KLEINE KRONIEK
De nood der wereld
Wc worden steeds weer geconfronteerd met de verschrikkelijke nood overal in de wereld. De laatste tijd vooral in Zuid-Oost-Azië: Vietnam, Thailand, Cambodja. De media verbergen het voor ons niet. En geheel terecht. Het gaat ons allen aan. We zijn hoeders van onze broeders in Gods wereld. Ze zijn evenals wij schepselen Gods, al is de kleur van de huid anders cn de religie anders. We hebben ons hun lot terdege aan te trekken. Ontstellend is in dat licht het afschuwelijke egoisme dat onze hele samenleving verziekt. Er moet „ingeleverd" worden, zeggen zij die het beoordelen kunnen. Maar niemand is vervolgens bereid met minder genoegen te nemen. Het aantal miljonairs neemt nog steeds toe. En er wordt gerammeld met dc mogelijkheid van nieuwe looneisen. Met felle stakingsacties dwingt men eisen af. Ons volk gaat te gronde aan de god van de materie. Afgoderij die ook royaal in zogeheten „rechtse kringen" wordt gevonden, ook al zijn we daar principieel wel tegen stakingen en soortgelijke acties. Tot deze overwegingen bracht een gesprek met Eva den Hartog me dat ik vond in het Centraal Weekblad van 6 oktober j.1. Ik neem aan dat de meesten wel eens gehoord zullen hebben van Majoor Eva den Hartog. Er is over haar en haar werk een boek verschenen onder de titel „Geen tijd om te bidden". Vooral bekend is ze geworden om haar daadwerkelijke hulp in Bangladesj. Dit land werd jaren achtereen getroffen door oorlogen, overstromingen en hongersnoden. Samen met een kiein medisch team stond ze als een lichtende hoop temidden van de wanhoop van vele mensen. In het „Centraal Weekblad" stond een weergave van een gesprek met haar, nu naar aanleiding van de nood der bootvluchtelingen. De moeite waard om een deel ervan aan u door te geven. Beschaamd maakt het je, levend in een welvaartsstaat als de onze cn bijna dagelijks getuige van de onblusbare consumptiedwang om ons heen.
Geen levensruimte
„Flet ergste wat ik in Hong Kong gezien heb, en dat was veel erger dan ik het ooit ergens anders zag, is dat de vluchtelingen daar geen levensruimte hebben. Oude gebouwen, die op het punt stonden afgebroken te worden, zijn in die toch al zeer dichtbevolkte stad voor ze ingericht. Flats van meer dan twintig verdiepingen, met kamertjes waarin houten banken als bedden staan. In de breedte, zodat er zes mensen in een tweepersoonsbed kunnen clapen. En dan ook nog in driehoge stapelbedden, zodat er soms achttien bedden in een kamer kunnen.
Zo'n bed is dan tegelijk zitkamer, eetkamer en slaapkamer voor die zes mensen, zodat ze absoluut geen privé-leven hebben. Hun spullen moeten ze ophangen aan het bed boven hen en alles hangt er dan ook vol.
Toen ik er was, waren ze bezig op de balkons bedden neer te zetten, zodat daar ook nog mensen konden wonen. Een geestelijke marteling noem ik het, ik was er ziek van toen ik het zag.
Ook eilandjes voor de kust van Hong Kong waren als kampen ingericht. Een zo'n eiland was bestemd geweest voor zeshonderd gevangenen, nu woonden er achtduizend vluchtelingen. Dat is toch verschrikkelijk.
Toch is het daar voor die mensen altijd nog beter dan op de'boten, waar ze soms wekenlang opeengepakt bij elkaar moesten zitten, kampend met ziekte, diarre en piraten. Een vrouw vertelde me, dat haar boot tot vier'keer toe door piraten was aangevallen. De mensen moesten zich uitkleden om te laten zien dat ze geen sieraden verborgen. Mensen slaan overboord of plegen zelfmoord op zee. Ik kan het me voorstellen.
Ze zijn dan ook allemaal zo dankbaar als ze uiteindelijk bij de 50 tot 60O/o horen, die het halen. God is goed, kunnen ze dan nog zeggen. Wat zijn wij dan ondankbaar.
