Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(15)

Artikel VIÏI

De Heilige Drieëenheid in een goddelijk wezen

Wij weten nu uit het voorgaande door welke twee middelen wij God kunnen leren kennen. Wij lezen van Hem in twee boeken: het boek van de natuur en het boek van de Schriftuur. Over de betekenis van dit laatste boek, de Heilige Schrift, is uitvoerig gesproken: we hoorden van de oorsprong, de omvang, het gezag, de grenzen, de volkomenheid van het geschreven Woord van God.

En nu de inhoud zelf!

Wanneer de Bijbel voor ons ligt opengeslagen met de meer dan duizend bladzijden, dan "weidt onze ziel met een verwond'rend oog": wat een onuitputtelijk rijke bron! Onze kinderen kennen reeds het eigen geheim van de Schrift: van de Bijbel kun je nooit zeggen, dat je dit Bock uit hebt gelezen! je kunt niet zeggen: ik ken het al! De inhoud is berekend op een lang mensenleven, en is dan in de avond van het leven nog even fris en nieuw als in de kinderjaren.

Zouden we nu van dit rijke Boek een samenvatting kunnen geven? Zouden we met enkele woorden de kern van de Schriftinhoud kunnen weergeven? Er zijn er, die ontroerend simpel kunnen zeggen: de hele inhoud van de Bijbel kan op de nagel van een duim geschreven worden. Wat zou daar dan staan met een enkel woord? "Een rijke Christus voor een arme zondaar", dat is de hoofdinhoud van de Schrift. Tegelijk weten we, dat we hiermee toch te weinig zeggen. Niet alleen de zondaar, de mens, maar ook de dieren en heel de schepping komt in de Bijbel ter sprake. En niet alleen de persoon en het werk van Christus, ook de Naam van God de Vader en van de Heilige Geest kunnen we niet verzwijgen.

Dus dan zou de samenvatting kunnen zijn: het werk van de Vader, Zoon en Heilige

Geest voor een verloren zondaar en een verloren schepping. En nu gaan we deze samenvatting toch weer bekorten: Het werk van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest! Niet méér dan het antwoord op de vraag: "Wie is God, Die zich in de Heilige Schrift bekend maakt? " En daarbij, om te beginnen de vraag naar de zondaar, de vraag naar de mens een ogenblik te vergeten. In die zin, zoals bijvoorbeeld Calvijn onder woorden bracht: "Daarentegen staat het vast, dat de mens nooit tot een zuivere kennis van zichzelf geraakt, tenzij hr eerst Gods aangezicht aanschouwd heeft, en van diens aanblik afdaalt tot het beschouwen van zichzelf." (Inst. 1, 1, 2). Niet "wie ben ik? " als eerste vraag, maar: "Wie is Gód? " als eerste, en dan ook weer laatste vraag. En daarin wordt intussen, als een toegift, de zelfkennis ons toegeworpen. Wanneer we zoeken: eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, dan worden alle dingen — ook de zelfkennis — ons toegeworpen. Deze ontvangen we er gratis, dat is: uit genade, bij! De samenvatting van de Bijbel!

"Volgens deze waarheid en dit Woord van God, zo geloven wij in een enige God, die een enig wezen is, in hetwelk zijn drie personen, in der daad en waarheid en van eeuwigheid onderscheiden naar hun onmededeelbare eigenschappen: namelijk de Vader en de Zoon en de Heilige Geest".

Is dit nu een eenvoudige samenvatting? "Eén wezen — drie personen — onmededeelbare eigenschappen", spreekt werkelijk de Bijbel zó over God, in zulke vreemde, moeilijk verstaanbare woorden? Onze kinderen, wat kunnen zij zich hierbij voorstellen? Is het niet waar, wat een tegenstander van deze belijdenis opmerkte: onze kinderen hebben het moeilijk hiermee, want bij de rekenles leren ze drie maal één is drie, en bij de godsdienstles drie maal één is één.

