Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een licht in een duistere plaats

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een licht in een duistere plaats

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En wij hebben het profetische Woord dat zeer vast is en gij doet ivel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de morgenster opga in uw harten." 2 Petrus 1 : 19.

Vast en zeker

Roeping en verkiezing vastmaken. Het profetische Woord dat zeer vast is. Het heeft nogal de aandacht van Petrus in zijn tweede brief. Dat heeft zijn oorzaak. De heiliging van het leven loont in de vastheid van roeping en verkiezing. Hoe dichter bij en hoe nauwer met de Heere geleefd wordt, des te vaster zal de zaligheid komen te liggen. Alleen, er zijn dwalende leraars, die de zekerheid willen ondermijnen. Jullie zijn kunstig verdichte fabelen nagevolgd, zeggen ze. De basis, de grondslag van jullie vastheid, zekerheid, zijn mythen. Want dat staat er letterlijk: sofistische mythen, wijsneuzige verhaaltjes (vers 16). Moet je daar nu zo op bouwen? Kom nou toch!! Dan verzet Petrus zich daartegen. Hij zegt: Ik ben ooggetuige geweest van Christus' majesteit (vers 17). En ik ben oorgetuige geweest: de stem des Vaders over de Zoon heb ik van de hemel gehoord (vers 18). En niet alleen ik. Dan zou ik gedroomd kunnen hebben. Maar wij zijn aanschomvers geweest. En wij hebben gehoord. Wij, Johannes, Jakobus en ik. In de mond van deze twee en drie getuigen zal alle woord bestaan. Nee, er is geen twijfel mogelijk: „Wij hebben het profetische Woord dat zeer vast is..."

Wij hebben! Dat is krachtige taal. Tegenwoordig houden we niet zo van mensen, die zeggen of laten merken: wij hebben! Je mag niet doen alsof je de waarheid in bezit hebt. Hooguit kun je zeggen: ik, wij zijn op zoek naar waarheid. En misschien hebben we er iets van ontdekt. Maar „wij hebben" klinkt zo stoer. Laten we goed lezen wat er staat. Niet: wij hebben het. Wij en niemand anders. Er staat: wij hebben het profetisch Woord. We zeggen niet iets van onszelf. We belijden het geloof aangaande de Schrift. En belijden kent verwondering. Wij hebben van God gekregen het profetische Woord. Heilige mensen Gods van de Heilige Geest gedreven, hebben ze gesproken (vs. 21). Wij hebben het Woord.

Wij. Dat geldt heel de gemeente naar Gods Naam genoemd. Dat Woord hebben we. Dat hebben we voorhanden. Door God gegeven. Overgeleverd en gesproken via mensen. Toch geloofwaardig en betrouwbaar. Hebt u zich er al eens over verwonderd! Wat een kostbaar bezit: het profetische Woord. Voor u en mij nog meer dan het voor Petrus was. Voor Petrus was het slechts het Oude Testament. Voor ons tevens het Nieuwe Testament. Wij hebben het profetische èn het apostolische Woord. Het beloftewoord èn het vervulde Woord. Het profetische Woord. Over Wie spraken ze steeds? Op Wie waren hun woorden gericht? Wie vormt het middelpunt van hun profetisch spreken? Jezus zegt het Zelf: Onderzoekt de Schriften, want die zijn het die van Mij getuigen. Profetisch Woord is Christuswoord. In deze Adventsdagen worden de profetische woorden de gemeente uitgelegd en verklaard. In dat Woord wandelt Christus, de Beloofde op u toe. Advent. Christus komt, nadat Hij is gekomen, nog steeds tot het hart waar het profetische Woord in valt als een. kiemkrachtig zaad. Daar gaat het om. We kunnen wel, inderdaad stoer, zeggen: wij hebben het Woord en wij zijn voor het Woord. Maar heeft het Woord ook ons? Ons geraakt, ons doorboord, ons dodelijk verwond? Omdat het profetisch Woord ons met de heilige Wet Gods bekend maakte?

En kwamen we vervolgens ook Hem tegen Wiens voetstappen te vinden zijn in het aloude profetische Woord? Genas Hij onze zondewonden, reinigde Hij onze zondesmet? Dan wordt ons belijden een lied. Een lied van bevrijding en verlossing: wij hebben het profetische Woord, Ja wij. Wij die niet naar God luisterden. Wij die Gods stem het zwijgen hebben opgelegd. Wij die steeds zelf aan het woord zijn en willen blijven. Wij hebben toch het profetische Woord. Waarom wij wel en zovele miljoenen niet of niet meer? Waarom hebt U het, o God, op mij gemunt, daar zovelen gaan verloren zonder Uw Woord?

Van dat Woord belijdt Petrus: dat zeer vast is. Letterlijk lees ik: en wij hebben het vastere profetische Woord. Wat bedoelt hij daarmee? Sommigen denken hieraan. Er zou gezegd kunnen worden: ja, die apostelen hebben tenminste wat gezien op de berg der verheerlijking. Maar wij niet. Wacht even, zegt Petrus dan, wij hebben het veel vastere profetische Woord. Vaster dan wat wij gezien en gehoord hebben is het Woord. Het kan ook anders verstaan worden, dunkt me. En wel als volgt. Het profetische Woord is vaster geworden juist door wat de apostelen er van hebben gezien en gehoord. Wij hebben de vervulling aanschouwd en vernomen. Wij vertellen u geen mythen, maar wij hebben het profetische Woord dat zeer vast is. Vast in onze ondervinding van de vervulling van dat profetische Woord.

