KLEINE KRONIEK
Nog een keer: de GOS en de homofilie
De discussie tijdens de G(ereformeerde) Oecumenische S(ynode) in Nimes van 15—25 juli krijgt in de Nederlandse kerkelijke pers een voortzetting. Dat komt vooral omdat de plaats van de Gereformeerde Kerken in Nederland tijdens deze synode nogal sterk in het geding is geweest. Kan een kerk die zo weinig duidelijk tucht uitoefent in Gereformeerde zin, die lid is van de Wereldraad van kerken en die een zo opzienbarende uitspraak deed vorig jaar november betreffende de homofilie nog wel lid blijven van een Synode die vast wil houden aan de Schrift en de Gereformeerde confessie? Prof Runia heeft er in het Centraal Weekblad zijn voldoening over uitgesproken dat deze synode op verzoening uit was en het gesprek gaande heeft willen houden. Anderen zeggen: je kan wel zo lang blijven praten, zonder één stap dichter bij elkaar te komen.
ïn Kerknieuws van 22 augustus trof ik een compleet dagboek aan, ter synode in Nimes bijgehouden door de redacteur van dit blad, drs. N. Scheps. Bij hem vinden we een verslag, zo objectief mogelijk, van wat zijn waarneming was tijdens de debatten. Ik neem uit zijn 'dagboek' over wat er op bijna de laatste dag gebeurde, toen het standpunt van de Gereformeerde Kerken terzake de homofilie beoordeeld en tenslotte veroordeeld werd. Boven dit deel van zijn verslag staat: donderdag 24 juli.
In de beklaagdenbank
Om zeven uur loop ik eens naar de commissiekamer toe. Die is nog leeg. Een uur later wordt er weer vergaderd. Maar omstreeks kwart over acht gaat de commissie voorgoed uiteen. Ze is niet tot overeenstemming gekomen. In de wandelgangen wordt het resultaat snel bekend. Maar ik wacht toch maar even op het officiële rapport, dat in de loop van de morgen verspreid wordt.
In zes recommendations wordt het standpunt van de commissie uiteengezet. In de eerste erkent men de bedoeling van de Gereformeerde Kerken om aandacht te geven aan het lijden en de wanhoop van de homofiele mens. In de volgende verklaart de G.O.S. dat alle homosexuele praktijk zonde is. De G.O.S. moet volgens de derde recommendation aan de Gereformeerde Kerken vragen duidelijk te maken dat hun visie op de homosexuele praktijk in overeenstemming is met gereformeerde traditie. In de vierde plaats moet de G.O.S. haar ernstige zorg uitspreken over het tweeslachtige karakter van het besluit van de Gereformeerde
Kerken inzake de homofilie. Het Interim Committee moet volgens recommendation 5 aan de Gereformeerde Kerken vragen ten behoeve van de broederschap in de G.O.S. de verzekering te geven dat geen homosexuelen van wie bekend is dat ze homosexuele relaties hebben, worden toegelaten tot het Avondmaal of benoemd worden in kerkelijke ambten. Een minderheid van de commissie, bestaande uit de twee gereformeerde leden, ds. A. C. Hofland en ds. C. H. van den Berg, ds. C. W. Buys, afgevaardigde van de Torajakerk in Indonesië en ds. N. E. Wolf, afgevaardigde van de Gereformeerde Kerk van Argentinië, hebben verzocht deze recommendation weg te laten. Tenslotte krijgt het Interim Committee de opdracht om de lidkerken over deze zaak zo spoedig mogelijk rapport uit te brengen.
