Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De weg van het Woord*)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De weg van het Woord*)

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

40 jaar Verbi Divini Minister

Twee berichten uit het „Gereformeerd Weekblad, jaargang 44, 1339. „Nu cand. W. L. Tukker het beroep naar Hei-en Boeicop heeft aangenomen, zal binnen afzienbare tijd een vacature van meer van 14 jaren worden vervuld. In 1925 vertrok de laatste predikant, ds. E. V. j. Japchen naar Waarder... " Dat was in oktober 1939. En dan in december 1939 lezen wc: Na bevestigd te zijn door ds. A. F. P. Pop van Monster met een predikatie over 2 Corinthe 4 : 5 deed zondag (10 december) cand. W. L. Tukker zijn intrede bij de Ned. Herv. Gemeente van Hei-en Boeicop, sprekende over Jesaja 64 : la... Bij de intrede waren tegenwoordig ds. G. Lans, ds. P. van den Berg, ds. j. H. Cirkel en vele studievrienden. De nieuwe predikant werd toegesproken door ds. J. J. H. v. d. Ree (Vianen) namens de ring, door de heer C. A. Korevaar namens Voetius, door candidaat j. van Vliet als vriend en door ouderling }. de Jong namens de gemeente".

We vermelden het reeds:10 december 1979 mocht ds.. W. L. Tukker zijn 40-jarig ambtsjubileum herdenken in een dankdienst in de Hervormde kerk van Arnemuiden. Ter gelegenheid hiervan hebben de heren ir. J. van der Graaf en ir. L. van der Waal een bundel Verzamelde opstellen samengesteld onder de titel: e weg van het Woord, met als ondertitel: n het spoor van de vaderen. Ze hebben dit gedaan, zo schrijven ze in hun Ten Geleide, om een deel van ds. Tukkers arbeid te bewaren voor de kerk, die hij met zoveel liefde heeft gediend.

Aan de artikelen van ds. Tukker gaat een meer biografisch getint voorwoord vooraf van de hand van de neef van de jubilaris, dr. C. A. Tukker (Noordhorn). Dr. Tukker schetst in het kort dr. Tukker persoonlijke en ambtelijke loopbaan, 'Tussen veertig en zeventig' geheten. Een goed geschreven stuk, jammer van de hinderlijke drukfouten die er in voorkomen. Ook zouden de jaren waarin ds. Tukker van de ene gemeente naar de andere ging wellicht beter vermeld hebben kunnen worden.

Inhoudsopgave

De samenstellers hebben de opgenomen artikelen en lezingen gegroepeerd rond een vijftal thema's. I. Het geloof van de kerk. II. De Kerk. III. Geestelijk leven. IV. Uit de praktijk der godzaligheid. V. De Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. Er zijn een aantal referaten bij gehouden op jaarvergaderingen van de Gereformeerde Bond. Vele openingswoorden van jaarvergaderingen en van de contio's van predikanten, ook enkele artikelen uit De Waarheidsvriend. Wie de bundel leest, hoort soms de schrijver bezig zijn lezing of referaat uit te spreken op de hem eigen wijze, met de hem eigen soms wat plechtige en deftige stijl van spreken. De inhoud is goed te begrijpen ook voor wat we wel noemen: het eenvoudige gemeentelid. Aandachtig de afgelopen dagen dit boek lezend, trof me dat steeds enkele thema's terugkomen in wat ds. Tukker placht te zeggen of te schrijven. Daar is allereerst zijn steeds weerkerende nadruk op 'de leer', door hem genoemd 'de leer des Heeren' of 'de leer der kerk', 'de christelijke leer', 'Jezus' leer'. Daarbij hoort zijn onophoudelijk pleiten voor de belijdenissen der kerk, zowel van de Oude Kerk, als die der Reformatie. Nog een thema is de prediking. Daarmee samenhangend zijn visie op 't geestelijk leven die sterk op de confessie is georiënteerd. Tenslotte is daar zijn kerkelijke positiekeuze. Voluit Hervormd, maar dan Gereformeerd Hervormd. En door alles heen valt op hoe zeker ds. Tukker is van wat hij zegt, hoe beslist hij voor zijn mening uitkomt. Ook hoe hij steeds door gelijk gebleven is. Men spreekt wel van verschuivingen in iemands denken en spreken. Van een jongere of een latere periode in iemands leven. Biï ds. Tukker zijn daar nauwelijks aanwijzingen toe. Of je nu een artikel uit 1952 leest of zijn laatste referaat op de jaarvergadering van 1978 waarop hij afscheid nam ais voorzitter van de Gereformeerde Bond, de inhoud van zijn spreken is dezelfde. We willen nu wat aandacht geven aan genoemde thema's om u daardoor aan te moedigen dit werk aan te schaffen en het te lezen.

