Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. J. P. Paauwe

Bovenvermelde naam zal velen van onze lezers nog wel wat zeggen, alhoewel bij het voortgaan van de tijden van steeds meer mensen gaat gelden: men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer. Van tijd tot tijd geven we in deze kroniek ook aandacht aan een meer kerkhistorisch onderwerp. Ik kwam er dit keer toe omdat ik in het Tijdschrift voor Vaderlandse Kerkgeschiedenis „De Hoeksteen" een artikel aantrof van de hand van L. Janse onder de titel 'Ds. J. P. Paauwe (1882— 1956) ging zijn eigen kerkelijke weg' Ik neem dat artikel hieronder in z'n geheel over, omdat het wat moeilijk is er delen uit weg te laten.

Wijlen ds. J. P. Paauwe en zijn volgelingen, de Paauwianen, een kerkelijk wereldje op zichzelf. Er zullen altijd zijn veel hanen die graag twisten. Er zullen altijd zijn veel - anen en veel - isten. Dient gij oprecht den Heer', zo zij uw eernaam Christen.

Wat hiervan waar moge zijn laten we in het midden, maar het is een voldongen feit dat Nederland te allen tijde vele kerkelijke groeperingen heeft gehad die zich scharen achter één bepaalde figuur. Denk slechts aan de Cocksianen, ten tijde van de Afscheiding, aan de Ledeboerianen in lateitijd en vul de rij maar aan.

Ook de volgelingen van wijlen ds. Paauwe dragen tot op de dag van heden zijn naam en als we spreken over de Paauwianen weten we al meteen wat deze mensen leren en welke verschillen ze vertonen met andere kerkelijke groeperingen. En toch is het de Haagse predikant ds. Paauwe geweest, die dit nimmer gewild heeft. Hij beschouwde zich te allen tijde als een dienstknecht van Jezus Christus die de kruisbanier wenste te planten op onze vaderlandse bodem en binnen de aloude vaderlandse kerk, maar die daarbij vele tegenslagen had te verduren en wiens leven op 6 juli 1956 eindigde buiten deze kerk. Maar dan heeft hij ook 55 jaar lang Gods Woord verkondigd en alom in den lande 'n flinke aanhang verworven. Als ds. Paauwe ergens preekt kan men er op rekenen dat zijn volgelingen van alle kanten toestromen. Neem maar eens zijn voorgaan in Utrecht in de Lutherse kerk. Men moet er al vroeg zijn om een plaatsje te hebben en de galerijen (twee boven elkaar) zitten zelfs afgeladen vol. Het is een eerwaardig figuur die naar de kansel schrijdt en daar kort en zakelijk Gods Woord wenst te ontvouwen. Alle drukte en gemaaktheid is ds. Paauwe vreemd. Hij houdt niet van zenuwachtige en gejaagde mensen (ik heb bedaard mijn wegen nagegaan is nogal eens een geliefkoosde uitdrukking van hem). En zoals hij in Utrecht predikte deed hij het ook elders in den lande. Want de Paauwianen zitten en zaten overal. In het noorden en oosten des Iands vindt men er niet veel en Zeeland is ook maar dun vertegenwoordigd. Maar in Holland en Utrecht was de aanhang wel bijzonder groot.

