Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wonder van de liefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wonder van de liefde

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(6)

Liefde en Wet

De liefde tot God als antwoord op de liefde van God wordt door Jezus het eerste en het grote gebod genoemd (Matth. 22 : 38). Heel belangrijk is het dus voor de rechte verhouding tot God, dat wij mensen Hem liefhebben, met geheel ons hart, met geheel onze ziel, met geheel ons verstand. Gods liefdegebod eist heel de mens op. God liefhebben is zo radicaal bedoeld, dat er niets naast Hem bemind kan worden. God liefhebben is: r-zijn-voor-God. Niemand kan twee heren dienen. Niet God en de mammon, niet God en je eerzucht, niet God en je prestigedrang, niet God en je eigenliefde. Waar dat wel gebeurt — en sinds wij God in het paradijs de rug hebben toegekeerd gebeurt dat onophoudelijk — daar is de breuk. Daar is de liefde tot God omgeslagen in haat. Dit feit vermindert Gods eis niet. God zegt niet: u hoef je mij niet meer lief te hebben. De wet der liefde stelt ons schuldig, de liefde blijft eisen. Dat is rechtvaardig!

Het wonder der liefde is dat God het weer mogelijk heeft gemaakt om Hem lief te hebben. Dat brengt ons eerst bij Christus, die deze wet van de liefde heeft vervuld. Uit pure liefde tot God gaf Hij Zijn leven en bloed.

Vervolgens brengt het ons bij het gevolg van deze wetsvervulling, namelijk het wonder dat een mens God weer kan gaan liefhebben. En zoals het geloof en de hoop alles met de wedergeboorte te maken heeft, zo kan men ook zeggen dat de liefde tot God alles met de wedergeboorte te maken heeft. Wie liefheeft is uit God geboren (1 Joh. 4:7). Zonder uit God geboren te zijn is liefhebben onmogelijk. Maar eenmaal uit God geboren kan God liefhebben niet uitblijven.

En als u mag geloven dat Christus in uw plaats de wet van God heeft vervuld, dan

bent u wel van de vloek der wet bevrijd, maar tegelijk schuldenaar aan de liefde. Uit God geboren wil niet zeggen dat de wet van Gods liefde ongeldig wordt verklaard, opgeheven wordt. Geen sprake van. Als we door wedergeboorte en geloof in gemeenschap met God gezet zijn, dan gaat de Heere met ons verder. Het vergaat u dan als het volk van Israël, met wie de Heere een nieuw verbond wilde oprichten en waarvan we lezen in Jeremia 31 : 33: Maar dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: k zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn."

De wet der liefde geschreven in het hart. Het gebod der liefde als gegraveerd met de liefdestift van God in hun binnenste. De wet in haar volle omvang. Want het liefdegebod heeft, behalve het gericht zijn op God, nog een zijde: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Dat is ook een kant van de zaak. Niet minder belangrijk dan de liefde tot God. Dat behoort ook tot het antwoord der liefde Gods, die door de Geest is uitgestort in onze harten. Het wezenlijke kenmerk van genade is immers: „Hieruit weten wij of zij uit God geboren zijn, of zij de broeders liefhebben." Het begin van 1 Joh. 5 laat daarover geen twijfel bestaan. Hoe weet ik dat ik uit God geboren ben? Johannes zegt dat hij die gelooft dat Jezus de Christus is, uit God geboren is. Ja, en lees dan eens verder... „En een iegelijk, die liefheeft Degene, Die geboren heeft — dat is dus die God liefheeft — die heeft ook lief degene die uit Hem geboren is." Dat kan niet anders.

Nu wordt in de Bijbel voor de liefde van God en voor de liefde tot God en de naaste, met name in het Nieuwe Testament, hetzelfde woord gebruikt. We herinneren u er nog even aan dat deze bijbelse liefde spontaan van karakter is. Zij wordt niet opgewekt door haar voorwerp, ze wordt niet geboden van buiten af. Haar enige drijfveer is de liefde zelf. Voorzover dit de liefde van God jegens mensen betreft zullen we daar niet veel moeite mee hebben.

Maar hoe staat dat nu als het gaat over de liefde tot God en de naaste? Meermalen blijkt dat deze liefde gebóden wordt. De liefde is ons geboden in de wet van God, waar't klinkt: „gij zult liefhebben". Jezus zelf spreekt van een nieuw gebod, n.1. elkander lief te hebben. Johannes schrijft: „En dit gebod hebben wij van Hem, namelijk dat die God liefheeft, ook zijn broeder liefhebbe." Men heeft met het oog hierop wel gevraagd of zo de liefde tot God en de naaste niet haar spontane karakter verliest.. Immers geboden liefde kan naar ons begrip geen liefde meer genoemd worden.