De leer

Steeds legt ds. Tukker in zijn spreken de nadruk op de leer. Zo 'd.v. in zijn openingswoord op de predikantencontio van 1973 over 'Karakter bewaren'. Als hij daarin oproept om als gereformeerde belijders in de kerk zich krachtig op te stellen en zich niet met formalistische dingen bezig te houden en verder de kerk grondig af te schrijven, dan zegt hij: , , De orde is voor ons, voor hen, voor allen, dat wij in de leer, vooral in de grote stukken van de leer staan. Dat wij in de leerstellige waarheid der kerk zo staan dat die door ons gezamenlijk worde geloofd, betuigd en krachtig worde geleerd De leer, de leer des Heeren zal het volk vergaderen . . . Laat%ns toch niet enerzijds de leer laten wegkabbelen in horizontalisme en anderzijds niet in een mystieke bevindelijkheid ... En als wij zo krachtig begeren op te komen voor de leer, de leer des Heeren, de leer der kerk, dan zal de bevinding des geloofs daarbij aan diepte winnen. Wij zijn ganselijk voor de bevinding der leer, wij zijn tegen die bevinding, die de leer der kerk overwoekert en doet kwijnen . . . Het is mijn diepe overtuiging dat het zich verdiepen in de leer . . . ons zoveel en zo intens werk zal geven, dat wij van formele strijd-en wrijfpunten niet veel last zullen hebben, als liturgische aangelegenheden en dergelijke" (295 v..).

De leer is dan voor ds. Tukker de leer

zoals die verwoordt is door de drie Oud-Christelijke confessies, door de drie Formulieren van Enigheid, door wat hij noemt een 'hele school van Nadere Reformatoren (van Voetius, a Marck, Van Mastricht, Maccovius af tot a Brakel, Comrie, Van der Groe toe). Noem intussen de theologische werken van' Festus Hommius, Walaeus mede en ge hebt de schat der kerk, die het bezit is van deze kerk (297).

In een lezing voor een jeugdvereniging (1978) sluit ds. Tukker af met de oproep tot de jongeren en waarin eigenlijk zijn hele houding en staan getypeerd is. „Maar wat dacht u hiervan? Om eens in de rij te gaan staan van uw vaders, van de vaders van de reformatoren, ' van de kerkvaders, van de apostelen? Ik zou maar graag hunner één willen zijn. Ik zou maar graag achter hen aankomen. Ik zou maar graag met hen meedoen. 'k Praat ze maar na! 'k Doe ze maar na! 'k Wil maar graag als zij zijn! En als u dat doet, dan doet u het niet verkeerd. Maar dan ook net als zij: dezelfde woorden, dezelfde zaken, hetzelfde geloof, dezelfde God" (30).

De belijdenissen zijn voor ds. Tukker de handleidingen bij de prediking. Daarin wordt ons 'een schat van bijbelse dogmata aangereikt, waarlang wij door de Schriften kunnen wandelen... En aan deze leidraden en naar deze speekregels der kerk kunnen wij kennen de personen Gods... (113 v.).

Schrift en belijdenis is zo voor ds. Tukker geen frase, geen cliché om eigen geestelijke leegheid achter te verbergen 1 en meteen vrome vlag enige lading te dekken. Hij schrijft ergens: „Wij zwaaien te veel met het vaandel der belijdenis en wij weten te weinig welke lading dit vaandel dekt (34). Dat is intussen bij hem zelf niet het geval. Wie zijn prediking kent, mede ook uit de meditaties in ons blad, weet dat in zijn Woordbediening voluit de leer der kerk als een schat der Kerk meeklinkt. Dat brengt ons tot een volgend thema dat steeds weerkeert in dit boek.

