorale eenheden per wijkgemeente, een uittocht van gemeenteleden naar de randgemeenten, met zeer nadelige financiële gevolgen, moeilijkheden met het vinden van ambtsdragers, met als gevolg sterk onderbezette kerkeraden, teruglopende kerkgang en problemen rond gastarbeiders en immigranten. Daar komt dan nog bij dat in het algemeen de leeftijdsopbouw van de Hervormde Kerk (en dat wordt in het bijzonder duidelijk in de oude wijken van grote steden) niet gunstig is. Er zal rekening gehouden moeten worden met een dalend ledental en dit zal weer consequenties hebben voor toekomstige ontwikkelingen. „Wij zullen ons moeten realiseren dat wij — als geleidelijk aan kleiner wordende kerk — onze taak hebben te vervullen in een steeds gecompliceerder wordende samenleving. Kunnen we daar op inspelen en zijn wij dienaangaande toegerust? " vragen de visitatoren zich af in hun overzicht.

Evangelisatie blijft, zo merken de visitatoren op, doorgaans beperkt tot „kerkelijke kustvaart". De werkelijk van kerk en evangelie vervreemde mens is, uitzonderingen daargelaten, moeilijk te benaderen. De Hervormde Kerk verkeert in verlegenheid als het gaat om de meest adequate benadering van deze mensen, omdat er binnen de kerkelijke gelederen geen eenstemmigheid heerst over wat apostolaat moet inhouden. Moet het accent vallen op groot-. of kleinschaligheid, gaat het om het doorgeven van het evangelie in de persoonlijke sfeer of om het bezig zijn in maatschappelijk en politiek opzicht? „Eén ding is duidelijk: wanneer het apostolaat een zaak van enkele goedwillenden blijft, wanneer de gemeente zelf zich niet gedraagt als een missionaire gemeente, dan blijft het een blcedarme zaak", aldus de visitatoren, die ook opmerken dat het misschien de moeite zou lonen om eens te onderzoeken wat de resultaten zijn van de specifieke aanpak op het terrein van de evangelisatie van de Bond voor Inwendige Zending (IZB), waarvoor in gemeenten met Gereformeerde Bondssignatuur in de collecte grif gegeven wordt. De visitatoren vragen zich af welke mensen door het werk van de IZB bereikt worden.

Dominerende predikant

Oecumenische contacten zijn vaak nog te veel afhankelijk van de plaatselijke voorgangers, concluderen de visitatoren. „Hoe begrijpelijk dit ook moge zijn, de oecumene zal niet echt wortel kunnen schieten wanneer deze voornamelijk afhangt van de toevallige omstandigheid dat pastores het goed met elkaar kunnen vinden. Hoe mooi dat op zichzelf ook mag zijn, het moet een zaak van plaatselijke gemeenten en kerken worden", aldus de visitatoren. Basisgroepen, kritische gemeenten, oecumenische gemeenten enz. dienen aanvaard te worden in hun eigen geaardheid. Deze groepen moet ruimte gegund worden „tot dc geloofsbeleving in gehoorzaamheid aan de opdracht van het evangelie", vinden de visitatoren.

Nog te veel laten kerkeraden en gemeenteleden het geven van catechese aan de predikanten over. „In alle eenzaamheid dobbert de dominee op de ongewisse baren van het al of niet de belangstelling kunnen wekken bij de catechisanten voor hun eigen geestelijk wel en wee." De verantwoordelijkheid voor dit wel en wee zou veel meer gedeeld moeten kunnen worden met anderen in de gemeente, aldus de visitatoren. „Waar nogal wat jonge volwassenen in de leeftijdsgroep van 20 tot 35 jaar de neiging hebben om af te haken, kan de zorg voor en de begeleiding van de oudere jeugd de kerkeraden nooit genoeg bezighouden."

Te vaak komt het nog voor dat de predikant een dominerende figuur is, die er moeite mee heeft zaken uit handen te geven. Het voorzitterschap van de kerkeraad bijvoorbeeld zou ook door een ander dan de predikant vervuld kunnen worden, waardoor deze meer tijd heeft voor andere dingen.

Tenslotte signaleren de visitatoren dat de bijna onaantastbare rechtspositie van de predikant een ongenaakbare en zichzelf handhavende opstelling in de hand kan werken. „Het komt ons daarom voor", schrijven zij, „dat er een rechtspositie voor de predikant moet komen waarin de verantwoordelijkheid van de predikant voor de voortgang van het werk in de gemeente, zelfs voor het voortbestaan der gemeente, nadrukkelijk is ingebouwd.

