DE HEERE WACHT
Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.
De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.
(2 Petrus 3 : 8-9)
We zijn zo gewend op de Oudejaarsavond achterom te kijken. De kranten, de tijdschriften, gaan ons daarin voor. Ze zetten het nieuws van het afgelopen jaar nog eens up een rijtje. Ze nemen de belangrijkste gebeurtenissen nog eens door. En dan zeggen we tegen elkaar: wat is er ook dit jaar weer veel gebeurd!
Er waren in ons leven blijde gebeurtenissen. De één trad in het huwelijk, de ander kreeg gezinsuitbreiding. Weer iemand anders herstelde van een ernstige ziekte. We mochten slagen voor een examen, promotie maken. Allemaal dingen waarvoor we dankbaar mogen zijn.
Droevige gebeurtenissen waren er ook. We kunnen die aan het einde van het jaar niet wegduwen uit onze gedachten. Lege plaatsen in huis, lege plaatsen in families. De Oudejaarsavond heeft voor velen iets pijnlijks, iets verdrietigs. Hoe ouder we worden, hoe eenzamer. Steeds meer mensen om ons heen vallen weg.
En toch — we worden uitgenodigd niet öm te kijken, maar vooruit te zien. Naar het jaar dat hopelijk voor ons ligt? Niemand weet wat er in dat jaar zal gebeuren. Over de toekomst hangt een sluier. Nee, de Oudejaarsavond wijst naar de laatste Oudejaarsavond. De laatste dag van het jaar wijst heen naar de jongste dag.
Wanneer komt die dag? Dat hebben de mensen in de dagen van Petrus ook gevraagd. Er waren zelfs mensen in de gemeente die het in twijfel trokken of die dag wel ooit zou komen. Anderen hebben ermee gespot en gezegd: die dag komt helemaal niet.
Maar Petrus zegt: die dag komt wèl. Alleen — we weten niet wannéér. Het lijkt wel alsof de Heere Zijn komst vertraagt, maar Hij wacht, Hij kan nog niet komen. Waarom niet?
1) Zijn tijd is nog niet aangebroken
Er is nogal wat veranderd in de christelijke gemeente wanneer de apostel Petrus deze tweede zendbrief schrijft. In het begin, toen de Heere Jezus pas van de aarde was opgevaren naar de hemel, toen was er de verwachting van een spoedige wederkomst. Dat had Hij toch Zelf herhaaldelijk gezegd? Zie, Ik kom spoedig. Waakt dan, want gij weet de dag niet, noch het uur . ..
Maar het ene jaar ging en het andere kwam en alles bleef bij het oude. De verwachting zakte in, de spanning ging eruit. Niets wees erop dat de Heere Jezus spoedig zou komen. Waar is nu de belofte van Zijn toekomst? vroegen de spotters. Jullie hebt je maar wat wijs laten maken. Alles blijft zoals het was, jaar in, jaar uit.
En de gelovige gemeenteleden, zij die de Heere vrezen, wat moesten ze zeggen? Ze hadden eigenlijk geen weerwoord. Het duurde ook zo lang . . .
En dan zien we twee dingen gebeuren in de gemeente. De spotters zeggen: die dag komt helemaal niet. En de gelovigen zeggen: Heere, waarom duurt het ook zo lang? Waarom voltooit Ge Uw Rijk niet?
Nu zijn we zoveel eeuwen verder. En nog is de Heere niet gekomen. De spotters die er waren in de dagen van Petrus zijn er nog. Een wederkomst? Een laatste oordeel? Laat je toch niets op de mouw spelden! Er is een eeuwige kringloop van alle dingen. Alles wat er geweest is komt weer terug! Maar de Godvrezenden, hoe is het met hèn? In de tijd van Petrus zagen ze nog reikhalzend uit naar de wederkomst. Is dat vandaag nog zo?
Of moeten we eerlijkheidshalve zeggen dat we het hier op aarde nogal kunnen stellen? Dat we het helemaal niet zo erg vinden als de Heere Zijn komst nog een poosje uitstelt?
Zijn we bruiloftskinderen die op de komst van de Bruidegom wachten? Verlangen we naar de dag van Zijn volkomen overwinning?
Voor al die mensen heeft Petrus een woord. Voor hen die het niet geloven en voor hen die er al of niet naar uitzien.
De Heere komt! Dat staat voor Petrus vast. Doch — zegt hij — deze ene zaak zij ti niet onbekend, geliefden . ..
Geliefden! Wat een mooie aanspraak! Hij scheldt en raast niet tegen de mensen aan wie hij zijn brief schrijft. Hij komt als het ware naast hen staan. Genade maakt ootmoedig, doet ons niet hooghartig over onze naaste oordelen.
Geliefden, deze ene zaak zij u niet onbekend. Dit moet u ter harte nemen, dit mag voor u niet verborgen blijven. W 7 at is dat éne? Dat bij de Heere één dag is als 1000 jaar en dat 1000 jaar bij Hem is als één dag. Dat is een woord dat ontleend is aan Psalm 90. Duizend jaar zijn in uw ogen als de dag van gisteren, als hij voorbijgegaan is en als een nachtwaak ...
