Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een noodkreet uit de diepte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een noodkreet uit de diepte

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondaar; 't woord is gauw gezegd, maar wie kent de diepte van ellende, die dat ene woordje aanduidt? Zondaar is dienstknecht der zonde; 't betekent iemand, die de zonde doet met lust, die de zonde liefheeft; 't schetst u een arme gevangene, die in de macht van een sterke in boeien is gekneld, en verblind en verdwaasd die boeien kust, hoewel de wreedaardige meester, die hem gevangen houdt, zijn moordenaar wil zijn.

Zondaar; 't wil zeggen, dood in zonden en misdaden. Gij kent de spin. Het moordzuchtig insekt spant zijn net. Het weeft en werkt en de strikkc-n zijn gespannen. Gij hebt het zeker w 7 el eens opgemerkt, hoe stevig het de vlieg inwindt in de kleverige en sterke draden, totdat het arme, gevangen schepseltje geen pootje meer verroeren kan. Nu is de vlieg de prooi der spin, die gereed is haar te verslinden.

Ziedaar uw beeld. Zo gij waarlijk weet, dat gij zondaar zijt, dan ziet gij u gevangen en gebonden door de zonde en de dood, en de vreselijke eeuwigheid in het verschiet. Zo gij waarlijk weet, dat gij zondaar zijt, dan ziet gij uzelf verkocht onder de zonde, dan voelt gij uzelf onmachtig om u te verlossen, dan is alle uitkomst bij u afgesneden, dan ziet ge u in diepte van ellende. Maar dan vergaat u ook alle lust tot dartelheid en vrolijkheid, gelijk de knaap in het volgende verhaal.

Zwitserland is een heerlijk land. Trotse bergen verheffen hun kruinen, met sneeuw en ijs bedekt, boven de wolken; liefelijke, vruchtbare dalen doorsnijden die reuzen der aarde in alle richtingen. Spiegelgladde meren weerkaatsen het schoonste blauw des hemels, bruisende beekjes en statige stromen omslingeren met hun heldere wateren de bloeiende en groenende bossen en weiden. De natuur is daar schoon.

Maar te midden van die lachende natuur gapen diepe afgronden, die de onvoorzichtige wandelaar met de dood dreigen. Rotskloven met steile wanden van een ontzaglijke diepte waarschuwen u, niet onbedachtzaam voort te gaan.

Met vlugge tred beklom een bloeiende knaap het nauwe bergpad. Hij dacht niet aan het gevaar dat hem bedreigde. Onbevreesd keek hij om zich heen en in de diepte beneden. Daar zag hij enige voeten beneden zich een schone alpenroos. Hij stond stil, en weinige sekonden later zweefde hij reeds met een voet voet boven de afgrond, om de bloem te bereiken. Hij reikte, reikte zover hij kon, terwijl hij zich aan een heester vasthield. Maar de struik ging los en de knaap verloor het evenwicht. Hij viel.

De zijde van de afgrond, langs welke hij naar beneden stortte, was op verschillende hoogten met struikgewas begroeid, dat uit de weinige aarde, die aan de stenen kleefde, zijn voedsel onttrok. De jongen gleed van struik tot struik, boog door zijn zwaarte de takken, maar had geen tegenwoordigheid van geest ze te grijpen, dat hem trouwens niet zou gebaat hebben. Immers zij waren te zwakke steunsels om hem in zijn val te kunnen ophouden. Hij bereikte de bodem onbezeerd.

Van de eerste schrik bekomen, springt hij op, en tracht de naastbijzijnde struik te grijpen, maar te vergeefs; de wand is te steil en zijn arm te kort. Hij ziet zich hulpeloos, en roept en smeekt; — niemand hoort.

Reeds begon de zon naar het westen te neigen, toen de ouders van de knaap begonnen te vrezen, dat hun zoontje een ongeluk moest gekregen hebben. Hij was de gehele middag niet gezien. Zij besloten hem te gaan zoeken. Een bang gevoel deed hun de waarheid gissen. Enige buren gingen mee. Zij doorkruisen het gebergte en zien luisterend rond, maar geen spoor is van de verloren zoon te vinden. Een herdersknaap dreef zijn kudde zijwaarts af naar het dorp, terwijl hij op de fluit blies. De zwakke klank bereikt in de verte de zoekenden. Zij staan stil en luisteren.

„Neen, vrienden", zei een hunner, „dat is de toon van een fluit, dat kan onmogelijk van hem komen".

