Het wonder van de liefde
(8)
We zijn nog steeds bezig met de liefde tot God, gewekt door de liefde die door God in onze harten wordt uitgestort. Ik schreef de vorige keer dat God het voorwerp van onze liefde wordt, en dan gaan wij die liefde van God jegens ons overdenken. De wederliefde zegt: ij hebben Hem lief. Dat kan een mens buiten God nooit zeggen zonder onwaarheid te spreken. Tegenwoordig beweert men wel dat we God liefhebben, uitsluitend in de medemens. Maar hoewel men God niet kan liefhebben, als men de naaste niet liefheeft (1 Joh. 4 : 20) is het bijbels gezien beslist te weinig als we de liefde tot God iaten opgaan in de liefde tot de naaste. Dan slaan wij een belangrijke schakel over, de belangrijkste zelfs. Een mens kan niet liefhebben buiten de liefde Gods om. Hij kan uitzichzelf niet overschakelen van haat in liefde. Ik zou tegenover de bewering dat we God liefhebben in onze naaste met nadruk willen stellen: k heb mijn naaste lief omdat ik God liefheb. Buiten liefde tot God kan ik mijn naaste niet liefhebben. Daarom is wederliefde eerst liefde tot God. Die de Heere liefhebben springen van vreugde op. Met welk een diepte van liefde worden wij vervuld als we de liefde Gods overdenken. Liefde voor mij, liefde van eeuwigheid. Eer ik nog was geboren hebt Gij mij liefgehad.
Overdenking en aanbidding van het wonder der liefde vallen hier samen. Verwondering vloeit uit het overdenken van Gods liefde voort. In liefde verkoor Hij mij en in liefde riep Hij mij. Hij had mij zo lief dat Hij mij niet kon laten liggen. In liefde trok Hij mij en sprak vrij van de misdaad, van de schuld en van de haat. In liefde bewaart Hij mij en behoudt en beschut bij de verworven verlossing.
Heel eenvoudig en heel diep is alles gezegd in een paar woorden. Die ons liefgehad heeft (Rom. 8 : 37). Die mij liefgehad heeft,
en Zichzelven voor mij overgegeven heeft (Gal. 2 : 20). God is het voorwerp van onze liefde, niet minder dan Christus. Onze God en Vader, die ons liefgehad heeft. (2 Thess. 2 : 16). Hem die ons liefgehad heeft en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed en ons gemaakt heeft tot koningen en priesters, Gode en Zijn Vader (Openb. 1:5).
Mij dunkt, we hoeven niet op te stijgen om die liefde Gods te bereiken, maar het wonder is dat Gods liefde ons wist te bereiken. Mij en ons, dat zijn woorden die dan beklemtoond worden, hoe meer het wonder van de liefde zich aan ons voltrekt. Mij en ons; wie waren wij en wie was ik. Wie zijn wij, wie ben ik?
Weet u dat een diamant het heerlijkst schittert tegen een zwarte achtergrond? Wie waren wij, wie ben ik? Ik zou heel wat uit de Schrift kunnen aanvoeren om dat in het licht te stellen. Ik denk aan die passage uit Rom. 3 : 9 — 20. Daar staat aan het slot: e hele wereld voor God verdoemelijk! Dat zijn wij! En ik? Paulus die zo veel over de liefde schrijft zegt van zichzelf: ij de grootste der zondaren is barmhartigheid geschied. De grootste, de voornaamste!
Beweert de Schrift teveel als er van ons gezegd wordt: ant ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde en elkander hatende (Titus 3:3). Een veroordelende requisitoir. Verzachtende omstandigheden worden door de allerhoogste Rechter niet geaccepteerd. En wie zijn we nog, nu, nadat ons genade is verleend, gratie is geschonken? Ik ellendig mens is een belijdenis waar nooit één kind van God boven uit groeit, zonder scheef te groeien. En dan te bedenken: iet hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft. Nu moet mijn liefde zich op God richten. Want Gods liefde zocht mij, vond mij, zegende het Woord tot veroordeling en vertroosting.
