KLEINE KRONIEK
Prof. Douma en de Geref. Bond
Prof. Douma heeft in De Reformatie van 12 januari 1980 nogal scherp gereageerd op de lezing van ds. C. den Boer op de laatste contio van Herv. Ger. predikanten over „Samen op Weg". Over deze lezing berichten we in ons blad enkele weken geleden. Na een korte weergave van de rede van ds. den Boer, concludeert prof. Douma, dat ondanks de spanningen waarover ds. den Boer sprak (spanning tussen het bruid-zijn en het stad-zijn, tussen het institutaire en het organische enz. van de kerk) er toch voor de Geref. Bond kennelijk cén onwrikbare zekerheid is: de Bond moet in de Hervormde Kerk, de kerk der vaderen, blijven, omdat Gods verbondstrouw tot het uiterste gaat. „Veel spanningen dus, maar één zekerheid: géén afscheiding van de Nederlandse Hervormde Kerk. Artikel 29 van de N.G.B. is er, maar er zijn ook de kosten die 'uit kracht van het hervormd-zijn' betaald moeten worden".
Of om prof. Douma nog een keer te citeren:
Ds. Den Boer zegt ergens in zijn reden, dat ook in de Gereformeerde Bond mensen zijn die weinig aan de kerk lijden. Het hervormd-zijn gaat hun boven alles. Ik moet bekennen dat ik ds. Den Boer beter herken in het laatste dan in het eerste. Die spanningen - och, ze vallen wel wat mee. God gaat tot de uiterste grens met de Hervormde Kerk, en het wordt bij ds. Den Boer niet duidelijk waar die grens zou kunnen liggen. Maar het hervormdzijn en blijven, dat is met een beroep op Gods trouw jegens de vaderlandse kerk kennelijk een uitgemaakte zaak.
Schriftuurlijk onjuist? !
Prof. Douma gaat vervolgens op het inhoudelijke van ds. den Boers bijbelse bezinning in. Nu hoef ik hier ds. den Boer niet te verdedigen. Zo hij dat nodig acht, kan hij dat zelf wel af. Wel geef ik ter informatie van het standpunt van prof. Douma kort zijn visie door. Prof. Douma vindt de spanningen in het kerk-zijn zoals ds. den Boer die verwoordt, geconstrueerd, gekunsteld, gezocht om het onschriftuurlijke kerkelijke standpunt van de Geref. Bond toe te dekken. Hij vindt het geen theologische bezinning. Nergens in de Schrift vindt prof. Douma een spanning tussen het bruid-zijn en het stad-zijn van de kerk. Hij zegt: : „Als zij geen stad op de berg is, is zij geen bruid en als zij geen bruid is, is zij geen stad op de berg. Wie hier over „spanning" praat, construeert die spanning zelf. De Hervormde Kerk bemoeit zich met alle wereldproblemen, maar zij verminkt het evangelie van Jezus Christus op zo'n manier dat zij noch stad noch bruid is". In deze trant gaat prof. Douma verder om aan te tonen dat de „spanningen" in het kerk-zijn, door ds. den Boer genoemd alleen maar aangewend worden om eigen gezicht als Gereformeerde Bond te redden vanwege haar blijven in de Hervormde Kerk.
Teleurstellend
Onder bovenstaand opschrift besluit prof. Douma dan zijn artikel:
De rede van ds. Den Boer is teleurstellend voor ieder die zich in Nederland nog wil inzetten voor de vereniging van de ware christgelovigen. Ds. Den Boer is namelijk doof voor de boodschap die afscheiding en doleantie hebben gebracht. Met één pennestreek soms doet hij ingrijpende zaken af. Onze afgescheiden en dolerende voorouders staan te kijk als mensen die het geestelijk leven 'min of meer' losgemaakt hebben van een constante betrokkenheid op de levende Christus en de rechtvaardiging van de goddeloze. Hun geschriften enigszins kennend, verwonder ik mij over zo'n uitlating.
Terwijl zij vaak intens bezig waren met hun persoonlijk geestelijk leven, wisten zij van hun plaats als enkeling in de gemeenschap. En daarbij leden zij niet aan de kerk door alles over zich te laten komen, maar zij stonden op en gingen achter Christus aan. Zij zeiden niet alleen dat dwaalleer die het hart van het evangelie raakt, niet geduld kon worden, of dat de 'geest-en hoofdzaak'-mentaliteit een 'dodelijke kwaal' was, maar zij handelden er ook naar. Zij zeiden niet: ' 't is dodelijk' om vervolgens te doen alsof het niet dodelijk was maar zij maakten zich vrij van een tuchteloze kerk en leden zo terwille van de kerk van Christus.
