HET EEUWIGE WOORD
„Gij die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. Want alle vlees is als gras en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen. Maar het Woord des Heeren blyft in der eeuwigheid; en dit is het Woord dat onder u verkondigd is"
(1 Petrus 1 : 23—25)
Wedergeboren
Ook deze woorden staan in het verband van de opwekking tot een heilige levenswandel. Zo wordt ook gij zelf heilig. Zijt heilig, want Ik ben heilig. Die oproep kreeg klem doordat Petrus wees op de prijs die voor der gelovigen verlossing werd betaald: het dure bloed van het Lam Gods. Dat heeft gevolgen. Zichtbare gevolgen. De ongeveinsde broederliefde vloeit er uit voort. De éne prijs smeedt tot één gemeenschap. De éne Herder heeft één kudde. De schapen kennen elkaar in de éne Herder Die een Lam werd. Ze weten zich van LIem bemind. Daarom leren ze elkaar beminnen. Maar niet alleen de prijs van hun verlossing motiveert tot vurige en zuivere liefde onder elkaar. De slotwoorden van hoofdstuk 1 dragen nog een grond aan. „Gij die wedergeboren zijt. .."
Al eerder in dit hoofdstuk vermeldde Petrus deze wondere Godsdaad. Hij zette er zijn brief als het ware mee in. „Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus die ons heeft wedergeboren tot een levende hoop..." God, de Vader van Jezus Christus, heeft hen wedergeboren doen worden.. Zijn motief daartoe was Zijn grote barmhartigheid. En Zijn doel ermee was om hen te brengen tot de levende hoop. Die hoop vindt haar grond in de opstanding van Jezus Christus. Barmhartigheid Gods leidt tot wedergeboren worden. Het wedergeboren zijn leidt tot een levende hoop. En die levende hoop leeft van de levende Heere. Wedergeboren. Het woord zegt het al: weer geboren. Nog eens geboren. Dat zegt iets over onze eerste geboorte. Die deugt niet. We zijn uit vlees geboren immers. En alwat uit vlees geboren is, is vlees. Vlees, dat wil zeggen: tijdelijk, vergankelijk, schuldig, verdoemelijk. Éénmaal geboren is gewis verloren. Sterven zoals we geboren zijn, betekent verloren gaan. Wedergeboren worden is noodzakelijk daarom. Ons leven heeft een herschepping nodig. Van binnen uit. Totaal en radicaal. Radicaal komt van radix = wortel. Ons bestaan is tot in de wortel verdorven.. En het heeft daarom vanuit die wortel vernieuwing nodig. Vvie kan dat? Dat kunnen we zelf niet. Ons ontbreekt daartoe de kracht. Ook hebben we er de behoefte niet aan. We bevinden ons er wel bij, zoals we zijn. God brengt de wedergeboorte tot stand. Gij die wedergeboren zijt, staat er.
Alleen, er wordt wel bij gezegd hoe dat gaat. Het middel van de wedergeboorte wordt er bij genoemd. , , niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God".
Zaad
Het Woord wordt hier dus vergeleken met het. zaad. Zaad leeft, werkt, het doet altijd wat, het laat wat na, het brengt iets voort. Zaad van beneden is vergankelijk. Het brengt vergankelijk leven voort. Een mens van een vrouw geboren, door een man verwekt is daarom kort van dagen. Zijn levensdagen zijn beperkt. Geboren uit vergankelijk zaad. Wedergeboren zijn echter wil zeggen: uit onvergankelijk zaad herboren te zijn.