Dat wil zeggen dat wanneer een predikant, om welke reden dan ook, de basis van zijn predikantsplaats ondermijnt, hij de consequenties van zijn inzicht en opstelling zal moeten dragen", aldus het College van Visitatoren-Generaal in het overzicht.

Tot zover het verslag. Mij trof met name de regel dat de Hervormde Kerk in verlegenheid verkeert als het gaat om de meest doeltreffende benadering van hen die van het Evangelie vervreemd zijn. Openbaart zich juist daarin niet de diepste nood waarin zich de Hervormde Kerk bevindt? We hebben geen boodschap meer. Of we durven er niet onverbloemd meer mee voor dé dag te komen. De ergernis die het Evangelie oproept, óók bij de moderne mens, is veelal weggehaald. De visie op zonde en genade is totaal verschillend. Voor velen lijkt het alleen nog, nodig dat structuren veranderd moeten worden. Met de mens zelf is alles in orde. De mens heeft geen verandering, bekering meer nodig. Wat zou er nog bereikt kunnen worden, wellicht onder de zegen Gods, als de Hervormde Kerk in haar geheel zich ging inzetten voor de verkondiging van het Evangelie aan de mens in zijn wezenlijke nood. Aangrijpend dat we op veel problemen in onze moderne samenleving een antwoord weten te formuleren en handreikingen denken te kunnen geven, maar dat we met een mond vol tanden staan als de meest wezenlijke opdracht van de gemeente ter sprake komt.

Modaliteiten

In hetzelfde rapport als hierboven vermeld, spreken de visitatoren ook hun zorg uit over de ontwikkelingen in de verhouding van de modaliteiten. Leest u maar:

Het College van Visitatoren-Generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk maakt zich zorgen over de ontwikkelingen in plaatsen waar hervormde deelgemeenten en gemeenten met Gereformeerde Bondssignatuur naast elkaar bestaan.

Uit het overzicht van het kerkelijk en geestelijk leven in de Hervormde Kerk gedurende de jaren 1975—1979 van de Visitatoren-Generaal, dat tijdens de vergadering van de hervormde synode op 5, 6 en 7 maart in centrum Hydepark in Doorn aan de orde zal komen, blijkt dat tussen plaatselijke kerkeraden en die van deelgemeenten vaak ieder contact ontbreekt. In de praktijk functioneren beide gemeenten vaak alsof men niet tot dezelfde kerk behoort.

„Wij mogen vaststellen", aldus de visitatoren, „dat ons college meer dan enig ander orgaan in de kerk met deze problematiek geconfronteerd wordt. Er vallen rondom deze zaak bijzonder weinig perspectieven te ontdekken. In geen enkele situatie waar een kerkeraad van Gereformeerde Bondsmcdaliteit bij deze aangelegenheid betrokken is, blijkt men bereid te zijn om medewerking te verlenen aan de integratie van de deelgemeente in de plaatselijke gemeente."

Teen indertijd de nieuwe kerkorde werd aanvaard, bestond de hoop, aldus de visitatoren, dat de deelgemeente (eerder noodvoorziening en daarna buitengewone wijkgemeente-in-wording genaamd) zcu omgezet worden in een buitengewone wijkgemeente. Dat blijkt echter niet te verwezenlijken, aldus de visitatoren. „Theologische verschuivingen, aanwezigheid van vrouwelijke ambtsdragers in de deelgemeenten, hun samen op weg zijn met de gereformeerde kerk of verder groeiende oecumenische contacten maken de kloof eerder wijder dan dat zij de integratie bevorderen."

De visitatoren vragen zich af of het te hoog gegrepen is een poging te ondernemen om deze problematiek te doordenken vanuit de belijdenis „dat wij — ondanks alles — één Koning hebben". „Cf moeten wij als kerk de gegevenheid aanvaarden, ons neerleggen bij de status quo en daarvan uitgaande andere kerkordelijke bepalingen scheppen? " De visitatoren zijn geroepen namens de synode het gesprek tussen deze beide soorten gemeenten op het plaatselijk vlak op gang te brengen. „Moeten wij er zó mee doorgaan, ook wanneer dit geen enkel perspectief blijkt te bieden? ", vragen de visitatoren zich af in hun overzicht.

