DE SCHAT IN EEN AARDEN VAT
„In welke gij u verheugt, nu een weinig (tijds) (zo hel nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen; opdat de beproeving van uw geloof, die veel kostelijker is dan van het goud, hetivelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus; Denwelken gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, verkrijgende het einde van het geloof, namelijk de zaligheid der zielen" 1 Petrus 1 : 6—9
Blijdschap
Het begin van onze tekst geeft wat moeilijkheden. Het is op tweeërlei manier te verstaan. „In welke gij u verheugt", kan slaan op de hele inhoud van de verzen drie tot en met vijf. De gemeente verheugt zich thans in die hoop der zaligheid. Ze heeft het wel moeilijk en zwaar. Er zijn wel velerlei verdrukkingen en beproevingen. Maar toch verheugt ze zich nu reeds in die hoop der zaligheid. Taalkundig is deze uitleg mogelijk.
Beter en meer in overeenstemming met
de verdere verzen lijkt ons de andere uitleg die eveneens mogelijk is. „In welke" slaat dan direct terug op „de laatste tijd". En de werkwoordsvorm vertalen we dan in toekomende zin. We krijgen dan: in de laatste tijd zult u zich verheugen, nu nog een kort poosje bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen. Waarom zal de gemeente Gods zich in de laatste tijd gaan verheugen? Wel, dan moeten we vers negen er bij betrekken. In de laatste tijd zult u zich verheugen omdat u dan het einde van uw geloof zult verkrijgen namelijk de zaligheid der zieien.
Petrus wil dus met deze woorden de gemeente in al haar druk en lijden bemoedigen. Houdt uw oog op Christus gericht, heft uw hoofden op omhoog, zie over de zee van lijden heen naar de kust van het eeuwig Koninkrijk. U zult u eenmaal verblijden wanneer u het einde van uw geloof zult hebben verkregen. Het is dezelfde toon die de dichter van Psalm 42 aanslaat: wat zijt gij onrustig in mij, o mijn ziel? Hoopt op God, want u zult Hem nog loven!
En dan kunnen we in het kader van deze uitleg ook de eerste mogelijkheid er direct bij betrekken. Want op weg naar die vreugde wordt er onderweg reeds een voorsmaak van die vreugde geproefd. „Het op weg zijn naar de vreugde is al vreugde. In het geloof grijpt de gemeente vooruit op de vreugde, die straks komt" (Bolkestein). Het is de navolging van jezus Die ook Zelf om de vreugde Hem voorgesteld de loopbaan met lijdzaamheid heeft gelopen en daarbij zelfs het kruis heeft veracht (Hebr. 12 : 2). Het Godsvolk is op weg naar de vreugde. Ze zijn geroepen tot de bruiloft van het Lam. Daarheen gaat de reis. En die gang alleen al is vreugde. Dat geroepen zijn tot die bruiloft schenkt al vreugde in de voorsmaak. Als je met kinderen spreekt over een bruiloft die ze binnenkort mogen meemaken, dan zijn ze alleen al om die toezegging blij. En als je dan in de auto stapt om erheen te rijden dan zijn kinderen dolgelukkig. Want ze gaan naar een bruiloft toe. Dat bedoelt Petrus te zeggen tegen de verstrooiden en de vreemdelingen. Schept vreugde om de u aangekondigde blijdschap in het verkrijgen van de zaligheid. U bent onderweg naar de vreugde. In de laatste tijd zult u zich verheugen!
