Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEIHE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEIHE KRONIEK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom nog belijdenisgeschriften?

Van verschillende kanten wordt het nut van de ons bekende belijdenisgeschriften ontkend, soms zelfs als onbijbels van de hand gewezen. Nutteloos vindt men het vooral in kringen waar men van de eligic van het belijden geheel is weggegroeid. Onbijbels vindt men deze geschriften vooral binnen de 'vrije groepen' waar men alleen de Bijbel wil erkennen als gezaghebbend. Dit laatste standpunt vond ik uitvoerig vertolkt in een boekje van de hand van evangelist J. G. Fijnvandraat 'De Bijbel én de belijdenis? ' (uitg. H. Medema, Apeldoorn, 1979). Hij zet zich in dit boekje af tegen allerlei verwijten die de vrije groepen zijn gemaakt door ds. J. H. Velema in 'Koers' van 1975. Ds. Velema had in deze reeks artikelen in 'Koers' genoemde groepen gekarakteriseerd als biblicistisch. Eén van de kenmerken van een biblicist is: hij wil niets van de belijdenis weten. Fijnvandraat zegt: dat klopt. Ze willen in zijn kring niets van een kerkelijke belijdenis weten. Er is alleen maar het gezag van de Bijbel en verder niets. Geen kerk, geen ambt, geen kerkorde en ook geen belijdenis.

Op zichzelf is het te waarderen als merxsen zo opkomen voor het gezag van Gods Woord. Dat doet w r eldadig aan in een tijd waarin het de eerste taak van theologen lijkt zich zo knap mogelijk van het gezag van de Schrift te ontdoen om vervolgens eigentijdse inzichten voor het enigzaligmakende Evangelie luid te verkondigen. Toch vraag ik me af, het geschrift van Fijnvandraat lezende, of het nu alleen maar vast zit op het formele: naast de Bijbel geen gezag toekennen aan menselijke geschriften of regels of belijdenissen. Nee, dit geschrift lezend, werd het me steeds meer duidelijk: het gaat niet om het formele, maar om het inhoudelijke van de belijdenisgeschriften. De leer der-Schriften, in de concessies verwoord, wil men niet zó aanvaarden. Ik moet zeggen, hoe sympathiek Fijnvandraat op sommige punten ook schrijft, daar ligt tussen zijn benaderingswijze van de Schrift en de mijne (zoals mede in de Gereformeerde belijdenis verwoord) toch nogal een behoorlijke kloof van inzicht: terzake van genade, dat heeft mede te maken met de kinderdoop, de visie op de gemeente, de ambten, het werk van de Heilige Geest. Ik moet ook zeggen dat het op mij steeds zo hoogmoedig overkomt dat men alles wat in de Kerk der eeuwen is beleden en geloofd van de hand wijst. De kerkgeschiedenis is alleen maar een geschiedenis van afdwalen geweest, al vanaf 100 na Christus. Van de Reformatie is nauwelijks iets goeds te zeggen.

Het begint eigenlijk pas in de vrije groepen waartoe ook Fijnvandraat behoort. Ik zeg het scherp, maar zo komt het op me over. Ik kan dit niet meemaken. Het deed me denken aan een opmerking van Spurgeon die ik dezer dagen las. „In elke eeuw hebben sommige mensen geweigerd te leren van hen die vóór hen waren. Het schijnt vreemd dat zekere lieden die zo veel spreken over wat de Heilige Geest hen openbaart, zo weinig willen denken aan dat wat diezelfde Geest aan anderen heeft geopenbaard". Spurgeon schreef dit in een 19e eeuw waarin Darbisten soortgelijke meningen doorgaven.

Wel, de al genoemde ds. Velema heeft in het orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken „De Wekker" een aantal artikelen geschreven over de vraag „Nog belijdenisgeschriften? " In het vijfde artikel van 7 maart 1980 kwamen we enkele uitspraken tegen die we u hier willen doorgeven.

Het nut van belijdenisgeschriften

Onder het hoofdje 'Ja, want anders ...' schrijft ds. Velema dan:

De vraag: nog belijdenisgeschriften? moeten we positief beantwoorden allereerst omdat het afschaffen van de belijdenisgeschriften een scherpe breuk zou betekenen niet alleen met het verleden van de kerk, die al zovele eeuwen belijdenisgeschriften heeft gehandhaafd, maar ook een scherpe breuk met de gezonde leer, zoals de kerk dereeuwen die uit Gods Woord heeft gehoord en verwoord. We kunnen er zeker van zijn dat het breken met het bezit van belijdenisgeschriften ons niet dichter brengt bij het Woord van God, maar ons verder van dat Woord verwijdert. De belijdenisgeschriften toch willen dichter brengen bij het verstaan van de kern van Gods Woord. Hier een streep door halen zou betekenen dat ieder Gods Woord op eigen wijze gaat uitleggen en dat ieder meent dat zijn uitlegging de beste is — de verwarring zou alleen maar toenemen.