De laatste tijd hebben honderdduizenden vluchtelingen die op de boten zitten, bovendien ook nog begrepen dat ze in het land waar ze aan wal komen, niet erg welkom zijn. Dat moet ook verschrikkelijk zijn.
Toch komen ze en allemaal met hetzelfde verhaal. In hun eigen landen verboden de militairen allen, die geen lid van de partij waren, hun werk te doen. Kinderen moesten van school af, gezinnen moesten verhuizen. Ze werden gedwongen in kampen ondergebracht, mannen cn vrouwen gescheiden.
De autoriteiten in Hong Kong zijn goed voor de vluchtelingen uit Vietnam. Tot 1 augustus kreeg iedereen een dollar per dag, wat werd bekostigd door het Hoge Commissariaat voor de Vuchtelingen van de Verenigde Naties. Na die datum kan iedere vluchteling, die tussen 16 en 60 jaar oud is, werk krijgen in dc fabrieken, die volop werk hebben.
Gebrek aan voedsel is er dan ook niet. De Vietnamezen zijn heel andere mensen dan de vluchtelingen, die ik in Bangladesj meemaakte. Ze zijn ijverig, willen wel alle werk doen dat hun wordt aangeboden en ze zijn brandschoon. Ze wassen zich steeds, al moeten ze uren lopen om water te krijgen.
In de vluchtelingenkampen in Thailand zijn Cambodjanen ondergebracht, die over land gevlucht zijn. Sommigen hebben drie tot zes maanden gelopen om de vrijheid te bereiken. Dan zie je wel hetzelfde beeld als in Bangladesj: kinderen, die zo ondervoed zijn, dat ze er niet meer bovenop zullen komen. Bij sommigen zie je nog de angst in hun ogen, de uitdrukking van zorg op hun gezicht. Omdat ze hebben gezien hoe hun ouders werden doodgeschoten, hoe ze zijn gestorven onderweg of zelfwoord pleegden. Die kinderen hebben me het meest getroffen.
Erg verdrietig zijn ook de mensen, die hun familieleden niet meer kunnen vinden. Ouders, die hun kinderen in hun land moesten achterlaten, kinderen zonder ouders, die er niet zeker van zijn of hun ouders nog leven."
Direkte levensbehoeften
„In de kampen moeten de mensen in eerste instantie aan de direkte levensbehoeften geholpen worden. Ik ben blij dat ik gezien heb, dat minstens twee derde van dat werk wordt gedaan door christelijke hulporganisaties van allerlei nationaliteiten. Het Zuid-Oost-Azië Comité, een van de beste hulporganisaties die voor Zuid-Oost-Azië werken, geeft een aantal van deze instellingen financiële steun. Zo worden bijvoorbeeld door de Christian and Missionary Alliance samen met het Z.O.A.-comité aan elke vluchteling, die een kamp binnenkomt zogenaamde „lovepackets" uitgereikt. Plastic emmers met allerlei zaken die ze goed kunnen gebruiken, zoals zeep, waspoeder, tandpasta cn suiker.
Voedselprogramma's worden opgezet, medische hulp wordt georganiseerd, maar ook oriëntatieprogramma's om mensen voor te bereiden op hun vertrek naar de westerse wereld. De hulporganisaties zijn bezig de stukken van vele kapotgeslagen levens weer bij elkaar te brengen en de landen, die vluchtelingen opnemen, geven ze de kans opnieuw te beginnen. Dat zal veel eisen van die mensen, maar ook van de landen waar ze komen.
Daar moeten ze hier in Nederland ook goed van doordrongen zijn. Ze kunnen hier niet eens met hun Molukkers en Surinamers overweg en die spreken dan nog Nederlands. Wij krijgen toch ook een cultuurshock als we opeens in Zuid-Oost-Azië moeten gaan wonen? Ik heb de hulporganisaties geadviseerd een soort westerse modelhuisjes te bouwen, waarin de mensen kunnen leren hoe ze bijvoorbeeld met elektrische apparaten moeten omgaan en met modern sanitair. Anders weten ze niks als ze hier komen, niet eens hoe ze een stofzuiger moeten bedienen. In Amerika worden de vluchtelingen door de kerken opgevangen en dat loopt geweldig.