Lijden
Maar eer het zover is, moet nog een weg worden afgelegd. Daar gaat het nu verder over. De weg naar de vreugde gaat niet over rozen, of het moest zijn dat we denken aan dc doornen aan de rozen. Luistert u maar: , , nu een weinig tijds, zo dat nodig is bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen . . ." Verzoekingen! Dat duidt op pogingen die in het werk worden gesteld om de gemeente van haar plaats weg te krijgen. Ze is van haar Heere geworden. Dat duldt de tegenstander niet. Vandaar verzoekingen. En die zullen hier concreet voor de gemeente hebben bestaan in lijden. Hardhandige en sluipende pogingen de gemeente aan haar Heere te ontfutselen. De situatie van de gemeente Gods is wel vergeleken met een slagveld waarop twee mochten strijden. Aan de ene kant bevindt zich de macht der duisternis. En ter anderer zijde is er de macht van Christus. Daartussen in bevindt zich de gemeente. Voortdurend is er daarom verzoeking, bestrijding, aanvechting, lijden. Dat houdt niet op, hoewel de ene tijd rustiger is dan de andere tijd. Maar verzoekingen horen wezenlijk tot het ware christen-zijn. Velerlei, staat er. Het woord hier gebruikt wordt ook w 7 el gebruikt voor een „lappendeken". Daar zitten allerlei kleuren en lappen in. Velerlei, veel kleurig. Op alle mogelijke manieren probeert de boze de christenen de voet dwars te zetten en hen van Christus weg te halen. Hardhandig, maar ook heel geniepig. Duidelijk merkbaar, soms nauwelijks voelbaar. En dié menigerlei verzoekingen brengen droefheid bij de gelovigen. Niet alleen omdat het pijn doet, omdat er lichamelijk geleden wordt. Dat soms ook. Maar veel meer omdat het zo herinnert aan de zonde, aan eigen schuld, aan de gebrokenheid van deze wereld en doet verlangen naar de volkomenheid van het Rijk. Bedroefd zijnde.
Toch is er door die droefheid heen steeds weer die vreugde. Vreugde in droefheid. „Alle ellendigheden zijn nuttige oefeningen ter zaligheid" ... „de godzaligen zijn bedroefd gelijk een getemde os het juk aanneemt en gelijk een weibereden paard zich ook van een kind laat breidelen..." (Calvijn)
Nu een weinig tijds. De verdrukking duurt slechts tien dagen, zo troost Christus Zijn gemeente te Smyrna. Met de verdrukking geeft de Heere ook de uitkomst, belijdt Paulus. Een weinig tijds. „De kortheid van het leven matigt de ellende grotelijks, hoe zwaar die ook is" (Calvijn). Zo het nodig is. We hoeven lijden niet te zoeken, Het is niet nodig gewild martelaarschap te zoeken. Zo het nodig is, zo God het nodig keurt. Naar zwarigheid hoeven we niet te verlangen, zeiden ze vroeger weieens, wel naar klaarheid. Zo het nodig is. En het is nodig. Dat is tevens waar. Dat mag troosten in lijden. God keurt dat voor mij nodig. Het overkomt me niet als iets vreemds. Ook geen vreemde doet het me aan. Het moet zo geschieden. God wil het. Zo het nodig is.
Beproeving
„Opdat de beproeving van uw geloof, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid in de openbaring van Jezus Christus".
Het geloof wordt hier vergeleken bij goud. Daar kun je aan zien, merkt Calvijn op, hoe hoog de Heere het geloof schat. Want het geloof heet hier veel kostelijker, veel kostbaarder te zijn dan goud. Calvijn ziet dan in het beeld van de zuivering van het goud twee gezichtspunten. Eerst is er de uitzuivering van onedele bestanddelen. Goud moet goud worden. Zo worden de gelovigen door verdrukkingen als het ware gekookt en verteerd in de oven Gods. „Zo wordt het schuim van ons geloof weggevaagd, zodat het zuiver en blinkende is voor God".. In de tweede plaats is er dan het onderzoek of het geloof wel echt is. Dat doel hebben de verzoekingen ook. Ons geloof heeft dan pas w r aarde bij God als het beproefd is, uitgezuiverd van alle bijmengselen van beneden en van onszelf. Dat doel heeft het lijden waarin de gemeente van Christus zich menigmaal bevindt. „Door het lijden wordt het geloof zo gelouterd, dat men er bij de wederkomst van Christus lof, heerlijkheid en eer voor ontvangt van-God". Lijden is nodig om het geloof op zijn echtheid te ijken. Maar ook, door het lijden heen wordt het geloof steeds meer en meer een echt geloof. Lijden brengt de gelovige wezenlijk verder. Verder in geloofskracht. Verder door ge-Ioofsoefening. Het houdt het geloof lenig als het ware. Het krijgt geen tijd om in te slapen, weg te sluimeren. Lijden houdt de wijze maagden uit de slaap. Lijden drijft steeds uit tot God. Het jaagt ons op uit allerlei rusthoeken waarin we ons anders zo veilig en gerust konden nestelen. Lijden herinnert voortdurend aan het voorbijgaande karakter van deze bedeling. Lijden jaagt op naar voren. Doet lijdzaamheid, dat is volharding betrachten. Lijden doet tenslotte alleen leven van Gods beloften. Dat is de reddingsboot die ons nochtans behouden doet varen en zal doen aankomen: het Woord der belofte.