In de kring van de Gereformeerde Bond, die de laatste tijd ook in de provincies Groningen en Friesland aan invloed wint, leeft een eigen kerkopvatting, aldus de visitatoren. „De vraag kan gesteld

worden of bij de invoering van de kerkorde van 1951 wel voldoende overwogen is dat die kerkopvatting op verschillende punten zou kunnen gaan botsen met die welke aan de kerkorde ten grondslag ligt."

Hoopvol vinden de visitatoren het feit dat er hier en daar in het land met een zekere regelmaat modaliteitsgesprekken plaatsvinden. Ook onderstrepen zij wat te lezen valt in het algemeen overzicht van de visitatie in Gelderland: „Het verdient ernstige overweging in 'gemengde' gemeenten een zodanig beleid te voeren dat conflictsituaties tot een minimum worden beperkt en dat het als opdracht wordt gezien — ook in de verscheidenheid — elkaar voldoende ruimte te geven voor pastoraal en diakonaal handelen vanuit verschillende geloofsbelevingen".

Waar het gaat om de verhouding tussen vrijzinnigen en 'rechtzinnigen' concluderen de visitatoren dat hier sprake is van een verzachting vergeleken met enkele tientallen jaren geleden. „Wij dienen ons echter wel te realiseren dat de omvang en invloed van de georganiseerde vrijzinnigheid tanende zijn", aldus het overzicht van de visitatoren. „Tot onze spijt moeten wij vaststellen dat velen het binnen deze modaliteit lieten afweten. Sterke vergrijzing en weinig aanwas van jongeren droegen het hunne bij in dit proces."

De confessionele modaliteit trad in de afgelopen tijd nauwelijks voor het voetlicht, aldus de visitatoren. „Tenzij we wijzen op het feit dat in enkele gemeenten geheel of ten dele confessionele kerkeraden moeite hebben met deelgemeenten waarin vrijzinnigen participeren, te integreren in de plaatselijke gemeente."

De visitatoren concluderen in hun overzicht dat de kerkorde van 1951 voor wat betreft de modaliteiten niet heeft gebracht wat velen er toen van verwachtten. Wanneer men er echter innerlijk diep van overtuigd is dat Christus zo groot is en dat wij allemaal maar een klein beetje van het Evangelie hebben begrepen, zal de neiging om het eigen inzicht te verabsoluteren minder voor de hand liggen dan wanneer men meent dieper in de waarheid ingeleid te zijn dan de ander, aldus de visitatoren in hun overzicht van 1975 —1979.

Tot zover de visie van de visitatoren op het modaliteitenvraagstuk. Terecht constateren ze dat er na 1951 niet die verandering opgetreden is in de Hervormde Kerk die men toen verwacht had. Vaak bekruipt mij het gevoel dat men van mening is dat dat de schuld zou zijn van de Gereformeerde Bond. Ik proef dat toch ook weer in de laatste regels van dit verslag. Wij denken kennelijk, te klein van Christus. Wij leven in de kerk alsof wij alleen maar het Evangelie hebben begrepen. Wij verabsoluteren eigen inzicht. Wij menen dieper in de waarheid te zijn ingeleid. Alsof je in de Hervormde Kerk niet aanbotst tegen een verabsolutering van bijvoorbeeld maatschappij-kritische standpunten, tegen minachting van hen die het Evangelie vooral betrekken op de verlossing van de wens. Wij zouden een andere kerkopvatting hebben. Ik geloof dat dat inderdaad het geval is. Binnen de kerk is geen plaats voor hen die de Christus der Schriften verloochenen, die het gezag van de Schrift hebben ingeruild voor een geïnterpreteerd gezag, gesneden op de maat van het levensgevoel van de mens van deze tijd. Christus is Koning der Kerk en Hij regeert haar door Zijn Woord en Geest. En dan is die Kerk zeker breder dan eigen kring. Maar niet breder dan daar waar Christus als Koning erkend en geloofd wordt. Eén van de diepste geschilpunten binnen de Hervormde Kerk ligt op het gebied van het gezag van de Heilige Schrift, de belijdenis, maar evenzeer in wat wel genoemd is: de religie van de belijdenis. Het geestelijk hart dat klopt in de confessie maakt naar mijn overtuiging de ware eenheid van de kerk uit. Die geestelijke eenheid en verbondenheid is afwezig, helaas. Afgezien van andere oorzaken, ligt daar mede een reden van de gespletenheid van Hervormd kerkelijk leven zoals die zich openbaart in Bondsgemeenten met een Hervormde minderheid in de deelgemeente. Men leeft veelal in spirituele zin in totaal verschillende werelden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's