Van dit lijden merk ik bij de Gereformeerde Bond zo weinig. De Bond heeft een positie verworven en handhaaft z'n status quo. Hij kan het, zolang hij de Hervormde Kerk in haar reilen en zeilen maar Flervormde Kerk laat. Zolang de Bond de Hervormde Kerk de Hervormde Kerk laat, laat de Hervormde Kerk de Bond de Bond. Dat zou men een polaire spanning kunnen noemen: veel moeiten, veel spanningen, maar zonder breuk.
Ik hoop dat niet alleen in de gereformeerd-vrij-
gemaakte kerken, maar ook in de Gereformeerde Bond de belijdenis omtrent de kerk (art. 27-32 N.G.B.) de mensen aan het werk houdt of aan het werk zet voor de eenheid der kerk, waarbij' wij onze hals buigen onder het juk van Jezus Christus en de opbouwing van de broeders dienen, naar de gaven die God ons verleend heeft, als onderlinge lidmaten van eenzelfde lichaam (art. 28). 'Organisch' èn 'institutair', om die twee woorden (voor één zaak!) ook eens te gebruiken.
Slot
Nog enkele opmerking ter afsluiting. Om te beginnen versta ik de teleurstelling van prof. Douma vanuit zijn kerkelijk standpunt. Nog niet zo lang geleden lanceerde hij de gedachte dat het een begin zou kunnen zijn van de oplossing van het kerkelijk vraagstuk en de verdeeldheid binnen de Gereformeerde Gezindte, wanneer de Gereformeerde Bond de Nederlandse Hervormde Kerk zou verlaten en eindelijk eens gehoorzaam zou worden, althans in kerkelijk zin, aan de confessie aangaande de kerk (art. 27-32 N.G.B.). En nu gaat het voor de Bond, gelet op de te verwachten ontwikkelingen rond „Samen-op-Weg" alleen nog maar veel moeilijker en onmogelijker worden om Hervormd te zijn en te blijven en nu wordt nota bene op een theologische bezinningsdag van predikanten uit deze kring met veel nadruk gesteld: we willen tot het uiterste proberen kerkelijk te blijven waar we zijn. Nou, die teleurstelling van prof. Douma kan ik goed verstaan. Gelet op alles wat binnen de Hervormde Kerk mogelijk is en geleerd wordt, is de positie van mensen die naar de Schrift en de Belijdenis willen leven ook bijna een onmogelijke, soms naar mijn gevoel inderdaad neigend naar het ongehoorzame, althans wat betreft de genoemde artikelen van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis aangaande de kerk. En we moeten als Gereformeerde belijders binnen de Hervormde kerk maar niet al te romantische taal uiten over deze kerk, want voor romantiek is geen plaats.
Maar wat heeft prof. Douma te bieden aan hen die binnen de Hervormde kerk tot nog toe zijn gebleven als Gereformeerde belijders? Als ik hem en de opmerkingen uit zijn kerk goed begrepen heb, is het: voeg u bij onze kerk. Zij vertoont op z'n zuiverst de kenmerken van de ware kerk. Niet dat men in vrijgemaakte kring met zoveel woorden zegt: alleen wij zijn de ware kerk in Nederland. Maar zij benaderen die kerk wel het meest. Althans, die indruk wekt men wel naar buiten. Moeten wij Gereformeerden in de Hervormde kerk ons dan melden bij de Vrijgemaakt Gereformeerde kerk in de plaats waar wij wonen? Zijn wij daar dan welkom? Wil men daar ons dan zo aanvaarden als wc zijn? Ook in prediking en pastoraat? Ook spiritueel, bevindelijk, wat hét geestelijk leven betreft? Of moeten we dan eerst een zuivering ondergaan, gewogen en gemeten worden via de ambtelijke, kerkelijke vergaderingen van prof. Douma's kerk? Ik bedoel dit niet onvriendelijk, ook niet schertsend, maar gewoon voortdenkend over de teneur van zijn eigen woorden. Maar als er dan van onze gemeenten nogal wat af zullen vallen, omdat ze niet door hun kerkelijke beugel kunnen, moeten wij als verantwoordelijke kerkeraden en predikanten die mensen dan maar laten vallen? Hebben we dan geen herderlijke zorg meer over hen? Ik bedoel maar te zegen: Iaat prof. Douma confessioneel gesproken over de kerk, althans naar het institutionele gerekend, de belijdenis meer aan zijn zijde hebben dan wij, Gereformeerden in de Hervormde Kerk, de kerkelijke problematiek waarvoor wij als Gereformeerden in de Hervormde Kerk staan is voor mij niet zo simpelweg op te lossen als men vanuit Vrijgemaakte hoek steeds weer aan ons voorhoudt.