Gaan wij van het grote liefdegebod uit, dan moeten we zeggen dat deze wet, God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf, in de Bijbel een ontdekkende betekenis heeft. Gods gebod stelt ons schuldig omdat — en dat is een niet te ontkennen feit — wij God niét liefhebben, nóch onze naaste.

De rijke jongeling is daar het sprekende voorbeeld van. Ondanks het onderhouden van al de geboden had hij God niet lief. Waar bleef een man als Saulus van Tarsen met heel zijn wettisch ijveren, toen Jezus hem arresteerde en vroeg: „Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? " Zo ligt het in het leven van ieder mens van nature. Er is geen woord teveel aangezegd dat wij geneigd zijn God en onze naaste te haten. Maar als het wonder van de liefde Gods zich aan de mens voltrekt, hem de schuld vergeven wordt, de liefde Gods in zijn hart wordt uitgestort, behoudt dan de wet nog haar gebiedend karakter? In de Bijbel wordt het liefdegebod ook als levensregel voor verloste mensen gezien. Inderdaad, een nieuw gebod! Maar een gebod en geboden die niet zwaar zijn, zegt Johannes. Waarom niet zwaar? Omdat de liefde waarmee wij dan God en de naaste gaan liefhebben min of meer spontaan opwelt in het hart. Min of meer spontaan. En daar bedoelen we dan mee dat de liefde waarmee de gelovige God en de naaste liefheeft, nooit vrucht is van eigen akker, maar wel als een onontkoombare vanzelfsheid opbloeit uit de liefde waarmee God óns liefgehad heeft.

Geen duidelijker voorbeeld dan wat we zien gebeuren bij de Sinaï. God heeft Israël uitgeleid uit de dienstbaarheid van Egypte. God sluit met Israël een verbond. Hij ondertrouwt Zijn volk, erkent het als Zijn „bruid". Op dat moment laat God Zijn wet afkondigen. Naar deze regel van de liefde zal Israël hebben te wandelen in de wegen des Heeren. Heel die wetgeving staat onder de wonderlijke werkelijkheid van de verlossing. Ik ben de Heere uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb. Prof. G. Wisse heeft ooit eens gezegd: „De wet der tien geboden is de huwelijkswet voor Gods Kerk te noemen." Ik ben het daarmee eens. Ook als Wisse dat verder verduidelijkt door er op te wijzen dat deze wet niet tot Israël komt in het raam van het werkverbond, maar in het raam van het genadeverbond. „En vraagt iemand wat dan die donderslagen en bliksemstralen boven de Sinaï betekenen, dan kan men zeggen: zulk een majesteitelijke God is het die zich, o Israël, hier met u verbindt in een geestelijk huwelijk."

In hetzelfde licht moet u ook de behandeling van de Wet van God in onze Heidelberger Catechismus zien. Dat hebben Ursinus en Olevianus goed begrepen, dat de liefdewet (en het gebed) centraal staan in het leven der dankbaarheid.

Wisse geeft in hetzelfde verband een uitstekende homiletische raad aan de verkondigers van het evangelie, dat zij er op te letten hebben dat „hier de Heere tot Zijn volk spreekt". „Als" — zo vervolgt hij dan —-„men nu maar gelieve te verstaan dat deze wetsbetrachting behoort bij het nieuwe leven, bij de genadige verbintenis met Jahwe, als de God van het genadeverbond. Uit dit oogpunt hebbe men dus (met name de prediker) wel te bedenken, dat een prediking van de wet in het stuk der dankbaarheid, niet hetzelfde is als een wetsprediking tot iedereen. De wet moet wel aan ieder gepredikt worden tot ontdekking, als uit het onveranderde recht Gods. Maar hier in het stuk der dankbaarheid, voor de practijk van de godsvrucht, komt God tot ons krachtens de rechten van het nieuwe verbond der genade." Ik heb hier niets aan toe te voegen, dan alleen nog dit, dat we wel goed dienen te onderscheiden tussen een Bijbelse wetsprediking en een onbijbelse wettische prediking. De laatste legt lasten op, zwaar om te dragen, maakt de mensen rijk inplaats van arm, vroom inplaats van goddeloos. Bedekt meer dan dat zij ontdekt en komt aan de wet als liefderegel in het stuk der dankbaarheid helemaal niet toe.