Dat zaad heet hier het levende en eeuwig blijvende Woord van God. Dan citeert Petrus het bekende woord uit Jesaja 40: want alle vlees is als gras en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen-Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid. Er is in de mensenwereld veel schoons te zien. Mensen schitteren als bloemen in het gras. Indrukwekkend is het te zien wat er door die mens gepresteerd wordt. Wat hij allemaal kan en doet. De heerlijkheid van de mens, noemt de bijbel dat hier. Glorie van de mens. Maar wat blijft er van over? Wat is het einde van die glorie? Netals bij het gras. Het wordt afgesneden. Dan verdort het haastig. Het wordt in de oven geworpen. Weg is zijn heerlijkheid, weg zijn glorie. Net als die schitterende bloemenpracht. Straks, als het voorjaar komt, zijn ze weer te zien.
Oogstrelend, imponerend fraai. Maar en-
kele maanden later zijn ze verlept en verdord. Weg, afgesneden, verdroogd. Zo is het met alles wat uit vergankelijk zaad is geboren. Er blijft niets van over. Maar wat staat daar vast en onbewogen de eeuwen door? Dat is het Woord van God. Dat is levend en eeuwig blijvend.
Het levende Woord. Het Woord is geen letter, maar Geest. Het Woord is niet dood, maar levend. Het Woord is niet krachteloos, maar krachtig. Letten we daar wel op. Onder ons wordt soms gezegd: het Woord moet levend worden. Schriftuurlijk is te zeggen: het Woord is levend, maar wij zijn dood. Maar aan die dood is wat te doen. Wedergeboren door het levende Woord. Als een levend zaad rolt het uit de hand van Christus op de akker van ons hart. De Heilige Geest hanteert dat levende zaad zodat er wat gaat leven. Zodat op den duur Christus in ons gaat leven. Wedergeboren door het levende Woord.
Dat Woord heet hier tegelijk „eeuwig blijvend". Mijn woorden vervluchtigen, ze waaien weg met de wind van de tijd. Mijn woorden beklijven niet, hebben geen lange levensduur. Dit Woord wel. Het is eeuwig en blijvend. Een eeuwig Woord. Afkomstig van de eeuwige God. Blijvend Woord van de God die blijft en eeuwig is. Ach, het Woord, hebben mensen weieens gezegd. Dat is maar uiterlijk. De Geest, Die is het pas echt. Maar wat een vergissing. De Geest is nooit zonder het Woord, noch het Woord zonder de Geest. Het Woord is daarom levend, daarom eeuwig blijvend.
In de ballingschap van Israël was dat tot troost. Velen bleven in de ballingschap. Het scheen of alles verlepte en verbleekte. Hoor het Woord des Heeren. Troost, troost mijn volk, zal uw God zeggen. Alle vlees is inderdaad als gras. Maar het Woord van onze God bestaat tot in eeuwigheid.
Hier krijgt dat Woord in zijn gepredikte vorm vorm de lof van levend en eeuwig blijvend mee. Zó kwam het Woord tot de gemeente. Via de predikers. Door het middel van de prediking. Middelijkerwijs komt het heil het leven binnen. De Middelaar Christus zendt dienaren uit. Zij zijn middelen voor de voortgang van het levenwekkende werk van Woord en Geest.
Daardoor vindt het wonder van de wedergeboorte plaats. Wie nat wil worden, moet in de regen gaan staan. Wie wedergeboren wil worden, moet het niet maar afwachten, maar zich in de weg van de wedergeboorte begeven, dat is de weg van het Woord. Het behaagt de levende God alleen zo mensen aan te grijpen en terneer te werpen. Daartoe hebben we nodig, zo merkt Calvijn op, dat ons wordt aangewezen , , hoe ongestadig en ellendig des mensen eerste geboorte is en hoe groot de-genade van de wedergeboorte is". En , , de mensen zijn niet geschikt om Gods genade te ontvangen, totdat hun hunne ijdelheid getoond w'orde".