De prediking

De leer wil een grote, volgens ds. Tukker de grootste plaats in de prediking hebben. Hij spreekt dan meest over de voorwerpelijke zijde van de waarheid. U kent wellicht het onderscheid tussen voorwerpelijke en onderwerpelijke zijde van de waarheid. In een referaat op de jaarvergadering van de Geref. Bond (1978) over 'De hoop van de kerk' begint hij ongeveer als volgt: , , Nu is de voorwerpelijke zijde van de waarheid de belangrijkste, zonder welke de onderwerpelijke zijde van de waarheid niet kan bestaan. Onze vaderen besteedden twee-derde aan de voorwerpelijke waarheid en één-derde aan de onderwerpelijke waarheid" (140).

En op een andere plaats zegt hij: „Het is de Gereformeerde Gezindte op zijn smalst, als men het voorwerp des geloofs, Christus, zodanig doet schuilgaan, dat de voorwerpelijke prediking slechts een scheldwoord wordt" (138). En in zijn referaat op de jaarvergadering van de Bond in 1977 over 'Geestelijk ontwaken' zegt hij over de vraag 'Hoe krijg ik er deel aan? '. Dat is een reële vraag, maar de praealabele vraag, de vraag die daaraan vooraf gaat, is deze: „Aan Wie moet ik deel, moet ik kennis krijgen!" Goede voorwerpelijke prediking, waarin God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, worden voorgesteld in hun onderscheiden Personen . . . wekt heimwee naar God, verlangen naar God, een droefheid naar God ... Daar is onder ons veel te verachtelijk van voorwerpelijke prediking gesproken. Teti onrechte. Dat moet de hoofdmoot van de prediking zijn. Zo was het bij de Reformatoren, zo was het bij de oude schrijvers. Men is aan het toepassen geslagen, zonder dat er wat toe te passen was. En zo krijgt u die prediking van een eindeloos herhaald: „het moet maar gekend worden" (249).

De prediking is en moet steeds blijven de eerste en voornaamste dienst van de dienaren der kerk. „En dan de Woordbediening. Als men genade zoekt, dan moet men het daar doen. Preken, preken en nog eens preken (75). En elders heet de prediking één van de bronnen te zijn voor de zekerheid des geloofs. Weer is het dan: „En daarom, predikt - predikt - predikt het Woord" (218). „De prediking, de prediking, die kan het, die zal het doen (296).

Erg aansprekend vond ik ook ds. Tukkers visie op bevindelijk preken. Steeds keert ook dat thema in zijn spreken terug. Geen wonder, want dat is juist in de kring van de Gereformeerde Bond een zeer aangelegen punt. Wat is bevindelijk preken? Ergens schrijft ds. Tukker: Ik ben wel voor bevindelijk preken, maar niet voor bevindingen preken (138). En op een andere plaats is het: „Sommigen houden waarschuwend preken voor bevindelijk preken" (207).

En als nog een bezwaar tegen een bepaalde vorm van bevindelijk preken brengt hij in 'de bevinding zelf'. Iemand merkte eens op dat soms de leer schuil gaat achter en bedolven wordt onder de bevinding (208). De bevinding wil in de prediking zijn als de bloedsomloop in het lichaam 'als een haarfijn net in het geheel aanwezig, warmtegevend, voedend, afvoerend, maar nergens naar buiten tredend. Wij prediken tenslotte Christus Jezus en niet onszelf, ook niet de gemeente, al hoort ze nog zo graag over zichzelf spreken. Allereerst de voorwerpelijke waa.rheid en die gebracht aan het hart van de gemeente' (208).

Ook een punt waar ds. Tukker steeds op hamert is de lengte van de prediking. Mij viel op dat hij bij onderscheiden gelegenheden daarop wijst.

"De duur van de kerkdienst vertoont a zo een verkorting en een verschraling... ter hoogste een uur... 'k vraag mij af of eer onderrichting niet behoorlijk zijn tijd blijft

vragen èn in de studeerkamer èn op de preekstoel" (183) En elders is het: "Ik teken protest aan tegen al maar inkrimpende kerkdiensten en tegen al maar inkrimpende preken. Mijn volk wordt uitgeroeid, omdat het geen kennis heeft, zegt de Heere zelf. Hoe meer water er door de rivier stroomt, hoe die per de bedding uitschuurt... Waar de grondwaarheden der kerk er goed ingeheid ivorden daar komen op den duur bekeringen uit voort..." (248). En op nog weer een andere plaats: "Dit mag in onze tijd, waarin alles er op aangelegd is om de eredienst te versmallen, te doen verkorten, te doen uithollen door er de wezenlijke bestanddelen uit weg te nemen, wel met kracht gesteld worden." (261). En elders gaat hij er van uit dat een preek wel vijftig minuten of een uur in beslag dient te nemen (318). "Het korter preken, het veranderde preken, het vlugger en luchtiger zingen bevat toch wel één doorlopende lijn" (319).