En toch is ds. Paauwe in Zeeland als predikant begonnen. Op het Zuidbevelandse dorp Yerseke deed hij in het jaar 1901 zijn intrede als kandidaat. Maar toen was hij in niets verschillend van zijn andere Hervormde collega's op Zuid-Beveland. We zouden hem misschien het beste kunnen indelen bij de ethische predikanten dier dagen. En dat op Yerseke, waar naast de Hervormde kerk ook een flinke groep gereformeerden woonde en niet te vergeten de volgelingen van ds. Ledeboer. Het zal nog tot 1912 duren als de bekende ds. G. EI. Kersten deze gemeente gaat dienen. Maar dan is ds. Paauwe al vijf jaar vertrokken, want in het jaar 1907 neemt hij het beroep naar Bennekom aan. Voor andere beroepen — o.a. Poortvliet — had hij bedankt, maar het beroep naar de Veluwrand werd aangenomen. Yerseke raakte een Ieraar kwijt zoals men daar in de Hervormde kerk in jaren niet had gehad. Nog heden ten dage weten de ouderen aldaar u te vertellen dat er wel een groot verschil was tussen ds. Paauwe van 1901 bij zijn intrede en de toen vertrekkende leraar. Want God had deze leraar de ogen geopend voor het grote gevaar waarin hij verkeerde. Zelf herder en leraar te zijn en dan blind in 's hemels wegen. Maar de Heere werkte door en dat was in Yerseke ook spoedig merkbaar. Kroeglopers werden kerkgangers, er lag beslag op de dorpsgemeenschap. Ds. Paauwe verwierf aller achting en ook de Afgescheiden kerkgroepen merkten wel dat God hier had ingegrepen. Ds. Paauwe was er de man niet naar om te twisten, hij wenste met die andere kerkformaties in vrede te leven. Met de vromen in die kerken had hij goede kontakten en de harten vloeiden wel eens ineen. Maar het allergrootste was dat er in Yerseke onder de prediking van ds. Paauwe zondaars tot bekering kwamen en tot op de dag van heden zijn er die kunnen getuigen dat ds. Paauwe voor hen het middel tot bekering was.

En toch, toen ds. Paauwe tot andere inzichten was gekomen werd hem het prediken in de Staats-

kerk al moeilijker en moeilijker. Het was net of hij er zich niet meer zo thuis gevoelde. De reglementen en het synodale juk opgelegd door Koning Willem I konden hem niet bekoren. En toch, aan uittreden dacht hij in het begin nog niet. Hij was en bleef Hervormd predikant. Als er van de zijde der Gereformeerde Gemeente naar hem gelonkt werd in de hoop dat hij zou overkomen, dan was dit voor hem toch wel eens moeilijk. Later zou hij zich aldus hierover uitlaten: Wanneer ik in de Hervormde Kerk recht doorga word ik er uitgezet door de wetten en als ik in jullie gemeenten recht doorga word ik er uitgezet door de mensen. Reeds toen bleek het dat ds. Paauwe een geheel eigen standpunt innam. In Yerseke was hij begonnen met het lezen en herlezen van de geschriften van ds. Van de Groe en in deze werken vond hij nu juist wat hij al jaren gezocht had en nu zag hij helder en klaar dat hij ook als predikant-een overtreder der wet Gods was. Dit gaf hem veel strijd. Kon en mocht hij in die kerk blijven? Het ging zelfs zover dat ds. Paauwe de mening was toegedaan dat indien hij tot zijn dood in zijn kerk bleef het dan voor hem verloren was. Werd hij maar weer eens ongeneeslijk ziek. En dan weer verkeerde hij in tweestrijd of hij nu niet beter Ledeboeriaans predikant kon worden. Maar ook hier zag hij vanaf evenals van een beroep naar de Hervormde gemeente van Poortvliet. Maar in Bennekom dacht men ook al aan deze Zeeuwse dominee en al spoedig volgde er een beroep. Het werd onder veel strijd aangenomen en Yerseke zag haar predikant node vertrekken.

. Bennekom was zo geheel anders. Dat merkte de nieuwe dominee terdege. Ieder wilde er blijkbaar bekeerd worden en daar hechtte men de zaligheid aan. Doordat men ook erg aan de lijdelijke kant was zag ds. Paauwe maar weinig vrucht op zijn arbeid.

Maar de Heere werkte verder in deze leraar. In het jaar 1911 leerde hij de Schrift te lezen in het bloed van Christus. De slaafse vrees was geweken en de liefde tot de Koning der Kerk had de overhand. En toch, dat hij de reglementen der kerk ook nu weer had ondertekend bleef hem zwaar vallen. Op 2 november 1913 deed hij hierover in de kerk openlijk schuldbelijdenis met deze woorden: 'In onze diepe blindheid die wij voor den Heere wensen te bewenen hebben wij de reglementen ook ondertekend. Ik acht mij niet gebonden ze te gehoorzamen'.

Dit alles moest wel moeilijkheden opleveren in een gemeente als Bennekom, waar ook enkele vrijzinnigen als lid stonden ingeschreven.