Goed gezien rust dus het liefdegebod in de verbondsgemeenschap met God. Aan de eis: ij zult liefhebben de HEERE uw God, gaat ook al in Deut. 6 een ander woord vooraf. Het liefdegebod wordt daar ingeleid met de woorden: oor Israël, de HEERE onze God is een enig HEERE. Van hoe grote betekenis dit is blijkt wel als Jezus in confrontatie met de Schriftgeleerden deze woorden niet weglaat. Het liefdegebod is dus een nieuw gebod. Daar heeft Jezus al op gewezen in Joh. 13 : 34 en de apostel Johannes zegt dit nog eens met zoveel woorden in zijn eerste brief. Het komt er op aan dat wij, als wij zeggen dat wij Christus kennen, ook Zijn geboden bewaren. Anders zijn we leugenaars, zo schrijft hij in het tweede hoofdstuk. Hij vervolgt dan in vers 5 v.v.: Maar zo wie Zijn woord bewaart, in dien is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden, hieraan kennen wij dat wij in Hem zijn. Die zegt dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft. Broeders, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt: it oude gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt."

Johannes wil zeggen: het dubbel gebod der liefde is er al van ouds. Niet pas door Jezus of door mij bekend gemaakt. Mozes had het er al over. Merkwaardigerwijze vervolgt hij dan in vers 8: „Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig." Hoe zit dat nu: een oud gebod en toch een nieuw gebod 1 Oud en nieuw tegelijk. Het is een oud gebod, omdat het altijd de wil van God geweest is, dat wij Hem zouden liefhebben. Maar nu in de heilshistorie Gods liefde in Christus is geopenbaard, is er om zo te zeggen een nieuwe dimensie aan toegevoegd, namelijk déze, dat wij des te beter zouden weten hoe wij God en de naaste lief moeten hebben. En dat „des te beter" ontvangen we in de gemeenschap met Christus door het geloof. Jezus stelt Zijn liefde als voorbeeld voor de liefde tot God en de naaste. Hij zegt tot degenen die Hem liefhebben omdat Hij hen eerst heeft liefgehad, dat ze elkaar lief zullen hebben gelijk Ik u liefgehad heb. Het is werkelijk iets nieuws, om lief te hebben omdat en zoals Jezus het deed.. „En toch wordt alleen in déze weg het oude gebod van Mozes en de profeten vervuld" (S. J. Ridderbos).

Samenvattend kan men dus zeggen: het gebod der liefde is gefundeerd in de bevrijding eerst van Israël uit de slavernij van

Egypte, dan ook in de bevrijding van de gemeente uit het diensthuis der zonde. Gebod en spontaniteit sluiten elkaar op harmonieuze wijze in. En zo komt Paulus er toe om te zeggen dat de hele wet in één woord wordt vervuld, namelijk in de liefde. Het gezag van Gods liefdegebod wordt innerlijk met vreugde aanvaard. De begenadigde wordt niet ontslagen van de wet, maar geleid in de geheimen van de wet. Gebracht tot het zingen over de wet. Hoe lief heb ik Uw wet, zij is mijn betrachting de ganse dag. De begenadigde wordt aan de wet der liefde gebonden zoals de man aan de vrouw en omgekeerd. Gods genade komt op volle kracht wanneer het geloof door de liefde werkende is. Genade en wet zijn in het geloof niet eikaars tegengestelden. Door de genade die God schenkt krijgen we de wet lief. We lopen niet in het wilde weg, maar wandelen naar de regel der dankbaarheid en in de liefde. De vraag: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal, wordt door Gods liefde gewekt. Wel is het een bijbelse gedachte dat Gods liefde in Christus het voorbeeld en de regel voor onze liefde is.

Aan het eind van de voetwassing zegt Jezus tot Zijn discipelen: Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat geiijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet" (Johannes 13 : 15). Paulus roept de gemeente op navolgers Gods te zijn als geliefde kinderen en te wandelen in de liefde geiijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelven voor ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk (Efeze 5 : 1—2). Christus als voorbeeld van liefde is dan toch maar een realiteit, waarvan de christen zich niet kan en mag afmaken. Dat gebeurt nog al eens. Wat men aan de ene kant overtrekt door te doen alsof de mens in eigen kracht in de voetstappen van Christus kan gaan, laat men aan de andere kant te gemakkelijk achterwege. Maar gezien in bijbels licht kunnen we er niet onder uit dat Christus niet alleen voorbeeld, maar ook fundament van liefde is. Zijn wetsvervulling is grondslag voor de wandel in de liefde.

Twee dingen moeten dicht bij elkaar blijven, omdat ze helemaal op elkaar betrokken zijn. Wat we bedoelen staat in vr. en antw. 64 van de Heidelberger Catechismus: Het is onmogelijk dat, zo wie Christus door een waar geloof is ingeplant, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid. Hier hebt u fundament en voorbeeld. Wijnstok en vrucht, spontaniteit en gebod, en zo gaan we van deze liefde zingen. Immers, Uw inzettingen zijn mijn gezangen ter plaatse mijner vreemdelingschappen. Zo wordt het wel beleefd dat we van liefde niet weten wat we moeten doen.

Liefde tot God en liefde tot de naaste. Op het één zowel als het ander gaan we ons nader oriënteren.

N. Tonge.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Het wonder van de liefde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's