Straks komt de dag van Jezus Christus. Dat betekent het einde van alle lijden hier. De strijd nu wordt gevolgd door 'de overwinninff da n. Van strijden gaat het onherroepelijk naar lijden. Lof en eer en heerlijkheid zal de gemeente worden geschonken als de strijd volstreden en het leed geleden is. En hoe meer het geloof hier werd beproefd, hoe dieper de weg hier is gegaan, des te rijker zal straks de glorie en de lof zijn. Godvruchte schaar, houdt daarom moed! U ztilt nimmer omkomen, hoe diep de weg ook voert. Hij trekt Zijn handen nooit meer van ons af. Door een nacht hoe zwart hoe dicht, voert Hij ons naar het eeuwig licht.
Geloof
Hoe is de gang van het Godsvolk te karakteriseren in deze tussentijd van lijden en menigerlei verzoekingen? Hoort u maar: . . Jezus Christus Die gij niet gezien hebt en nochtans lief hebt, in Wie gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar 'gelovende u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde". De gelovigen zien uit naar de dag van Jezus' openbaring. „Want nu is ons leven in Christus verborgen en zal verborgen, ja als begraven blijven tot Christus uit de hemel verschijne. Alzo is ook de loop van ons hele leven strekkende tot verderf van de uitwendige mens en alles wat wij lijden is als een voorbode des doods. Daarom is het nodig dat wij onze ogen op Christus slaan..." (Calvijn)
In vers acht wordt ons eigenlijk kort samengevat gezegd: dc gemeente wandelt door geloof en niet door aanschouwen. Christus die gij niet gezien hebt. Petrus, de schrijver van deze woorden had dat voorrecht wel gesmaakt. Een aanschouwer geweest van Christus' heerlijkheid. Maar de gemeente na deze tijd kent dit voorrecht niet. Van nu aan kennen we Christus niet meer naar het vlees. Niet gezien. .Christus is niet lichame-
lijk onder de Zijnen, veel meer Geestelijk, op de wijze van de Heilige Geest dat is in en door het Woord. Dat hoort tot de aard en de natuur van het geloof. Calvijn zegt het zo: „wij hebben te bedenken dat dit is de natuur des geloofs, dat het tevreden is met de goederen die onze ogen niet zien. ... Want omdat het leven der Christenen ellendig is naar de schijn, zo hun zaligheid niet in de hoop ware gelegen, zij zouden haast vervallen. Het geloof heeft ook wel zijn ogen, maar zodanige, die tot het onzichtbare rijk Gods doordringen en met de spiegel van hel Woord tevreden zijn".