Vast. Dat wil zeggen: betrouwbaar. Juist vanuit de ondervinding mag de apostel het getuigen: en daarom is het profetische Woord voor ons des te vaster. Vaster. Waarom vaster? We hebben het zelf uit Zijn mond gehoord. Zeker, het Woord is vast in zichzelf. Maar het is vaster geworden nu we het zelf hebben gezien en gehoord. Hebt u in het vaste Woord uw houvast gevonden? Daar gaat het toch om? Wie of wat acht u betrouwbaar, vast? Is het ook waardevast waar u op bouwt? Alles vermindert'in waarde. Niet alleen de dollar ondergaat dat lot. Uw gezondheid, uw levenskracht, uw geld en goed. Het de-valu-eert met u mee. Minder vast, minder betrouwbaar. Met de dag, met het jaar. En wij hebben het profetische Woord als vaster en vaster, belijdt de Kerk. Hoe meer onze voeten in dat Woord vast worden gemaakt, des te vaster wordt het Woord ons. Daar gaat het om. Uw voeten vast in dat Woord. Waar dat gebeurt, verlies je alle houvast buiten dat Woord. Dat profetische Woord ontneemt me alle houvast in mezelf en trekt alle grond onder mijn voeten weg. Ik zak overal doorheen. Niets blijkt vast, niets blijkt betrouwbaar.

Het profetische Woord zeer vast. In Wie anders dan in Hem? Zo bedoelt het Petrus. Nu we Hem hebben gezien en ontmoet, nu is het profetische Woord ons vaster geworden. Bij u ook al? Wat u hebt, hoe het ook

lijkt. Het baat niet. Maar wij hebben het veel vastere Woord. Ik heb de vaste grond gevonden waarin mijn anker eeuwig hecht, de grond in Jezus' bloed en wonden, voor 's werelds aanvang reeds gelegd, die grond zal onverwrikt bestaan, schoon aard' en hemel ondergaan. Dan is het uw gebed elke dag: Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast. Het Woord is vast. Ik moet er in vast gemaakt worden.

Licht en duister

U zegt: ik heb geen vastheid, geen zekerheid. Hoe kom ik daar aan? Waar kan ik die vinden? Wat moet ik dan doen? Lees maar: „...en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt". Acht hebben op, acht geven aan. Dat lijkt een dienstterm. Geeft acht! De troep stelt zich op in gelid en wacht verdere bevelen af. Dat wordt van u gevraagd. Geeft acht op het Woord. Gij doet wèl, staat er. Letterlijk: Gij doet schoon, fraai. Of beter: Gij doet in overeenstemming met 't Woord. Gij doet wat bij het Woord past. Dit past: geeft acht! Daarop, staat er. Op het Woord. Op het Woord dat u in huis hebt. Op het Woord dat u verkondigd wordt. Moet je daarop acht hebben, vraagt u misschien kritisch? Is dat alles? Vaak kom je onder ons de gedachte tegen die in ongeloof wordt uitgeleefd: het Woord is maar uitwendig, daar staan alleen maar letters in. Alsof het Woord nog levend moet worden. Maar het Woord is levend. U en ik, wij zijn dood. Wij moeten worden levendgemaakt. Hoe dan? Door het Woord alleen en door de Geest alleen. Geeft daarop acht. Daarop, ja. Niet op allerlei dingen. Eén ding is u ook in deze nodig. Daarop acht geven. Vergeet al dat vele eens. O, gij doet wel zo ge daarop, op dat zeer vaste profetische Woord acht hebt. Om bekeerd te worden tot God is nodig dat u acht leert geven. Let op Lydia. Ze zat onder het profetisch Woord. Daar opende de Heere haar hart, zodat ze acht gaf op hetgeen door Paulus gesproken werd. Eerst ging haar hart open en toen gaf ze acht. Het een gaat niet zonder het ander. Vraagt u: wat moet ik doen om zalig te worden. Geeft acht op het Woord. En bidt de Heere om de opening van Zijn Woord. Dan gaat er een licht schijnen, staat er. Als een licht, schijnende in een duistere plaats. Die duistere plaats, dat is de wereld waarin we leven en wonen.