Allen moesten dat toestemmen. Het was tc dwaas om te denken, dat iemand, die in een afgrond niets anders dan dc dood voor ogen had, een vrolijk wijsje op de fluit zou spelen.

Zij hervatten hun pogingen. Weer dringen zwakke tonen tot hen door. Zij luisteren. „Dat is het lied van de alpenjager; ook die vrolijke tonen kunnen van hem niet wezen".

Onvermoeid zoeken zij voort. De schemering neemt toe en maakt het hun onmogelijk de afgronden tot de bodem te peilen. Maar hoor! daar uit die diepe kloof stijgen klanken op. Ijlings snellen zij er heen.

„Verloren! verloren!" kermt de knaap.

„Dat is hij! dat is hij!" roepen allen te gelijk. Wat te doen? De kloof was te diep, het gevaar om er zich in neder te laten, groot. Na kort beraad werpt men de arme jongen een touw toe. Hij grijpt het en met vereende krachten trekken zij hem op, uit zijn diepe kerker.

Ziedaar het woord, waaraan de zondaar gekend wordt. Verloren! verloren! roept hij uit, wanneer hij door de Heilige Geest leert inzien, wie hij is. Zulk een ziet alle hoop op redding bij zichzelf afgesneden, gelijk de jongen in de afgrond. Kan het van iemand, die zich in zulk een groot gevaar ziet, gedacht worden, dat hij blijde is? Daar is b.v. een mens, die het betuigt: ik ben een zondaar, en dezelfde mens leeft en doet, alsof er niet het minste gevaar is. Hij kan slapen en ontspanning nemen, alsof niets deren kan. Het is onmogelijk dat zo iemand gevoelt en inziet wat het zegt zondaar te zijn. Neen, die iets kent van de diepte der ellende, die de naam uitdrukt, speelt er niet mee. Die is het tot droefheid, zondaar te zijn. Die vindt zijn naam ook in de Bijbel. Daar leest gij ook uw naam, zo gij weet, dat gij in de zonde verloren ligt.

„Mijn naam? "

„Ja, de uwe." Overal waar van en tot zondaren gesproken is, wordt gij bedoeld. Al de bedreigingen, tegen de liefhebbers en dienaars der zonde gedaan, gelden u; maar ook alle beloften, indien gij uw hart niet verhardt doch u laat leiden en verlossen. Wanneer gij u verloren ziet, en benauwd, u voor de Heere nederwerpt, dan zegt Hij niet tot u: Ga heen, gij overtreder, die zo lang, en dikwijls tegen beter weten in, gezondigd hebt; gij hebt Mij vermoeid, al te zeer vermoeid; — neen, o neen, dat zegt Hij niet. De vrees dat de Heere u geen genade zal bewijzen, komt van u en van de boze. De Heere verwijt u niet. Hij nam het bevende schaapje zachtkens in Zijn armen, maar beknorde en schold het niet. Zijt gij bedroefd over uw zonden, het is een bewijs, dat de goede Herder Zijn afgedwaald schaapje zoekt en dat het reeds Zijn stem hoort. Want Hij is de eerste. Zoals Johannes zegt in zijn eerste brief, het vierde hoofdstuk, het tweede vers: Hierin is de liefde: niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons liefgehad heeft, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening voor onze zonden; in vs. 18: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft. Hij is de goede Herder, die met onuitputtelijk geduld Zijn schapen zoekt en leidt en weidt. Het duurt menigmaal lang, eer het schaap zich geheel aan de Herder overgeeft. Het ontvlucht Hem dikwijls. Maar de Heere Jezus blijft kloppen. Zo lang de tijd van genade duurt, houdt Hij niet op te roepen. O, als de Heere niet aanhield, niet gedurig aanhield met roepen en vermanen, wat zou het er met ons allen treurig uitzien. Maar Hij zoekt zijn schaap naarstig.

AI bleef hem ook een grote kudde trouw, Zo slechts één schaap van 't honderdtal gaat dolen, Wat herder, die 't niet ijv'rig zoeken zou, Al heeft het zich in ruigte en woud verscholen? Dan brengt hij 't op zijn eigen schouderen weer, En viert een feest met buren en met vrinden Verdwaalden, dus zoekt u de trouwe Heer', En juicht, indien Hij u terug mag vinden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1979

Gereformeerd Weekblad | 22 Pagina's

Een noodkreet uit de diepte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1979

Gereformeerd Weekblad | 22 Pagina's