Niet zien en nochtans geloven is kenmerkend voor de gelovigen hier en nu. Niet
lichamelijk zien althans. Anderzijds is er wel het geestelijk zien. Zien door de Geest. Tiet Woord toont ons immers Christus. In dat kleed zien we Hem, grijpen we Hem aan, hebben we Hem heel dicht bij ons. Toch blijft het Woord een spiegel. We zien Hem niet zoals Hij is. We wandelen door geloof, niet door aanschouwen. Maar zulk een geloof doet aan de liefde niets af. Want hoewel Hem niet ziende, hebben wc Hem toch lief. Niet zien en nochtans geloven. Hier is het tevens: niet zien en nochtans liefhebben. Hoe kun je iemand liefhebben die je nooit gezien hebt? Ja, dat is me even wonderlijk. En toch is het waar. Weet u hoe dat komt. „Omdat het geloof niet is een koude kennis, maar dat het onze harten ontsteekt tot de liefde van Christus. Want ons geloof grijpt God niet donker en bewimpeld aan, gelijk de sofisten klappen (want dat is in het wilde lopen en dwalen waar geen weg is, maar het heeft Christus voor zijn doel en oogmerk. Het neemt ook niet de gewone naam van Christus of enkel en alleen zijn wezen, maar het overdenkt hoedanig Hij voor ons is en wat goeds Hij ons aanbrengt" (Calvijn)
Waar uw schat is, daar is uw hart. Niet zien en toch liefhebben. Omdat Hij Zijn liefde uitgiet in mijn hart, wordt er een wederliefde tot Hem op gang gebracht. Niet zien, toch geloven en daarom: vreugde! Ja en niet zomaar een beetje vreugde. Maar een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. Vreugde die niet onder woorden is te brengen. Net als de vrede die je verstand te boven gaat. Deze vreugde heft ons op boven de hemelen. Ze doet ons met Christus alleen tevreden zijn. Ze leert ons de wereld verachten. Wie dit niet verstaat, heeft geen geloof (Calvijn).
Doel: de zaligheid
We komen weer terug op het beginvers. „In de laatste tijd zult gij u verheugen omdat u verkrijgt het einde van uw geioof namelijk de zangheid der zielen". De vreugde die straks losDarst wordt ingegeven en veroorzaakt door dat de gemeente het einddoel van haar geloven zal hebben bereikt. Het geloof kent een doel. Het eeuwige leven. Uf hier genoemd: de zaligneiü der zielen. Goed verstaan, de bijbel spreekt ook over de zaligheid van het lichaam. Ziel betekent gewoon zoveel ais: leven ot ook wel de mens in zijn totaliteit. Dit woord biedt troost temiüücn van lijden en verzoeking. Geloof houdt de benen er onder. Want geloot doet hopen.. Het geloot heeft liet. Het strekt zich uit naar voren. Het slaat het oog naar boven. Soms iijkt het niet meer goed te komen. Alles breekt bij de handen af. Zunen we de eindstreep wei haien, net einddoel wei bereiken? Hoor het Woord: u zult u verheugen in de laatste tijd. Weet u waarom? U krijgt het einddoel van uw geloof: de zaligheid der zielen. „Wees niet beangst omdat dat nog uitgesteld wordt, want nu moet ons genoeg wezen dat wij tot kinderen aangenomen zijn en het is niet te begeren dat wij voor de tijd in de bezitting des erideels gesteld worden ... de zaligheid verkrijgen wij aiieen üoor het geloof ... en dat geloot steunt alleen op de belofte van üe genadige aanneming tot kinderen Gods" (Caivijn).
God houdt Zijn kinderen kort en klein. Kort bij Zich en klein, in zichzelf. Zo is het goed. Want het geloof wordt gevoed door ae belofte. En dc liefde tot Christus blijft branden omdat Hij Zijn Geest niet van ons houut. En de hoop richt zich op tot God. Zo leeft de vreemdeling van kracht tot kracht en gaat hij voort. Hij komt thuis. Het einddoel wenkt: een zangheid waar geen woorden voor te vinden zijn.
Hebt u reeds dat doel voor ogen? Wees dan maar geduldig in de verdrukking en houdt sterk aan in het gebed. Waar uw leven in Christus verborgen ligt bij God, kan het nooit meer mis gaan.
Barneveld
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's