De mensen, die in de vluchtelingenkampen wonen zijn letterlijk uit alle lagen van de bevolking afkomstig: rijk en arm, analfabeten en academici, alles door elkaar. Ja, er zijn toch wel veel christenen onder. In een kamp zaten op een gegeven moment maar liefst zeventien predikanten. Er worden kerkdiensten gehouden en er ontstaan levendige gemeenten. Eigenlijk is het jammer dat de leden daarvan steeds weer vertrekken. Sommige Vietnamese predikanten zijn naar Amerika gegaan, waar ze voor hun landgenoten weer eigen kerken hebben gevormd."
Onze luxe hier
Eva den Hartog praat vol mededogen als ze terugdenkt aan haar ontmoeting met die honderdduizenden ontheemden. Maar haar ogen schieten vuur als ze haar gedachten naar de westerse wereld en manier van leven verplaatst. Naar de luxe, die haar bij haar aankomst op Schiphol direct alweer omringde. Naar het nog bruikbare huisraad dat bij het grof vuil wordt gezet en naar het vele voedsel dat in de vuilnisbak belandt.
„De mensen hier waarderen het niet, dat ze zijn omgeven met luxe, ze stikken er geestelijk nog eens in. Als ze de ellende van de Derde Wereld op de televisie zien, draaien ze de knop om, want dat hoeven ze niet meer te zien. En dan kan die t.v. hun nog niet eens de stank van die ellende laten ruiken. Waarom moeten de mensen daar dat leven wel accepteren? We leven toch in dezelfde wereld? Ik word ook ziek van die mooie kerkgebouwen, hier en in Amerika. De christenen hebben er geen erg in, dat ze Christus, de God van de armen aan het dienen zijn. Als Christus vandaag geboren zou worden, zou dat in een vluchtelingenkamp gebeuren, waar niet eens doeken waren om Hem in te wikkelen. Hij zou niet eens geld hebben om te vluchten, want geen koning zou het in z'n hoofd halen Hem te bezoeken.
En wij maar zingen met Kerst over de arme Heiland en geld uitgeven aan eten. Laten we maar eens wat minder denken aan de nieuwe wintermode en aan het geld op de bank en wat meer aan wat ons wordt geleerd in de bijbel. De jongeren en de oudere mensen, die begrijpen dat nog het best, maar de mensen in de leeftijden daar tussenin zijn juist bezig zich schatten te vergaren.
Ik heb nergens zoveel zorgen als hier of in Amerika. In die andere wereld leef je zoveel eenvoudiger en ik zou willen dat het hier ook allemaal wat eenvoudiger toeging. Wat zouden wij niet kunnen besparen door ons wat eenvoudiger te kleden, als het voedsel vereenvoudigd werd en onze hele levensstandaard op een lager pitje werd gezet. Een vorm van communisme, maar dan op de christelijke manier, zou een oplossing kunnen zijn voor veel problemen in de wereld."
In Amerika
Als deze woorden van Eva den Hartog gedrukt zijn, is zij al lang weer hard aan het werk aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Lezingen gevend voor studenten en kerkmensen, vertellend en getuigend op kansels cn achter katheders. Voor het Amerikaanse Leger des Heils onderhoudt ze contacten met mensen, die in dienst van het Leger in het buitenland werken. Ze doet haar werk graag, omdat ze op die manier kan helpen het leven in de Derde Wereld draaglijker te maken. Ze heeft nu eenmaal het geweldige talent gekregen dat ze wat ze zelf heeft gezien zo aangrijpend kan overbrengen, dat een ander het ook ziet en bereid is te offeren.
Ze zal ook overal getuigen van haar geloof. Een geloof dat ze niet heeft verloren te midden van alle ellende die ze heeft gezien, maar dat zich juist verdiept heeft. Ze predikt de God van de liefde, door zelf die liefde te geven aan de mensen om haar heen.
En dat kan ze het best in de gebieden waar die liefde en haar ervaring het hardst nodig zijn. Cambodja bijvoorbeeld, waarover ze de verhalen van wanhopige vluchtelingen heeft gehoord.
„Er zouden daar drie miljoen mensen zijn omgebracht en op het ogenblik heerst er een enorme hongersnood, je komt daar bijna niet binnen, maar als ze me daar naar toe zouden sturen, zou ik er zo weer willen beginnen. God heeft me weer getoond, dat er nog zoveel werk voor me is."
Kroniekschrijver.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1979
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1979
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's