Die hemel en aarde verenigt tesaam
EEN PASTORALE BRIEF
„Want het is (des Vaders) welbehagen geweest, dat in Hem al dc volheid wonen zou en dat Hij door Hem vrede gemaakt hebbende, door het bloed Zijns kruises, door Hem (zeg ik) alle dingen verzoenen zou tot Zichzelf, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn." Col. 1 : 19 cn 20.
In Christus de volheid
Heeft de apostel al veel over de oneindige heerlijkheid van Christus gezegd, nog verder verklaart Hij deze glorie. „Want", zo begint de tekst. Christus heeft die verheven plaats, „omdat het des Vaders welbehagen is geweest."
'Des Vaders' staat in de Statenvertaling terecht tussen aanhalingstekens, omdat het in de oorspronkelijke tekst niet staat. Anderen vertalen dan ook met: want in Hem heeft het heel de Volheid behaagd woning te maken' (zo de Nieuwe Vertaling; b.v.). Toch lijkt het me beter aan te nemen dat God het onderwerp is en niet de volheid. Het heeft (God) behaagd dat in Christus al de volheid wonen zou. Welbehagen is dat geweest, staat er. Drijvende en drin-. gende oorzaak van alle zaligheid is Gods welbehagen. En dat welbehagen is in de Zoon. In de Zoon heeft de Vader een welbehagen. Het besluit verhaalt dat ons (zie Psalm 2:7).
En in de tijd heeft de Vader hc-t openlijk betuigd. Bij de doop van Jezus in de Jordaan klonk het: Dezen is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelke Ik Mijn welbehagen heb" (Matth. 3 : 17). En op de berg der verheerlijking is deze Vaderlijke betuiging herhaald met de dringende aanbeveling 'Hoort Hem!' (Matth. 17 : 5).
Het is Gods wonderlijke welbehagen dat in de Zoon al de volheid zou wonen. Met 'volheid' wordt - hier bedoeld „alle volheid van de rechtvaardigheid, wijsheid, kracht en van alle goeden" (Calvijn).
Alles wat nodig is tot redding van een verloren mensengeslacht is in Hem. Elke verdienste die voor onze schuld betalen zou, alle kennis en heiligheid, alle kracht en gave is in Hem gelegd en dat in een volheid die nooit uit te putten is (Biesterveld).
Elke kruimel genade, iedere druppel van het levende water, elke vertroosting voor elke nood, iedere verzoening voor welke zonde ook, alles wat nodig is om te leven en te sterven, alles ligt in Christus. Hieruit hebben we te leren „dat wij uit dc volheid van Christus moeten putten, al wat goeds wij begeren tot onze zaligheid: want het is alzo van God verordend dat Hij Zich en Zijn gaven de mensen niet anders wil meedelen dan door de Zoon. Zo is het dan zoveel alsof hij zei dat Christus ons alles is en dat wij buiten Hem niets hebben" (Calvijn).
Al de volheid woont in Christus. Dat zij elke arm gemaakte en berooide lieden tot troost gezegd. Zoek maar niet wat te worden. Een beetje rijker of een beetje armer om met uw armoede nog rijk te zijn. We wijzen elkaar heden op de fontein van heil die nooit opdroogt: ai de volheid woont in Christus. Dat is nu het welbehagen Gods. Wie het over welbehagen heeft, heeft het over Christus. En wie het niet over Christus heeft, als hij spreekt over het welbehagen, bedoelt niet „des Vaders welbehagen". Het is des Vaders welbehagen geweest dat in Christus al de volheid wonen zou. En dat is voortdurend zo. De volheid is maar niet voor een ogenblik of voor een bepaalde tijd in Christus, maar steeds en voor altijd. De ketters in de gemeente van Colosse waren van mening dat de volheid maar voor een deel en voor een bepaalde tijd in Christus was. Nee, zegt de apostel, die volheid woont en blijft steeds in Christus. Uit die volheid van Christus mag bij de voortduur geput worden.
Als nu de volheid in Christus voortdurend is, waarom leeft het kind des Heeren dan bij tijden zo schraal en armzalig? Omdat kennelijk de verbinding met de volheid is verstopt geraakt. Of omdat we van de bron verwijderd zijn geraakt of eigen bronnen aan het graven zijn.