Dat doet het Woord waar het tot ons komt in betoning van Geest en kracht. Het toont ons de ellende van onze eerste geboorte, het laat ons de ijdelheid zien van ons verloren bestaan. , , De mens is gans vreemd van het rijk Gods en hij heeft niet dan w 7 at aards bouwvallig en ijdel is, tenzij hij wederomgeboren worde" (Calvijn). Door dat Woord leren we vervolgens het leven elders zoeken. Dat doet het Woord. Het snijdt alle leven buiten Christus af. Dat is geen leven, slechts de dood, het verderf, vlees. W T oord en Geest nemen ons mee tot Hem die vlees werd, dood en verderf op Zich nam en zo het leven verwierf. Wedergeboren.
Prediking
Opmerkelijk is hier de hoge eer aan de prediking gegeven. We worden wedergeboren door het W T oord dat ons gepredikt is. Daarmee „verklaart hij dat het woord nergens anders te zoeken is, dan in de prediking die ons aangeboden w ; ordt. Wij kunnen ook waarlijk anders niet smaken de eeuwige kracht daarvan, dan door het geloof". Predikers gebruikt God om Zich kinderen te verwekken. Dat leest u meer in het Nieuwe Testament. Paulus heeft tijdens zijn gevangenschap Onesimus geteeld, verwekt. Hij noemt hem dan ook zijn kind. En van de gemeente in Corinthe weet hij zich de gees-
telijke vader (1 Cor. 4, 15). Hun geestelijke geboorte kwam tot stand door de prediking van het Evangelie. Dat geldt ook van de gemeenten in Galatiè. Scherp stelt hij de misstanden aan de kaak. En dan voelt de apostel opnieuw de pijn die de moeder moet doormaken bij de geboorte van haar kind. Mijn kinderkens die ik wederom arbeide te baren. Hoezeer het dus waar is dat God de wedergeboorte tot stand brengt, Hij doet het niet zonder het middel van de prediking. „Wat wordt hier de uitwendige prediking met een schone lof versierd, doordat Petrus ze levendmakend noemt.
Het is wel zo, dat God ons alleen wederbaart, maar hiertoe gebruikt Hij de dienst der mensen... Het is wel waar, dat dit planten en natmaken niets zijn, maar zo wanneer God hun arbeid zegenen wil, zo maakt Hij door de kracht van Zijn Geest, dat hun lering krachtig is en dat de stem die in zichzelve dood is een instrument wordt des eeuwigen levens" (Calvijn).
Hoezeer dus de wedergeboorte een daad Gods is, waarin de mens zelf gans en al lijdelijk is, toch past ons geen afwachtende houding. We hebben ons in de weg van de wedergeboorte te begeven, dat is altijd de weg van het W 7 oord. Dan mogen we biddend uitzien naar het wonder van de herschepping en vernieuwing van ons dode leven. En dan zal die wedergeboorte beginnen en niet meer ophouden zolang we op aarde zijn. Steeds door worden w 7 e veranderd, schrijft Paulus, en vernieuwd naar het beeld Gods. Door het geloof worden we almeer wedergeboren, na in aanvang wedergeboren te zijn geworden. Leven kent geen stilstand. Geen enkel leven blijft in de kiem steken. Dan ontbreekt er iets wezenlijks aan zulk leven.
Het heeft geen levenskracht en overlevingskans. Daarom, geestelijk leven dat altijd in de kiem blijft steken, mist het nodige: groei, wasdom. Daar gaat Petrus dan ook direct in het volgende hoofdstuk mee door. Als pasgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk opdat ge daardoor moogt opwassen. Leven
uit God haakt naar God, hangt aan God. Leven geboren uit het zaad van het Woord, kan niet leven zonder het Woord.
Dat zijn uitingen van het nieuwe leven. Welgelukzalig die zó leeft, die leeft eeuwig. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. In het Woord is uw leven. Hoe kleeft uw ziel vaak aan het stof. Maak mij levend naar Uw Woord, zij uw gebed.
Tenslotte: we worden wedergeboren tot! Tct een levende hoop. Maar ook: tot een heilige wandel. Om te wandelen waardig der roeping waarmee we geroepen zijn. Als kinderen Gods tot Zijn eer en heerlijkheid.
W.
J.M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's