Drie personen: Vader, Zoon en Heilige Geest, en toch geen drie goden, maar: één God. Waarom zulke "vreemde" woorden als: wezen, persoon, drieëenheid? Het woord "drieëenheid" zullen we in de Bijbel zelf niet tegenkomen. Het was niet eerder dan in de loop van de vierde eeuw, dat de kerk, tastend en zoekend, deze woorden vond om het geheim van de levende God in haar belijdenis onder woorden te brengen. Daarbij wilde het geheim, de eigenlijke verborgenheid van de Godskennis, bewaard blijven. Wanneer wij belijden, met de kerk van alle eeuwen en plaatsen, God is een drieënige God, één wezen, drie personen, dan mogen wij niet denken: nu begrijpen wij, wie God is. Ook zullen wij deze woorden niet opdringen, wanneer het verstand nog zo sterk tegenstribbelt, al redenerend, in het aanvaarden van deze belijdenis. Wij begrijpen God niet, ook niet, wanneer we zeggen: Hij is de Drieënige. Veelmeer loven wij God, aanbidden Hem, prijzen Zijn Naam. wanneer wij belijden de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Wij vergeten het woord van Augustinus niet hierbij, dat de kerk woorden als "drieëenheid , 'niet heeft opgesteld, "opdat nu juist dit gezegd zou worden, maar opdat niet geheel gezwegen zou worden." De kerk kon niet zwijgen, met name tegenover de belijdenis, die ten onrechte van Christus werd uitgesproken. Daarmee had de oude christelijke kerk met name te maken. Ze was geroepen in de haar omringende wereld uit te spreken wie Jezus Christus is. In Christus, zo beleed ze vanuit het gehoorde Woord, is God zelf verschenen in deze wereld. Maar hoe is dan de verhouding van Christus tot God onder woorden te brengen? Is Hij Redder van zonde en dood dan moet Hij zelf God zijn. Maar in dti geval: zijn er dan niet twee goden, de Vader en de Zoon? En dan vervolgens de vraag naar de Heilige Geest, het geheim van Pinksteren: is dan in de Geest niet opnieuw God zelf aanwezig, zelfs inwonend in mensenharten? Hoe is dan de verhouding van de Geest tot de Vader en de Zoon?

Gedurende heel de vierde eeuw vooral heeft de kerk zich met deze vragen beziggehouden. om te komen tot de verwoording van de kern van het christelijk geloof, afgegrensd tegen aanvallen van buitenaf en van binnenuit. Tenslotte, op het Concilie van Constantinopei in 381, kwam de kerk tot de belijdenis, dat de Zoon van hetzelfde wezen is als de Vader en ook dat de Heilige Geest van hetzelfde wezen is als de Vader en de Zoon. God is één wezen, maar onderscheiden in drie personen: Vader, Zoon en Heilige Geest. In onze oudkerkelijke belijdenisgeschriften vinden we deze woorden terug. In de Geloofsbelijdenis van Nicéa wordt van Christus beleden: "God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren en niet gemaakt, één van wezen met de Vader..." En vooral de Geloofsbelijdenis van Athanasius: "Het algemene geloof is nu, dat wij één God in de Drieëenheid en de Drieëenheid in de Eenheid eren, zonder de personen te vermengen of het wezen te delen."