Het beeld is duidelijk. "VVVL kan er in duizend jaar niet gebeuren! Wereldrijken komen op en gaan weer onder. Culturen komen tot bloei en verdwijnen weer. Hoeveel generaties zijn er niet gekomen en gegaan in duizend jaar? En wat een gebeurtenissen, belangrijke en onbelangrijke, passeren de revue... Maar héél die tijd van duizend jaar is voor de Heere, bij wijze van spreken, maar één dag.
Welnu, bedoelt Petrus, Gods tijd is anders dan onze tijd. Wij rekenen met uren, dagen, maanden, jaren. Maar God is de Eeuwige. Hij is niet onderworpen aan de wetten van de tijd. Wij mogen onze menselijke tijdmaten niet op de Eeuwige toepassen.
En nu zegt Petrus tegen hen die een spoedige wederkomst verwachten: denk erom, één dag is bij de Heere als 1000 jaar. En tegen hen die denken en zeggen: Hij komt toch niet, tegen hen zegt hij: pas op, want bij de Heere is 1000 jaar gelijk aan één dag.
Deze waarschuwing moet ook ons maar voorzichtig maken. In de eerste eeuwen hebben de gelovigen verlangend uitgezien naar de dag van Christus. Maar Zijn komst bleef uit. Toen braken de vervolgingen los, de christenen werden voor de leeuwen geworpen. En wéér dachten ze: nu kan het niet lang meer duren. Maar de vervolging nam af en de kerk kwam tot bloei. Toen kwamen de donkere middeleeuwen, en wéér de vervolging. En opnieuw dachten de gelovigen: dit is het einde. Maar de Reformatie kwam en
opnieuw een bloeitijd voor de kerk. En als we nu zien naar de tijd waarin we leven — oorlogen, hongersnoden, aardbevingen — dan zeggen we tegen elkaar: het is het laatste der dagen. Maar vergeten we dan niet dat Petrus zegt: één dag is bij de Heere als 1000 jaar en 1000 jaar als één dag! De Heere kan inderdaad morgen terugkomen. Maar Hij kan evengoed nog 3000 jaar wachten. Heeft Hij Zelf niet gezegd: van die dag en die ure weet niemand?
Het is ook niet zo belangrijk wannéér Hij komt. Het is wel van het hoogste belang dat, als Hij komt, Hij ons wakende vindt. De Heere wacht, want
2) Zijn geduld is nog niet uitgeput
De Heere vertraagt de belofte niet, zegt Petrus. Niet traag is de Heere, staat er eigenlijk. Talmen doet Hij niet.
Talmen. We kennen dat woord. Je moet ergens heen, maar je hebt geen zin, je blijft zomaar wat hangen om de tijd te rekken. Nu, zeiden de spotters in de dagen van Petrus, dat doet de Heere nu ook. Hij talmt, Hij heeft geen haast. En in hun hart vinden ze dat best. Hoe langer Hij wegblijft hoe beter!
Zouden vandaag velen in de kerk het ook niet best vinden, al kwam de Heere voorlopig niet? Zouden velen niet gerustgesteld zijn als ze wisten: het duurt nog 1000 jaar? Niet de spotters buiten de kerk, maar de mensen in de kerk! Is dat dan wel in orde, denkt u?
Ja maar, zegt iemand, wat mij betreft, Hij kan nog niet komen, ik ben nog niet gereed om Hem te ontmoeten. Ik ken Hem nog niet als mijn Heere en Koning. Wel, dan heeft de apostel juist voor ü een boodschap. De Heere vertraagt de belofte niet, maar Hij is lankmoedig over ons.
Lankmoedig, een ouderwets woord. Het is één van Gods deugden, Zijn lankmoedigheid. En dat staat in verband met Zijn toorn over de zonde. De Heere is door onze zonden zwaar getergd. Hij zou het recht hebben ons onmiddellijk te straffen. Maar dat doet Hij niet, Hij houdt Zijn toorn in. Hij stelt Zijn oordeel uit. Lankmoedigheid. De spanning tussen Gods toorn en Gods liefde. Hij spaart de zondaar nog om hem zo mogelijk Zijn genade te bewijzen.
Zo is het voortbestaan van wereld en mensheid te danken aan Gods lankmoedigheid. Daarom zijn Adam en Eva in het paradijs niet op staande voet doodgebleven omdat de Heere lankmoedig is. Daarom is Israël niet omgekomen in de woestijn, ondanks de verschrikkelijke zonden en overtredingen, omdat de Heere zo lankmoedig is.
En dat Bethlehem niet van de kaart geveegd is toen alle deuren dichtgingen voor het Kind, dat is te danken aan Gods lankmoedigheid. En dat de aarde op Golgotha zich niet opende toen Zijn Zoori aan het kruis werd geslagen, dat is te danken aan Gods lankmoedigheid. Hij stelt het oordeel uit, Hij schort het gericht op.