Het besluit van de gereformeerde synode, dat in deze uitspraken wordt bedoeld, is dat van november 1979. Toen liet de synode een brief aan ambtsdagers en gemeenteleden uitgaan, waarin werd geschreven dat rnen ook bij de verschillende visie op de betreffende Schriftgegevens in het oog moet houden dat het in eerbied voor eikaars levensgeheim met respect voor de eigen verantwoordelijkheid tegenover de Heere en in het licht van Gods rechtvaardiging over ons aller mens zijn ons
niet toekomt medemensen in hun homofiele geaardheid en beleving ervan te veroordelen, daar het laatste woord hierover aan de Heere Zelf is, dat de onderlinge geloofsverbondenheid in Christus tussen homofiele en heterofiele christenen telkens inspirerend gestalte moet krijgen in de gezamenlijke beleving van de eredienst door bediening van en herinnering aan de doop via deelname aan het Heilig Avondmaal en dat de aan allen, heterofielen en homofielen, verleende gaven tot dienst ook in het ambt zo moeten woorden beheerd dat ze tot opbouw van de gemeente functioneren. In dit besluit staat niet dat homofielen die homofiele relaties hebben aan het Avondmaal mogen komen en ambten mogen bekleden, maar velen hebben het er wel in gelezen. Hoe zou het anders komen dat het besluit bij het C.O.C. en ook in andere kringen met gejuich is begroet. Het valt niet tc ontkennen dat de gereformeerde synode zich deze instemming ook wel heeft laten aanleunen. De praeses van de synode dr. Hofland verklaart uitdrukkelijk dat je dat er niet in mag lezen, maar dan is het begrijpelijk dat men hem vraagt waarom hij tegen de vijfde recommendation is. Als de bedoelde homofielen zich niet op dit synodebesluit mogen beroepen, wanneer hun de toegang tot het Avondmaal wordt ontzegd of wanneer zij geen ambten mogen bekleden, waarom geeft u dan de gevraagde garanties niet? Je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat de gereformeerde delegatie dat niet graag doet, omdat het in verband met de bovengenoemde instemming die het besluit in Nederland vond, toch gezichtsverlies zou betekenen.
Dat de synode in haar besluit ook het woord beleving heeft opgenomen, maakt de zaak er niet beter op. Je kunt met dat woord ook meer kanten op. Het blijkt voor veel lidkerken onverteerbaar te zijn.
Moeilijkheden blijkt ook het woord homofiel op te leveren. Dat woord is buiten Nederland onbekend. Daar spreekt men alleen van homosexueel. De onderscheiding die men door het gebruik van twee termen wil maken slaat bij een aantal afgevaardigden helemaal niet aan. Wie dat vreemd vindt, moet bedenken dat het woord homofiel enkele tientallen jaren geleden ook in Nederland nog niet werd gebruikt.
Merkwaardig is dat ook drs. W. J. Bus, de afgevaardigde van de Torajakerk, de vijfde recommendation wil schrappen. Plij is missionair, predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Oud-Beijerland. Hij denkt er dus blijkbaar anders over dan de afgevaardigde van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Aan de recommendations gaan tien observations vooraf. Het is onmogelijk die hier samen te vatten. Maar één passage wil ik hier toch weergeven. Ze heeft sterk de aandacht getrokken. Er staat in observation 9 dat er zorg bestaat dat het accepteren van homofielen als ambtsdragers een gevaar zou kunnen betekenen voor kinderen en andere personen in de gemeenten. Iedereen kan daarin lezen wat hij wil. Er worden nogal verschillende interpretaties gegeven. Enkele collega's leggen het anders uit dan ik. We zijn het er wel over eens dat de formulering hoogst ongelukkig is. Ongelukkige formuleringen zijn altijd kwalijk, maar bijzonder verwerpelijk, als het cm precaire zaken gaat. Ik heb eens gelezen dat wie onzorgvuldig formuleert, ook onzorgvuldig denkt. In hun verzet tegen deze passage hebben de Nederlanders overigens wel bijval gekregen. Bijna de helft van de commissie was ertegen.
Om half drie begint de vergadering waarin de beslissing wordt genomen. Op weg naar de zaal hoor ik al het psalmgezang. „Behold, how good, how pleasant is the union. When brethren in the LORD have sweet communion". Psalm 133. Ai zie hoe goed, hoe liefelijk is 't dat zonen van 't zelfde huis als broeders samenwonen. Een zeer toepasselijke psalm.