Belijdenisgeschriften nog nodig? Ja, want anders zou de dan „verworven", door sommigen zo hevig begeerde vrijheid leiden tot een grote losbandigheid in de leer. Men zou niemand meer een halt kunnen toeroepen. Ieder kon zijn inzicht als de hoogste wijsheid en zaligheid verkondigen. Maar we werden ten prooi aan allerlei dwalingen die funest zouden zijn voor de kerk en de kerk en haar leden zouden afvoeren van het Woord Gods tot schade van haar eigen zaligheid.

En nog een argument: ja, want anders zouden we meewerken aan het vervagen van de leer en het doen vervallen van de kerk en haar toekomst zeer onzeker maken.

De toekomst van de kerk hangt voor alle dingen af van haar Hoofd en Koning, Jezus Christus en het werk van Zijn Geest. Maar die Geest werkt door het Woord. Hij beveelt ons Zijn Woord getrouw te bewaren. Het handhaven van de belijdenisgeschriften is een van de middelen om Gods Woord zo getrouw mogelijk te bewaren.

Nodig om de gezonde leer

Ds. Velema schrijft dat deze geschriften ook nodig zijn om de gezonde leer te handhaven. De vorige antwoorden, die bevestigend waren, waren gebaseerd op wat zou gebeuren als we geen belijdenisgeschriften meer hadden.

Er zijn ook positieve argumenten voor dit antwoord.

Belijdenisgeschriften blijven nodig vanwege de noodzaak om te blijven bij de gezonde leer die naar de Schriften is. Nogmaals: belijdenisgeschriften zijn niet het eind van alle tegenspraak. Het gaat er niet om dat we geloven in de belijdenis; wel is het noodzakelijk het geloof te belijden. Daartoe willen de belijdenisgeschriften helpen. Als er bij velen een vervreemding is ontstaan tussen wat zij hun geloof noemen en de klassieke belijdenisgeschriften moeten we niet in de eerste plaats de belijdenisgeschriften daarvan de schuld geven, maar eerst eens vragen wat we nu zelf geloven en wat nu vandaag de inhoud van dat geloof is en of dat geloof wel werkelijk op de Schrift gegrond is. Belijdenisgeschriften zijn nodig omdat ze ons confronteren met het fundament van de kerk: Jezus Christus en Zijn werk, nog dieper met het werk van de Drieënige God. Zo wordt het reeds beleden in het oudste en kortste belijdenisgeschrift van de kerk: de Apostolische Geloofsbelijdenis.

Wie dit alles zou willen afschaffen als vandaag niet meer ter zake dienende moet wel weten wat hij doet. Hij verwijdert zich van dit fundament en komt in drijfzand terecht.

Belijdenisgeschriften blijven nodig omdat we in de gereformeerde belijdenisgeschriften op diepzinnige wijze wezenlijke dwalingen zien aangewezen die in een ander gewaad vandaag nog het denken en leven van de kerken infecteren. We ervaren als we ons werkelijk in de belijdenisgeschriften verdiepen en die trachten te verstaan „de schok der herkenning" (dr. W. Aalders). De leugen van het ongeloof en bijgeloof in de moderne wereld is in wezen geen andere dan die van de zestiende eeuw met haar „vrije wil", haar „goede werken" en haar „natuur en genade", maar dezelfde leugen in nog nadrukkelijker, bewuster en consequenter gestalte. Zo kunnen we opeens de actualiteit van het reformatorische belijden in het huidig tijdsgewricht beseffen.

Ja en daarom

Als we dan de vraag , Nog belijdenisgeschriften? ' bevestigend beantwoorden, moet daar iets aan toegevoegd worden, opdat dat ja uiteindelijk niet verdampt en geen waarde meer zou hebben.

Omdat we de belijdenisgeschriften handhaven betekent dit dat de gemeente er recht op heeft dat de prediking allereerst schriftuurlijk is, het Woord van God uitlegt en toepast, maar ook confessioneel bepaald is.

De belijdenis is een illustratie van datgene wat in de Schrift staat en het heeft zeker zin dat de prediker duidelijk laat uitkomen dat datgene wat. hij predikt naar het Woord van God is en overeenkomstig de gereformeerde belijdenis. Daar gaat: een opvoedende werking van uit.

De prediking moet dan ook telkens weer op haar schriftuurlijk en confessioneel gehalte worden getoetst.

De gemeente in het algemeen en de ouderlingen, in het bijzonder mogen en moeten zich afvragen of de prediking inderdaad het Woord Gods zuiver vertolkt en of ze in overeenstemming is met de belijdenis der kerken. Functioneert die belijdenis in de prediking? Of worden belangrijke stukken uit: die belijdenis stelselmatig verzwegen? Dan wordt: aan het belijdend, het gereformeerd karakter van de prediking tekort gedaan. Hier ligt een taak voor de ambtsdragers inzonderheid, die dan ook de belijdenis dienen te kennen en moeten weten te hanteren.

Slot

In deze visie kunnen we ons beter vinden dan in die van Fijnvandraat. Hoezeer we overtuigd zijn van zijn juiste bedoelingen en we op sommige punten onder de indruk zijn van het consequente vasthouden aan het gezag van de Heilige Schrift, menen we toch dat hij en de zijnen dit gezag verkeerd interpreteren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEIHE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's