Persoonlijk zou ik in geestelijke zin moeite hebben met thuis te voelen onder prediking zoals die in de vrijgemaakte kerk te beluisteren valt. En die moeite ligt dan met name op het al genoemde bevindelijke vlak van het geloofsleven, de persoonlijke toeëigening van het heil, het werk van de Heilige Geest. Er is tussen ons en hen toch een duidelijk verschil in klimaat. Nu kan dat een eventuele confessionele ongehoorzamheid onzerzijds inzake ons belijden en uitleven aangaande de kerk niet vergoelijken, toch is dit niet niets. Dit geestelijk, bevindelijk leven, eveneens naar Schrift en belijdenis, bedoel ik.
Tenslotte, uit prof. Douma's reactie blijkt toch een levendige belangstelling voor de positie van de Gereformeerden in de Hervormde Kerk. En die belangstelling wordt op prijs gesteld. Vandaar deze reactie onzerzijds.
J.M.
P.S. De anonimiteit van de kroniekschrijver is bij deze opgeheven. Dat leek de redactie om allerlei redenen juister.
uw gaven kunt u het werk van de IZB mee helpen in stand houden. Uit dit geld worden de evangelisten en de andere medewerk(st)ers betaald. Er is veel nodig om ongeveer 40 mensen aan het werk te houden. Hiernaast is het ook van belang zelf steeds weer te leren hoe we in het werk kunnen groeien en vorderen.
Ieder christen dient verder te worden toegerust en gevormd. Ook daarin wil de IZB voorzien. Een lidmaatschap van de IZB houdt u van het geheel op de hoogte. (Opgave Joh. van Oldenbarneveltlaan 10, 3818 HB Amersfoort).
Zonder enige schroom durven wij u te vragen met ons mee te leven. Het gaat om een belangrijke zaak. Om het Koninkrijk Gods. Om de vraag of de komende generatie ook weet zal hebben van de enige Naam, die onder de hemel tot behoud is gegeven. Het gaat ook om al die mensen, die van het Evangelie zijn vervreemd. Wat zal er met hen gebeuren? Dat is een vraag. Maar een andere vraag is of wij gedaan hebben wat we met het oog op hun behoud kunnen. Dat zal de Heere van ons vragen. Voor de uitkomst zorgt Hij zelf.
Nogmaals: zie te komen tot DIENST-DOEN.
Wat doet de IZB konkreet?
Om u duidelijk te maken waarmee we bezig zijn, volgt hieronder een kort overzicht van het huidige werk:
— In samenwerking met de plaatselijke hervormde gemeenten zijn in 19 plaatsen evangelisten werkzaam. — Uitgeven van evangelisatielektuur. — Instruktie aan kerkeraden en evangelisatiekommissies. — Jeugdevangelisatiewerk (samen met de HGJB) door twee evangelisten. — Lektuurverspreiding door uitgeverij/ boekhandel ECHO. — Evangelisatiewerk onder Moslims in Nederland, samen met anderen. — Preventief, informatief en verwijzend werken ten behoeve van verslaafden. — Bezinning en voorlichting op het gebied van zending en evangelisatie. — Bevordering van het zendingsbewustzijn van gemeenteleden.
Wat is evangeliseren?
Het eerste bestuur van de IZB heeft dat destijds als volgt geformuleerd. Het is: het Evangelie daar brengen, waar het niet meer gehoord wordt. Dat is een brede en diepe opdracht, die blijft onder alle omstandigheden en valt onder Gods beloften. Met bescheidenheid en duidelijkheid willen daarvoor staan. We rekenen ook op u!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's