Weet u wat Kohlbrugge schrijft en wat ik graag voor u citeer? „De apostel wil zeggen: alles wat gij zoekt, waar gij naar jaagt en streeft om geheel vol te zijn van God, dat is er al. Gij zegt: dat moet ik hebben, dat moet er in mij wezen, dat moet ik in mij zoeken te krijgen al meer en meer, dat al de kamers, dat het gehele huis mijns harten er van vol geworden is. Ik zeg u: neen, daar komt nimmer iets van, niet in u, maar in Hem, in Christus, het Hoofd aller dingen; en daar is geen weinig bij weinig, geen allengs meer, geen allengs wat gevorderd, geen allengs wat meer vol, maar dat woont alles bijeen in Hem, daar is het in alle volheid aanwezig, zodat er niets aan ontbreekt, voor alles overvloedig genoegzaam. Dewijl gij dan Christus Jezus de Heere hebt aangenomen, wandelt in Hem, blijft in Hem, houdt u aan Hem zonder u wat aan te matigen or in te beelden, als een mens, als een niets, als een geheel verlorene, in Hem zijt gij vervuld, volgemaakt met al de volheid der Godheid..." (Opleiding tot recht verstand der Schrift, 1974, pg. 34v).
Aldus volgens Paulus het eerste bewijs dat Christus in alles de Eerste is. Dan nu het tweede bewijs daartoe.
Vrede door het bloed
„En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises . . ."
Om dit vers beter te verstaan, moeten we bedenken tegen welke dwaling Paulus zich hier kant. Ik schreef er al iets van. Een verzoening ten dele was er door Christus teweeggebracht, zo gaven de ketters in Colosse toe. Maar die verzoening verdient aanvulling. Zowel door tussenkomst van engelen als ook door eigen inzet in de ascetische onthouding (aldus Biesterveld). Paulus echter belijdt in dit vers de totale verzoening die Christus heeft teweeg gebracht. Christus heeft niet veel, maar heeft alles verzoend. Niet alleen de ziel, ook het lichaam. Niet alleen ons eigen leven, maar alle leven. Christus is maar niet een halve Verlosser. Nee, in Hem ligt alles. Hij is alles. „De Vader zou door Hem alle dingen verzoen tot Zichzelf..."
Het werkwoord „verzoenen", hier gebruikt, wil letterlijk zeggen: iets herstellen in een staat waaruit zij, over wie de verzoening zich uitstrekt, gevallen zijn. Dat wordt in de tekst gezegd van „alle dingen". Alles, bedoeld is het hele universum, de hele kosmos, heeft met God in een rechte verhouding gestaan, maar deze verhouding is door de zonde geheei verstoord. God wil die verhouding herstellen. Er staat: verzoenen tot Zichzelf. God is ook hier het doel van de verzoening. God schiep alles tot eer van Zichzelf. Hij herschept door de verzoening ook alles weer tot eer van Zichzelf. Die verzoening van alle dingen wordt bewerkt door Christus. 'Door Hem', zo begint de tekst. En dat wordt nog weer eens herhaald even verder 'door Hem'.
Let er goed op wat Paulus allemaal reeds van die 'Hem' heeft gezegd in de voorgaande verzen. Want dat klinkt allemaal mee, dat maakt het „gewicht", de glorie van Christus als Verzoener alleen nog maar groter. Christus is het Beeld van de onzichtbare God (vs 15). Hij is de Eerstgeborene van alle kreatuur, d.w.z. van de hele schepping is Hij de absolute Superieur. Ver staat Hij boven de ganse schepping. Door Hem maar ook in Hem zijn alle dingen geschapen (vs 16). Alle dingen hebben hun bestaan in Hem (vs 17). We noemen Christus zo ook wel de Scheppingsmiddelaar. Of met een moeilijk woord: de Pantokrator, d.w.z. die over alles regeert.
Wel, deze Christus als de Eerstgeborene van de ganse schepping is in de herschepping ook de Eerstgeborene uit de doden en daarom geheel.en al de Eerste (vs 18). Alles wat leeft in de schepping, leeft door Hem. Alles wat leeft in de nieuwe schepping leeft ook door Hem. Want 'door Hem heeft God alle dingen verzoend tot Zichzelf'. Door Hem!! „Dit is een grote lof voor Christus, dat wij niet anders met God kunnen verenigd zijn dan door Hem". „Want Hij is de band van onze vereniging met God" (Calvijn).