We moeten ons beperken. Nog veel zou aan te halen zijn uit wat hij over de prediker zelf zegt, Men leze zelf. Nog enkele dingen wil ik naar voren brengen, over nog een thema iets laten horen.

Het geestelijk leven

Nog steeds erg leerzaam is het opgenomen referaat op de jaarvergadering van 1953 over 'Wedergeboorte in verband met de rechtvaardiging 1 (193 vv). Van een sterk schematisch heilsordelijk voorstellen 1 van het geestelijk leven is ds. Tukker niet zo'n sterk voorstander. Van een geheel losmaken van de wedergeboorte van de rechtvaardiging, schrijft hij: "Dit is mij alles te geleed, te gehakt". De vrijmacht van de Geest moet geeerbiedigd worden. Hij wijst er op dat Calvijn de wedergeboorte over het hele leven laat duren , terwijl de Dordtse Leerregels veel meer hun aandacht op één bepaald punt laten vallen (198). Op een andere gelegenheid zegt hij: "Wij geloven niet aan een methodistische bekering, als er ééns komen en er dan altijd zijn. Wij geloven wel aan een gestadige werking van Gods Geest en van Gods Woord..." (206)

- Op nog weer een andere plaats in het: "Ik zei: de Geest werkt ordelijk, maar Hij , werkt ook vrij. Wij mogen de Heilige Geest geen systeem opleggen. Wij zijn zo geneigd om de drie stukken van de Catechismus in chronologische volgorde te plaatsen. Is het u nooit opgevallen dat het derde stuk, dat van de heiligmaking tegelijk met de eerste kennismaking van onze verloren staat begint? Dan gaat men terstond anders leven. Het derde stuk begint dus op de eerste dag van het nieuwe leven. En het eerste stuk van de ellende gaat mee door het stuk der verlossing en door het stuk van de dankbaarheid heen. Al minder zonde doen en meer zondaar ivorden!... Dat ontdekkende werk van de Heilige Geest gaat door. En het stuk van de verlossing werkt door..." (250)

Mij deed erg weldadig aan zijn warme pleidooi om in de prediking, bij het geven van geestelijke leiding, toch vooral oog te hebben voor de 'kleinen in de genade'. Laat mij een goed woord mogen spreken over de meest voorkomende en ook meest genegeerde groep nl. de bekommerden... Laat ons maar blij zijn als er gemeenteleden zijn, jong of oud, die dit treuren hebben..." (231) Er moet in de prediking ingegaan worden 'op de behoeften van de gemeente in al haar geestelijke geledingen... De preek gaat metde gemeente mee in diepten en op hoogten. Er zit geestelijke leiding in" (229)

Ook valt op hoe ds. Tukker pleit voor een evenwichtige relatie tussen verbond en verkiezing. In dit verband valt enkele keren de naam ds. I. Kievit, die bepleitte om de verkiezing zich te laten verwerkelijken in de bedding van het verbond (284).

Kerkelijke positiekeuze

Ds. Tukker blijkt voluit Hervormd te willen zijn. Of, zoals zijn neef dr. Tukker het in zijn Woord vooraf schrijft: "Voluit gereformeerd om voluit hervormd te zijn. En voluit hervormd om voluit katholiek te zijn" (9) Ergens schrijft hij over het kwaad van scheuringen (87). In een lezing over Kerk en verbond bepleit hij een brede visie. Wij zitten zo licht opgesloten in onze beperktheid (94). Wij zien de kerk te veel binnen haar landelijke muren en meten de kerk in het buitenland af. naar die wij kennen in eigen land. In een referaat, gehouden voor de classis Gorinchem in 1969 over 'De Kerk en haar richtingen', wijst hij op het gevaar van verabsolutering. "De Bond heeft nooit de gelegenheid gehad, maar als hij die had, zou hij denkelijk trachten alles naar zijn hand te zetten. Dat is zich verabsoluteren!" (274). Hij noemt dat een gevaar voor de kerk, voor de kerk, die des Hééren is. Verderop is het: "Wij willen als Gereformeerde Bond iets puur kerkelijks hebben, namelijk het geloof in de drieënige God, het geloof in de Heilige Schriften en dat naar de belijdenis der kerk" (288). Daar willen wij de kerk weer naar toe brengen, hoezeer zij ook daarvan afwijkt.