Tegenstanders zijn de eeuwen door gestruikeld over deze woorden drieëenheid, wezen, personen. Maar zijn er betere woorden gevonden? Ze zijn uitgesproken, opdat er niet geheel gezwegen zou worden. We kunnen hiermee God niet begrijpen, we kunnen hierin ons God niet voorstellen, maar tegelijkertijd: e zwijgen niet over het geheim, we spreken het uit in gebroken woorden: rie-eenheid. En daarmee doet de kerk niet anders dan de Heilige Schrift naspreken! In deze belijdenis wordt het hart van de Godsopenbaring vertolkt. Hierbij is het niet nodig min of meer krampachtig enkele losstaande bijbelteksetn te verzamelen om de Drieeenheid te "bewijzen". Het is het gehele Schriftgetuigenis, waarvan hier de hartslag te beluisteren valt. Er is de vraag der eenvoud, zoals van het kind: Wie is God? " We buigen ons onder het Schriftwoord, en horen: Hoor, Israël! de HEERE, onze God, is een enig HEERE!" (Deut. 6 : 4). Enig, uniek: r is één God, en tegelijk ook het meervoud, het meervoud van de liefde - Vader, Zoon en Heilige Geest.

In zijn uitleg van Zondag 8 heeft Noord - mans de eenvoud van deze Godskennis vanuit de Schriften aldus verwoord: "Dat God Zich openbaart als Vader, Zoon en Heilige Geest en dat dit de énige, waarachtige en eeuwige God is, is het allerduidelijkste wat ons uit de bijbel tegemoet komt. Het is klaarder dan al het andere wat er verder in staat. Wanneer wij de bijbel alleen maar openslaan valt hij ons in drieën uiteen. Het Oude Testament, de Evangelien, de Handelingen der Apostelen met de brieven. Dat is alsof dit boek zelf, wanneer het geopend wordt, spreekt: In de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes."

Het eigenlijke geheim van dc leer der drieëenheid klinkt daarin, vanuit de Schriften, dat we hiermee uitspreken: God is liefde. God is liefde in zichzelf. God is één, er is maar één God, en tegelijk is er meervoud in God zelf. Er is spreiding, er is ruimte in God. Vanwege de liefde! Liefde kan niet alleen zijn. Voor het geheim van de liefde zijn "er minstens twee nodig". Daarbij kan God niet afhankelijk zijn van een voorwerp van liefde buiten zichzelf, zoals in de wereld, in dc schepping. In het wezen van God woont de liefde, ook zonder een schepping buiten Hem, ook voordat in den beginne God hemel en aarde schiep, is God in zichzelf eeuwige liefde. Zo spreekt de Schrift deze goddelijke liefde uit, in twee woorden: Vader en Zoon! De Vader heeft de Zoon eeuwig lief, en de Zoon bemint de Vader eeuwig. En het is de Geest, Die deze liefde bewaart in God zelf, Die ze ook van daaruit naar buiten draagt, de schepping in, de herschepping binnen.

Zo heeft de kerk het geheim verstaan, het geheim van de eeuwige liefde. Ze heeft dit geheim niet willen schenden, door het in enkele dorre formules samen te vatten: "drieëenheid, één wezen, drie personen", maar hierin heeft ze het loflied gehoord en gezongen, om zo het gehoorde Schriftgetuigenis uit te dragen: "Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, als in den beginne, nu en immer, en van eeuwigheid tot eeuwigheid."

"Volgens deze waarheid en dit Woord van God, zo geloven wij in een enige God, die een enig wezen is, in hetwelk zijn drie personen..." Het is goed, dat vanuit de ontwikkeling van het dogma van de drieëenheid wij met onze kinderen deze woorden kennen. "Eén wezen, drie Personen". Een voorbeeld voor kinderen — en het is vanzelf niet meer dan een voorbeeld —: Drie lucifers, dicht bij elkaar gehouden, aangestoken, dat geeft één vlam. Eén vlam, drie lucifers. Eén wezen, drie personen. En deze drie personen zijn in der daad, en in waarheid, en ook van eeuwigheid onderscheiden naar hun onmededeelbare eigenschappen. De Vader heeft eigenschappen, kenmerken, eigen-aardigheden, die Hij niet met de Zoon kan delen. We noemen dit ook wel "personele eigenschappen", omdat ze gebonden zijn aan de Persoon. Vanuit het ene wezen van God vragen we nu naar dit onderscheid binnen God, naar het verschil tussen dc Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

E.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's