De discussie duurt — met aftrek van de gebrui-
kclijke onderbrekingen — tot na middernacht. Niemand twijfelt aan de uitslag. De andere lidkerken zijn op dit punt niet tot enig compromis bereid. Prof. Runia wil de tweede recommendation amenderen. Daarin zou niet moeten staan dat de G.O.S. alle homosexuelc praktijk zonde noemt, maar dat zij eraan herinnert dat het volgens de gereformeerde traditie zonde is. Maar dit wordt verworpen. Sommige afgevaardigden willen verder gaan dan de commissie. Dr. C. Graham, die de Frec Church of Scotland vertegenwoordigt, is van mening dat de homosexuele geaardheid zonde is. Prof. dr. E. Noort, één van de Nederlandse afgevaardigden, die aandacht vraagt voor de hermeutische moeilijkheden inzake de bijbelse gegevens over de homofilie, krijgt van hem te horen dat sommige waarheden met zulke grote letters in de Bijbel staan dat er geen hermeutische studies nodig zijn. Hoe kan ik, zegt een andere Nederlandse afgevaardigde in de pauze tegen mij, hier nu in één middag duidelijk maken welke pastorale nood ik bij homofielen en hun ouders heb aangetroffen?
De recommendations worden aanvaard. Op verzoek van de Nederlandse delegatie wordt er een studiecommissie ingesteld die de Schriftgegevens met betrekking tot de homofilie moet bestuderen. Maar men wil niet de indruk wekken dat alle lid-kerken met dit vraagstuk moeite hebben. Daarom wordt erbij vermeld dat het is gebeurd op verzoek van de Nederlandse delegatie.
Zo heeft dan op de laatste dag van de G.O.S. de eerste confrontatie tussen de Gereformeerde Kerken en de vele lidkerken die het niet met hen eens zijn, plaatsgehad. Eén geschilpunt is niet door een papieren compromis toegedekt. Eén keer is dat niet gelukt.
En dan blijkt mijn theorie te kloppen. Want er is gebeurd wat ik woensdag schreef: dan is de breuk een feit. De breuk komt aan het licht. Men zal mij kunnen tegenwerpen dat de G.O.S. niet uiteen is gespat. Maar dat was zeker op de laatste dag niet te verwachten. Formeel kon dat ook niet. Er wordt immers wat aan de Gereformeerde Kerken gevraagd. Die zullen dan gelegenheid moeten krijgen om te antwoorden. Dat antwoord kan pas op de G.O.S. van 1984 behandeld worden. Maar de breuk was er. De tegenstellingen zijn groter geworden. Een deel van de Gereformeerde Kerken zal door dit verzoek van de G.O.S. zeker steeds meer vervreemd raken van deze internationale organisatie. En de Free Church of Scotland — om nu maar een kerk te noemen — zal er zeker meer aan gaan twijfelen of de Gereformeerde Kerken nog wel echte geestverwanten zijn.
Ik dacht dat ik alle reden had om mijn stelling te handhaven: dit debat was beter dan een compromis zoals men dat al enkele keren op tafel had gelegd.
Dertig jaar geleden: de Gereformeerde Kerken van Nederland één van de meest gerespecteerde lidkerken van de G.O.S. Nu hebben ze in de beklaagdenbank gezeten. Want de uitspraak van de G.O.S. wordt opgevat ais een veroordeling.
Schriftberoep
We zijn met velen benieuwd wat er uit de nadere bestudering van de Schriftgegevens nog eens te voorschijn zal komen. En daarmee samenhangend: hoe lang zal het nog duren dat de Gereformeerde Kerken lid kunnen blijven van deze G.O.S.? Want men kan het wel toedekken, zoals ik toch vind dat prof. Runia veel te veel doet, de ontwikkeling in de Gereformeerde Kerken gaat door, maar niet in de geest zoals velen binnen de G.O.S. zouden willen. Wat betreft het al eerder in deze kroniek vermelde beroep op de Heilige Schrift terzake van ethische vragen (zoals b.v. de homofilie), naar aanleiding van de G.O.S. is prof. Douma in de Reformatie een reeks artikelen begonnen hierover. We zullen u te zijner tijd daaruit nog wel iets laten horen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's