Hoe kwam die verzoening tot stand? „Door het bloed van Zijn kruis". Het was het welbehagen des Vaders dat die verzoening aldus tot stand kwam. Ziehier het betaalmiddel: het bloed van Zijn kruis. We schreven het al: door de zonde is alles uit Gods voegen gerukt in de schepping. Hoe komt dat alles weer recht? Aan de gerechtigheid Gods wordt voldaan en langs deze weg wordt vrede gemaakt en worden alle dingen tot God verzoend. Let wel: door het bloed is maar niet een aanzet tot vrede en verzoening gegeven, die wij verder moeten voltooien. Nee, er is vrede en alle din-
gen zijn verzoend. Op Golgotha is dat alles geschied. Vrede gemaakt en verzoening teweeggebracht. Door het bloed van Zijn kruis. Niet zomaar bloed. Niet van een dier. Niet van een edel mens. Door het bloed van Zijn kruis. ZIJN kruis. Dat is Jezus' kruis. Niet anders kon voor de zonde betaald worden. Niet anders kan er vrede zijn. Niet anders is er verzoening te bewerken dan zo. Door het bloed van Zijn kruis. Aan dat hout is vrede gemaakt en is verzoening bewerkt. Eens en voor altijd. Door één offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd worden (Hebr. 10 : 14).
Bloed en kruis! Dat was nu nodig. Dat eiste Gods strenge recht. Aan de eeuwige dood zijn we onderworpen. Aan die eeuwige dood onderwierp Hij Zich vrijwillig. Gezegende Kruiskoning. Uw bloed verzoent de zonde. Uw bloed bedekt de schuld. Gezegend kruis. Enige hoop. Wie zoekt er verzoening? Wie begeert er vrede met God? Lees het: het is des Vaders welbehagen geweest om door Hem vrede te maken en door het bloed van Zijn kruis alle dingen te verzoenen. Vrees maar niet dat u er niet bij zou kunnen, bij die verzoening. Het kruis zweeft niet langs de hemel, onbereikbaar ver en hoog. Het stond in deze gevloekte aarde. Het staat geplant middenin uw dodelijke schuld voor God. Het bloed drupt op zwarte zondaarszielen, mits ze hun heil zoeken bij deze Kruiskoning. Of laat ik het nog anders zeggen. U zou kunnen denken dat het van uw welwillendheid zou afhangen of u in die verzoening zou delen. Christus in Zijn bloed en aan Zijn kruis komt Zelf tot u' in het Evangelie en openbaart Zich door Zijn Geest voor uw blinde zielsoog en zegt het tot u, hater en vijand van God: Ik wil en Ik kan vrede met u maken. Mijn vrede geef Ik u, Mijn vrede laat Ik u. Die vermaak, die legateer Ik u vanwege deze prijs: het bloed Zijns kruises. Het bloed van Abel drupte op de aarde en riep om wraak. Het bloed van Christus drupte van de kruispaal en roept om vrede en bewerkt verzoening. ZIJN kruis!
Kwam u er al terecht? Zocht en vond u reeds een veilige wijk, buiten bereik van de bloedwraak? En ontdekte - u tot uw verwondering en vreugde: de wraak heeft Hem getroffen en gedood 1 . Door het bloed van Zijn kruis. Nooit meer anders wensen we dan te weten dan van Jezus Christus en Die gekruisigd.
Laten we dus de tekst goed lezen en verstaan: alles wat tot vrede en verzoening noodzakelijk was, is eens en voor altijd op Golgotha geschied. Vrede is er, die hoeft niet meer gemaakt te worden. Verzoening is aangebracht!
Omvang van de verzoening
Ja, van de omvang der verzoening spreekt Paulus ook. „Alle dingen... hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn".
Over deze regel is in commentaren al heel wat geschreven. Ik zal u dat allemaal besparen. Men zat vooral met „de dingen die in de hemel zijn". Daar was toch geen verzoening nodig? In de hemel is toch nooit gezondigd? Op aarde, ja dat kunnen we verstaan. Daar is alles in de war, buiten de orde geraakt, door de zonde. Dat geldt de mens zelf. Maar verder ook al het geschapene. Het zucht onder de vleek. Het kent een brandend heimwee na arde dag der eeuwige verlossing. Maar hoe kan de tekst nu spreken over verzoening van „de dingen die in de hemel zijn"?