Zijn we wel eens onder de indruk gekomen van Gods lankmoedigheid? Op de laatste avond van het jaar is er alle reden om ons over die lankmoedigheid te verwonderen. We kregen zoveel waarop we geen recht hadden. We bleven gespaard voor oorlogen en grote rampen Dat is allemaal te danken aan Gods lankmoedigheid.
De overdenking van Zijn lankmoedigheid kan het begin zijn van de waarachtige bekering. Paulus schrijft aan de Romeinen: of veracht gij de rijkdom van Zijn goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?
De Heere wacht nog, want
3) Zijn doel is nog niet bereikt
Wat is Gods doel? Hoor maar: Hij is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.
De Heere wil niet dat enigen verloren gaan. Dat staat niet alléén hier, dat staat op zoveel andere plaatsen. Zo waarachtig als Ik leef, zegt de Heere, Ik heb geen lust in de dood van de goddeloze. God wil dat alle mensen zalig worden.
Hoe kan dat dan? Er zuilen er toch maar zoveel geloven als er verordineerd zijn tot het eeuwige leven? Jawel, maar dat zijn de verborgen dingen en die zijn voor de Heere onze God. Maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons. En één van die geopenbaarde dingen is: God wil niet dat enigen verloren gaan.
Aan het einde van het jaar komt de Heere nogmaals tot ons met die klemmende boodschap: Ik wil niet dat u verloren gaat, Ik wil dat u tot bekering komt. Niet willende. En dan gebruikt de apostel een woord dat betekent: Hij wil het bewust niet, na ernstig overleg. Alsof hij wil zeggen: de Heere zou kunnen komen met Zijn gericht, Hij zou u verloren kunnen laten gaan. Hij heeft dat ook ernstig overwogen, maar Hij doet het nog niet. Want Hij heeft uw behoud, uw bekering op het oog.
Daarom heeft Hij u overladen met Zijn zegeningen. Daarom .kwam Hij tot u met Zijn roepstemmen. Daarom liet Hij Zijn heilig Evangelie verkondigen. Telkens met andere woorden, maar iedere keer met dezelfde inhoud: Laat u met God verzoenen!
Hebt u die kansen benut? 'Bent u zoveel mogelijk geweest onder de bediening van het Woord? Want dat is het enige middel dat de Heere ons heeft gegeven tot bekering. Als u dat versmaadt, dan geldt geen enkele verontschuldiging meer.
Tot bekering komen. Wat is dat eigenlijk? Wel, dat is een ommekeer in onze gedachten. Radicaal anders gaan denken over de Heere, over Zijn Woord, over onszelf, over onze naaste. Tot bekering komen, dat betekent: Heere, ik heb altijd alles verkeerd gedaan en U hebt altijd alles gced gedaan. U bent groot cn goed en ik ben een ellendige zondaar. Wat hebt U me overladen met Uw zegeningen en wat ben ik toch een ondankbaar schepsel. Daar worden we intens bedroefd over. Dat is de droefheid naar God, de onberouwelijke bekering.
En dan hebben we het niet zo druk meer met de wereld en de maatschappij. Natuurlijk, dan zijn er vele dingen die ons verdriet doen. En dan zeggen we: wat is de Heere lankmoedig dat Hij alles nog verdraagt. Maar het grootste wonder is: Heere, dat U mij nog verdraagt!
Want Petrus zegt niet: wat is de Heere toch lankmoedig over de wereld en over de goddeiozen. Nee, Hij is lankmoedig over ons! Dat zijn al die mensen samen: Godvrezenden en lauwen en halven en spotters. De Heere is lankmoedig over ons! Hij wil niet dat iemand van ons verloren gaat.
Zullen we daar dan maar mee eindigen? Misschien wacht de Heere wel op üw bekering. Of op die van die jongen, dat meisje waar u geen verwachting van hebt. Die straks moeten meezingen in het koor van de verlosten: Zijn goedheid gaat het al te boven. Zijn goedheid duurt in eeuwigheid.
Bent ü al tot bekering gekomen? Nee, zeg maar niet dat u bekeerd bent. Zeg maar dat de Heere zo lankmoedig over u is geweest, ook in het afgelopen jaar. Dat Hij u niet heeft gedaan naar uw zonden en niet vergolden naar uw ongerechtigheden. En dat u veel te weinig getuigd hebt van de rijkdom van Zijn genade. En veel te weinig verlangd naar Zijn komst. Dan gaan we het oude jaar met schuld uit. Maar Zijn barmhartigheden zijn elke morgen nieuw, Zijn trouw is groot.
Laat het ons gebed zijn: Houd ons gemoed voor U bereid Opdat het blij Uw komst verbeid'.
En daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen om ten volle te genieten alle beloften Gods in Christus Jezus onze Heere.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1981
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1981
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's