Deze leden wensten dat hun kinderen niet in Bennekom, maar in Tiel belijdenis des geloofs aflegden. En zij vroegen ds. Paauwe of hij de bewijzen van goed zedelijk gedrag van deze doopleden naar Tiel wilde opsturen. Ds. Paauwe weigerde dit pertinent, daar ouders noch kinderen immer bij hem in de kerk kwamen. Hij wenste ze onder zijn kerkelijke hoede te hebben en als herder en opziener van Bennekom moesten ze bij hem belijdenis doen. De vrijzinnige ouders zochter het hogerop, de kerkelijke besturen werden er in gemengd 'en ds Paauwe was verplicht de bewijzen van goed en zedelijk gedrag af te geven. Op 1 januari volgde zijn schorsing. Het provinciaal Kerkbestuur stelde ds. Paauwe niet in het gelijk toen deze hoger beroep aantekende. De schorsing zou ongedaan zijn gemaakt als Bennekoms predii< ant de inmiddels te Tiel aangenomen doopleden als wettige leden der kerk van Bennekom erkende. Maar dit bleef hij weigeren. Hij wilde wel weer de kansel op, maar dan moesten de namen van deze personen uit het lidmatenboek geschrapt. Dit deed men niet en hei einde was dat ds. Paauwe in oktober 1914 niet meer erkend werd als predikant der Nederlandse Hervormde Gemeente van Bennekom.

Alom in den lande had dit proces veler aandacht: getrokken en als dan ook de einduitspraak er is heeft ds. Paauwe reeds overal zeer veel aanhangers. Hij blijft nog even in Bennekom wonen, maar vertrekt dan al spoedig naar Den Haag. Van hieruit bedient hij de verschillende 'gemeenten', maar blijft zich predikant van Bennekom beschouwen. Zijn aanhang bleek daar niet bijzonder groot. Elders in den lande (Delft, Rotterdam, Utrecht enz.) heeft hij groter aanhang. Vooral langs de Vecht wonen vele Paauwianen. Ds. Paauwe heeft in feite heel Nederland als zijn parochie en vanuit Den Haag doet hij huisbezoek, leidt begrafenissen, preekt overal en voert ook nog een uitgebreide correspondentie. Deze man moet wel een sterk gestel gehad hebben. In later jaren worden zijn uitgesproken preken in druk uitgegeven en het is de grote verdienste geweest van wijlen de heer D. J. Bastmeijer dat de aanhangers van ds. Paauwe nu nog elke maand een preek ontvangen van hun zo beminde leraar. En deze leraar nam geen blad voor zijn mond. Scherp en raak kon hij de dingen zeggen. Misschien was hij wel eens wat al te scherp als hij het de kerkeraad van Bennekom hoogst kwalijk neemt dat ze hem op zijn verjaardag een fiets aanboden. Dat was in vroeger jaren immers voor een dominee een te werelds iets. En als ds. Paauwe eens op zekere dag onverwachts in een

dorp langs de Vecht op huisbezoek komt neemt hij het de ouders hoogst kwalijk dat hun kinderen geen hoedjes dragen. Niets menselijks was hem vreemd.

Op Hemelvaartsdag van het jaar 1956 houdt hij in een overvolle Waalse kerk in Den Haag zijn laatste preek. Eer hij Amen zegt roept hij uit: Ër is geen geloof zonder rechtvaardigmaking en heiligmaking. Op 6 juli 1956 overlijdt deze door velen zeer beminde predikant. Als de dag der begrafenis is aangebroken is zowat al wat zich 'Paauwiaan' noemt naar Den Haag gekomen. Een onafzienbare stoet volgt de lijkbaar en op het kerkhof aangekomen gaat men dan pas heen als er in diepe droefheid gezongen is:

Niet één profeet is ons tot troost gebleven. Geen stei veling weet hoelang dit duren zal.

En deze psalm regels spreken ten diepste uit wat er leefde en nog leeft in de harten van de volgelingen van wijlen ds. Paauwe. Tot op de dag van heden is er geen opvolger aan te wijzen. Zelfs de diensten in Den Haag hebben opgehouden en de meeste Paauwianen zitten 's zondags thuis met 'met een boekje in een hoekje'. Enkelen zijn overgegaan tot een bepaalde kerk, maar een echte volgeling zal dit niet spoedig doen.