Gods liefde kocht mij. God heb ik lief, dat is de inzet van Psalm 116. U al mijn liefde waardig schatten, dat is de uiteindelijke belijdenis van Asaf. Liefde gericht op God. Wat zal ik de Heere vergelden? Hier raakt de wederkerige liefde de verborgen gemeenschap met God. De Geest leidt door de Zoon tot de Vader en uit het wonder van Gods liefde wordt de verwondering geboren. Ziet, zo roep Johannes dan uit, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden. Daar ligt wat aan ten grondslag. Van vijanden kinderen, van haters liefhebbers Gods. En wij bedriegen ons niet, want de Geest getuigt dat de Geest de waarheid is. Deze liefde Gods wordt groot genoemd, omdat zij de grondslag is van het wonder der levendmaking met Christus en van de vergeving der zonden en van de heiliging des levens. Maar God, die rijk is in barmartigheid, door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus (uit genade zijt gij zalig geworden) en heeft ons mede gezet in de hemel met Christus Jezus (Efeze 2 : 4 v.v.). Daarom zegt de Schrift: ie liefheeft is uit God geboren (1 Joh. 4 : 7).
Het ligt niet in de menselijke aard om lief te hebben, maar liefhebben in bijbelse betekenis is bewijs van wedergeboren te zijn.
Geen wonder dat er momenten in deze liefdeservaring zijn dat we kunnen spreken van voorsmaken der eeuwige zaligheid. Ogenblikken dat we alleen de liefde niet op kunnen. Dan zien we om naar helpers die God met ons groot maken. Waar Christus door het geloof in de harten woont en wij in de liefde geworteld en gegrond zijn, waar we dus met onze vezelen wortelen in de liefde van en tot God — beide is waar — daar ontstaat het verlangen. Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, met heel de kerk van God, welke de breedte en lengte, en de diepte en hoogte zij, en bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods (Efeze 3 : 17-20).
Wie zo spreekt is wel wars van alle valse mystiek, maar weet er van als het hart onder de last van Gods liefde neerbuigt, en als God zö in rijke mate Zijn liefde doet ervaren dan beginnen we iets te verstaan van het eeuwigheidswerk dat ons na de aardse strijd wacht. Eeuwig Gods liefde loven. Zo raken we inderdaad van liefde dronken in het zich weggeven aan de Heere in hemelse vreugde en vrede. Niet de mate is bepalend, maar iets zal Gods kind er van kennen, genoeg om God te beminnen. Niet altijd op dat niveau. Er zijn ook andere tijden. Dan richt Christus zich met de vraag tot ons waarom wij de eerste liefde hebben verlaten. Tijden dat we ons bedroeven dat we Hem zo weinig liefhebben en ons zo uitnemend heeft liefgehad. Ik geloof stellig dat het geloof in Zijn liefde de vaste grond onder de voeten geeft. Onze liefde is zo vaak verkild en ingezonken dat we 't daarmee niet meer kunnen doen. Gelukkig maar dat Zijn liefde blijft en zich telkens weer openbaart. Naarmate een mens in God is, naar die mate is hij in de liefde. En Hij is in God naar de mate dat hij gelooft. De liefde van ons tot God zal openbaar worden in het liefhebben. Geen wonder dat de Heilige Schrift zo ernstig de nadruk legt op het „in Christus zijn' en het „uit God geboren zijn". Hier zijn we bij de Bron. Wie uit God geboren is, heeft lief. Hij heeft de Vader lief, en hij heeft de Zoon lief en hij heeft de Heilige Geest lief. Bidden wordt aanbidden en als deze regelrechte liefde uit God, dóór God tot God gaat, dan zingen we: ik ben nog nooit zo rijk geweest.
Het begin van alle liefde, heeft van Ruler eens gezegd, is: zich laten liefhebben door God. Dan vervult de liefde ons hart, dan is het leven in de liefde ook een leven in de vreugde van het heil, een delen in de genade. Daarom is de liefde niet een moeizaam na te streven ideaal, maar gave Gods en zo blijde werkelijkheid. Een gave die zich over ons heenlegt en waar wij van leven. Ziet hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft.