"Opdat men aan ons zie hervormden in de klassieke zin van het Woord. W 7 ij zijn als Bond minder dan de kerk, wij zijn maar een vereniging. Ik denk dat we in dit soort uitspraken iets typerends hebben voor de gang van zijn leven door de kerk. Hij wilde niet alleen maar een groep of partij dienen, maar met behulp van de Gereformeerde Bond de hele kerk terug roepen en terug leiden tot w 7 at ze altijd geweest is en daarom nog steeds hoort te zijn: een Kerk van het Woord, een Kerk die leeft en spreekt naar haar eigen regel: de confessie. Daar zijn wij als Bond aan gebonden, daar is de hele kerk aan gebonden, Dat appèl op het totaal van de Hervormde Kerk wil klinken. Maar dat

appèl gaat evenzeer uit tot de Bond zelf. Samen zijn we immers afgeweken, samen op De Weg! Daar ligt de oplossing voor het kerkelijk vraagstuk ook in de komende jaren. "Ook onder ons zal veel meelopende godsdienst, veel vormendienst losgelaten dienen le worden. Waar winzucht en eerzucht de leidraad is voor zelf-opgeworpen godsdienst bij predikers en kerkvolk, daar moet men er op rekenen, dat afval niet alleen links, maar ook rechts zal voorvallen. Links heeft de kerk al losgelaten en heeft de kerken eerst ontvolkt en daarna de kerken afgebroken. Als dat komt - wat ik vrees - dan komt het aan ons. En dan zal het de vraag zijn of wij inhoudelijk geloven" (138). Dat is eerlijke taal, die ter harte genomen wil worden. Er zijn ook onder ons ontwikkelingen aan de gang, naar links net zo goed als naar rechts, die je doen afvragen: waar draait dat nog eens op uit? Het is goed, juist daarom, de woorden van de onder ons zo hoog geachte ds. Tukker ter harte te nemen.

Slot

We hebben uitvoerig stil gestaan bij dit fraai uitgegeven werk ter gelegenheid van de 70e verjaardag en het 40-jarig ambtsjubileum van ds. W. L. Tukker. Vooral ook, omdat hij vele jaren in het Gereformeerd Weekblad de meditatie schreef. En dat brengt me op een leemte die ik in dit boek vond. Waarom niet een aantal van deze overdenkingen, die preken waren, opgenomen in dit boek? Dan hadden we met de stukken kunnen zien hoe hij in de gemeente des Heeren die hem lief was, de prediking volbracht. Maar misschien kan dat nog eens een andere keer?

Nog iets. Wellicht door het wat haastige samenstellen van deze bundel zijn er nogal wat drukfouten blijven zitten. Jammer, want het boek is uitermate fraai uitgegeven en voorzien van 'n recente foto van de jubilaris. De lezing over 'De roeping tot het ambt' is niet gehouden op de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond in 1978, maar op de contio van 1978. En de lezing 'Positiebepaling van de Gereformeerde Bond' is niet gehouden op de predikanten-contio van 1966. Wanneer wel, heb ik niet kunnen vinden. Begin 1966 leefde prof. Severijn nog en uit de lezing blijkt dat deze reeds overleden is.

Uit dit artikel moge blijken met hoeveel vreugde ik deze bundel opstellen gelezen heb. Ik kan het onze lezers zeer aanbevelen ter lezing en overweging. En het worde de jubilaris gegund nog wat te dienen zijn God en Koning met het W 7 oord, de reine leer des Heeren. J. M.


*) Naar aanleiding van: Ir. J. v. d. Graaf en ir. L. v. d. Waal, De weg van het Woord, in het spoor van de vaderen. Verzamelde opstellen van ds. W. L. Tukker. Uitgave J. H. Kok - Kampen, 1979. 323 pgs, prijs ƒ 37, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De weg van het Woord*)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's