Er zijn uitleggers die weiden hier zeeluit over de engelenwereld, zo ook Calvijn. Anderen voeren aan dat er door de zonde tussen de engelenwereld en de mensenwereld een verstoring in beider relatie is opgetreden die verzoend moet worden. Christus wordt nu door de verzoening der engelen Heere. En ook tot de mensheid komt de engelenwereld weer in de rechte relatie te staan. Zo pas kunnen de engelen de mensen weer recht van dienst zijn.
We moeten goed vasthouden: waarom schreef de apostel deze brief aan de gemeente van Colosse? Wel, omdat dwaalleraars verkondigden dat er machten en krachten waren die buiten Christus' verzoening waren gebleven. Dus er was nog dreiging gebleven. Dc gemeente had nog te vrezen door genoemde machten om te komen. Of men moest door eigen vrome inspanning die machten.als het ware bezweren. Daar verzet Paulus zich in de hele brief, met name in de hoofdstukken 1 en 2, fel tegen. Christus hééft alle dingen verzoend. Er valt niets te bedenken, in de hemel of op de aarde, of het is alles verzoend. Niets dreigt er meer. Geen macht valt buiten Christus' macht. Alles is Hem onderworpen. Dat bedoelt onze tekst.
Er is vrede gemaakt. De dingen staan weer in de rechte verhouding tot elkaar in en door Christus. Dat is verzoening. Dat is ook vrede. Alles op zijn plaats. Op Gods plaats. En wanneer en waar is dat het geval? In Christus. Onder Christus' heerschappij zijn alle dingen zalig, zijn alle dingen vrij. Binden geen machten. Boeien geen' krachten. Maar is er vrede. Sjaloom, zegt de Israëliet. Dat is maar niet slechts „zielevrede". Maar „vrede" wil zeggen: alles is en alles gaat en alles staat zoals God het bedoelt. Alles staat op de rechte plaats in Gods schepping. Vrede door het bloed van Zijn kruis. De schepping hield op de Goede Vrijdag als het ware een ogenblik de adem in en de zon stond stil en de rotsen scheurden. Christus verzoende alle dingen die op aarde zijn en die in de hemel zijn door het bloed Zijns kruises tot God. Vandaar. Toen werd het Pasen. Dat kon niet anders. Toen sproot de trouw uit de aarde blij omhoog. Gerechtigheid zag neer van 's hemels boog. Christus heeft vrede gemaakt. Loopt u nog met vredespogingen en vredesplannen op zak? Hebt u, naar uw mening, bijna aan alle vredesvoorwaarden voldaan? Staak uw pogingen maar. Er is vrede gemaakt. God biedt vijanden vrede aan, omdat er aan alle vredesvoorwaarden is voldaan. In de Kerstnacht klonk het: vrede op aarde. In de Paaszaal bij de ingang van Zijn lijden betuigt Christus het: Mijn vrede geef Ik ui En na Pasen ontmoet Hij ze op Zijn dag met: Vrede zij ulieden. Hij heeft vrede gemaakt.
De apostel zingt hier een lied. Een nieuw lied op verhoogde toon. Alle dingen zijn verzoend. Ik bedoel: we moeten hier niet uit aflezen een soort algemene verzoening of een alverzoening. Die zijn er geweest en zijn er nog, die op grond van deze woorden zeiden: we hebben zelfs voor de duivelen nog hoop. Maar dan denk ik hier aan de woorden van Calvijn die aan het eind van zijn uitvoerige uitleg van onze tekst zegt: de goddelozen wordt de weldaad der verzoening wel aangeboden, maar de duivelen niet. We moeten ook niet vergeten wat de apostel er direct achteraan zegt in vers 21. Hij heeft u nu ook verzoend. Daar wordt het ineens strikt persoonlijk. Wel biedt onze tekst een machtig perspectief en een schoon vooruitzicht. Eenmaal wordt het heil universeel, nadat alle goddelozen van de aarde zullen zijn verdaan en alle duivelen eeuwig in het vuur van Gods toorn zijn ondergegaan.
Nu zien we nog niet dat alles verlost is. Nu bedreigen nog vele machten de gemeente Gods. En toch is het waar: Christus hééft vrede gemaakt en hééft alle dingen verzoend. Zoek de vrede en leef uit de verzoening, voorzover u Christus mocht leren kennen! Zoek niet in uzelf. Leef niet uit eigen offeranden. Houdt u aan Hem. Is Hij niet voor eeuwig alles?
B.
J. M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's