Deze woorden brengen mij op de gedachte, vertolkt door onze Ned. Gel. Bel. in artikel 26, waar het gaat over de voorbidding van Christus. Eerst wordt er beleden dat Jezus Christus Middelaar en Voorspraak voor ons is bij de Vader. Zonder Hem hebben wij geen toegang tot de goddelijke Majesteit. Verder worden we er op gewezen dat de Vader die ons Middelaar tussen ons en Zich niet heeft gegeven om ons door zijn grootheid te verschrikken. Dat kan dus, dat iemand denkt: hoe kan God mij liefhebben? Dat kan dat iemand denkt: ik ben uw gramschap dubbel waardig. Niemand heeft recht op deze grote liefde. Een mens kan steeds maar wegkruipen voor die liefde. Dat is te begrijpen, en toch zit er een brok ongeloof in, het is een houding die kan uitgroeien tot vrome zelfhandhaving. Wij moeten maar nooit te vroom, te groot, of te slecht willen zijn om ons te laten liefhebben. Daarom wordt gezegd, beleden: „Want er is niemand, noch in de hemel, noch op de aarde, onder de schepselen, die ons liever heeft dan Jezus Christus."
Vindt u dat niet geweldig, wilt u daar eens over nadenken? Durft u zich nog langer af te sluiten voor die liefde? Als er Eén is die ons mint dan is het Jezus Christus. Als er Eén is die om ons geeft, op het moment dat we walgen van onszelf, dan is het Jezus Christus. Zoek maar in de hemel, zoek maar op aarde. Er is niemand die ons liever heeft dan Jezus Christus. Dat heeft Hij metterdaad bewezen. Hij heeft Zich ontledigd, is de broederen in alles gelijk geworden. „Wie zouden we kunnen vinden, die ons meer beminde dan Hij, die Zijn leven voor ons gelaten heeft, ook toen wij vijanden waren? " Christus en Zijn werk dat geeft stof tot overdenking, tot aanbidding en tot lofprijzing van Zijn Naam. De wederliefde stamelt: lieve Vader, lieve Zoon, lieve Heilige Geest, God enig en Drieënig te prijzen in eeuwigheid. Nellie van Kol dichtte eens:
Ik weet niet of ik het goed begrijp Tot wie ik eigenlijk bidden moet, Tot Vader, Zoon of Heilige Geest. De Vader is oneindig goed, De Zoon vergoot voor mij Zijn bloed, De Geest vernieuwde mijn gemoed En ik ben nog nooit zo rijk geweest.
Zullen we klagen over de ingezonkenheid der liefde? Laten we het elkaar niet klagen, maar onze God. Zoals Hij ieder voorjaar het gelaat van de aarde vernieuwt door Zijn Geest, zo vernieuwt Hij ook de liefde door dezelfde Geest. Meer van dat leven der liefde moest door de harten stralen, moest harten en zinnen vervullen. Mogelijk zouden anderen zeggen ik ben jaloers op u. Mogelijk kan Christus als u getuigt hoe lief u Hem hebt gebruik er van maken om bij anderen aan te kloppen. Wie niets van die liefde kent moet weten dat ze nog volop te krijgen is. Versmaad haar niet. Wie begerig is en hongert mag horen. Niemand in de hemel noch op de aarde die ons liever heeft dan Jezus Christus. Nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet. Wie iets van die liefde kent, uitgestort in onze harten, zal hunkeren naar de volle liefde en niet nalaten om de Heere hartelijk lief te hebben.
Hoe lief? Wie kan dat zeggen? Altijd minder dan God ons liefheeft. Altijd met vrees gemengd en daarom hier nooit volmaakt in de liefde. Want de volmaakte liefde drijft de vrees buiten. En die vrees is niet volmaakt in de liefde. Ja, ik weet het
zeer wel en toch... ik kan het niet laten om in te stemmen met heel de kerk: Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft lief gehad. Neen, we hebben Hem niet op ons eentje lief, maar samen met al de heiligen. De heiligen in de hemel en de heiligen op de aarde. Al de heiligen in liefde met God verenigd. De rijkdom van die liefde is de rijkdom van alle gelovigen, al haar heerlijkheid is voor arme zondaren bestemd.
Is het wonder dat Paulus haar breedte en diepte, haar lengte en hoogte moet bezingen? „Haar breedte, want zij omvat mensen uit heel de wereld, haar lengte, want zij voltooit zich in het plan van alle eeuwen her door God beraamd; haar diepte, want in haar reikte Gods reddende hand tot in de diepste diepte van onze vijandschap en vervreemding van God; haar hoogte, want door haar wordt de mens, die gevallene tot glorie van God — zeiven opgevoerd en met Christus in de hemel gezet" (J. H. Gunning J. H. Zn.).
N. Tonge.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's