Het ligt niet in de bedoeling van de schrijver van dit artikel nader in te gaan op hetgeen ds. Paauwe zijn hoorders voorhield. Ook niet waarom het wel goed te verklaren valt dat deze dominee absoluut zich niet thuis gevoeld zou hebben bij enige kerk zijner dagen. Tot zijn dood toe had hij in vele dingen een eigen standpunt. Zijn grote bezwaar tegen de Nederlandse Hervormde Kerk waren de reglementen en het synodale juk. Telkens en telkens als er een andere wind schijnt te gaan waaien in die kerk waarschuwt hij er zijn hoorders voor om nu te gaan denken dat het wel in orde zal zijn. Zelfs in de gedrukte preken komt dit bijvoorbeeld heel sterk naar voren. Nog dit jaar kon men in de maandelijkse uitgave lezen hoe ds. Paauwe dacht over de 'Nederlandse Hervormde Kerk na 1816'.

Als de synode der kerk in 1938 tot een algehele reorganisatie wil overgaan kan dit voorstel geen genade vinden bij de vroegere leraar van Bennekom. De Dordtse synode en de Haagse synode verschillen teveel van elkaar. Het Richtingenvraagstuk speelt een te grote rol, ijzer en leem laten zich niet met elkaar vermengen. Ds. Paauwe drukte zich aldus uit: 'En nu kan men zich afscheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk om de verwarring die daar heerst, of om de valse leer, maar zonder geleerd te hebben wat het is het recht Gods te omhelzen, zit men toch aan het een of ander kerkverband vast en houdt men zichzelf met die kerk onder alles en ondanks alles op de been'.

De bloei ener kerk zit niet in haar bezittingen, maar in haar geestelijk leven en in haar getuigenis. Omdat de kerk zo verzwakt was heeft Koning Willem I alles bij elkaar willen houden. Met volle vrijmoedigheid durf ik zeggen dat de afscheiding van ds. Ledeboer in de vreze Gods geweest is. Weliswaar volgde hij later een verkeerde weg door kerkeraden aan te stellen en gemeenten te stichten. Hij schreef in 1844: Vleselijk begonnen, op mensen gesteund. God uit het oog en hart verloren.

Grote eerbied heeft ds. Paauwe altijd gehad voor ds. Van de Groe. In zijn lijn wenste hij te preken, maar ook Kohlbrugge en meer anderen waren hem dierbaar.

Hoe men ook over ds. Paauwe moge denken, dit is een feit, dat hij overvloedig heeft gearbeid in Gods wijngaard totdat de Heere hem in 1956 opnam in Zijne heerlijkheid.

Deze bazuin gaf geen onzeker geluid!

Slot

In zijn boek 'Delen of Helen? ' geeft ook ir. J. v. d. Graaf aandacht aan de kwestie-Paauwe. Hij geeft het commentaar door dat 'De Waarheidsvriend' van. die dagen vermeldt en dat luidt: „Eigen rechter willen zijn is, ondanks de ellendige toestand van de kerk, de weg niet".

Op een grote historische afstand staande, .komt mij dat commentaar wat kil over. Van der Graaf neemt dan een deel van een ingezonden stuk van de hand van ds. J. G. Woelderink over. Woelderink bereurt het dat de kerk niet in gegaan is en niet in kon gaan vanwege haar ellendige toestand op de nood van een kerkeraad die op grond van consciëntie-bezwaren meende te moeten handelen, zoals ze deed, zodat de kerk op louter formele gronden genoemde bezwaren naast zich heeft neergelegd. En daarin klinkt een warm pastoraal bewogen zijn met de nood der kerk in door uit de inond van Woelderink.

Rest mij nog u mee te delen waar u 'De Hoeksteen' kunt verkrijgen en waar u zich eventueel kunt abonneren: Redactie en administratie W. v. J. Louw, Gerberssingel 94, 2651 XZ Berkel en Rodenrijs, tel. 01891 - 3003. Kosten ƒ 15, — per jaar. Voor liefhebbers zeer aan te bevelen.

kroniekschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's