Licht is er, zeker deze dagen, genoeg. Kunstlicht, rede-licht, wijsheidslicht. Straks en eenmaal gaan al die lichten uit en dan is het nog donker. Omdat wij in Gods wereld alle lichten hebben gedoofd. Daarom is de wereld een spelonk vol duisternis geworden. Een duistere plaats. Eigenlijk staat er: een vuile, smoezelige plaats. Zo'n plek in je huis, waar je nooit komt. Alleen met de schoonmaak. Dan sta je er versteld van: wat een vuil. Zo is het bij ons van binnen. Want daar zit de wereld niet minder. Ons hart is een gore, groezelige plaats. Weet u wanneer u daar erg in krijgt? Als de lamp van het profetisch Woord er in gaat schijnen. Die lamp legt alles onthullend voor je neer. Wij hebben zoveel te verbergen. Wij hebben zoveel maskers op. Dat Woord brengt alles aan het licht. Het doet een boekje over me open. Heere, zeg ik dan, zit dat er allemaal in? Wat een wonder dat het er nooit is uitgekomen. Maar dan wil ik niet langer anders. Toe maar. Heere, ontdek me maar, ontbloot me maar. Laat die lamp maar schijnen. Dat licht schijnt in een duistere plaats. Dat moet gebeuren, bij u, bij mij. Het is zeer vast. Het bedriegt niet. Het laat me feilloos zien wie ik ben voor God. Het Woord is een lamp. En een lamp wil schijnen. Daar is het een lamp voor. Gooi er daarom geen doek overheen. Zet het niet onder een korenmaat. Velen schermen dat felle licht af. Ze verduisteren het helle licht van het Woord. Met hun theorieën en redeneringen. Dan is het niet zo scherp, ziet u. Ze laten het Woord toedekken, terwijl het wil ontdekken. Als een licht, schijnende in een duistere plaats. Zo trekt de Heere uit de duisternis. Door het licht tot het licht.

Dag en morgenster

Waar het licht van het Woord gaat schijnen, daar gaat de dag aanlichten. Aanlichten, staat er. Het is niet in één keer licht. Het licht breekt geleidelijk aan door. Zo doet de Heere dat nog. Als Hij door Zijn Woord cn Geest aan onze duisternis ontdekt, doet Hij dat geleidelijk aan. Steeds meer en steeds klaarder. Zo trekt Hij weg uit de duisternis. Hij maakt de duisternis tot licht. Want de opening van Zijn Woorden zal gewis gelijk een licht het donker op doen klaren.

Totdat, staat er. Daar ligt het doel van het Woord in uitgedrukt. Daar werkt de Heere op aan. Totdat de dag aanlicht. De dag, ja. Van nature ben ik een kind van de nacht, kind der duisternis. Door Woord en Geest word ik een kind van de dag. De Heere schijnt net zo lang tot de dag aanbreekt. Eerst nog schemerig, dan steeds helderder. Dat doet het Woord. En hoe lichter 't wordt, hoe meer ik van mezelf ontdek. Er komt steeds meer aan het licht, naarmate het lichter wordt en de dag aanbreekt. Maar ook rijst de zon al hoger. De zon hoort bij de dag. Hij maakt het dag. Hoe hoger de Zon der gerechtigheid stijgt, hoe meer Christus Zijn stralen in het leven laat vallen. hoe vuiler ik word, maar ook hoe lichter het wordt. Christuskennis en zelfkennis, zelfkennis en Christuskennis gaan altijd samen op. Hoe meer vuil ik zie, des te meer wordt me die Borg noodzakelijk. Hoe meer mijn schuld onthuld wordt, des te meer krijg ik Christusbedekking nodig. Totdat de dag aanlicht. Dat slaat tevens op het hele leven van de christenen.

Zolang wij vreemdelingen zijn in deze wereld, zijn wij meer of minder in duisternis. En we blijven daarom aangewezen op de voor-lichtende lamp van het Evangelie (Calvijn). Dè dag zal Jezus' dag zijn. Ook dat is Advent: Hij komt terug. Totdat de dag aanlicht. Daar werkt het profetische Woord ook heen. Het schijnt in de duistere plaats van deze wereld en van het zondaarshart dat genade werd bewezen totdat de dag aanlicht en de morgenster opgaat in de harten. De ganse loop van ons leven blijven we op het Woord aangewezen „aangezien wij anders van alle zijden met duisternissen der onwetendheid overdekt zijn en dat God ons niet anders licht geeft dan als wij op Zijn Woord zien, als op een lantaarn" (Calvijn). Totdat de dag aanlicht en de morgenster opga in uw harten. De morgenster kondigt bij zijn verschijnende geboorte van de nieuwe dag aan. De dageraad en de morgenster. Ze gaan op, waar wij ondergaan. Waar zij opgaan, daar verdwijnt de nacht. Onze blinkende Morgenster gaat hier reeds op in het ontdekte zondaarshart. Maar gaat weldra voor eeuwig op als Zijn dag is aangebroken. Houdt moed, godvruchte schaar. Totdat de dag aanlicht. Daar gaat het heen. Daar werkt de Heere op aan. Weldra is het zover. Adventskinderen, op die dag zullen alle schaduwen vluchten. Dan komt de grote Morgen omdat de Morgenster dan eeuwig glanzen zal. Dan nooit geen nacht meer en alle duisternis voor eeuwig verdwenen. Het profetisch Woord voor eeuwig vervuld. Welgelukzalig het volk hetwelk dat geklank kent, de klanken van het profetische Woord. O, Heere, zij zullen wandelen in het licht van Uw aanschijn. Zij zullen zich de ganse dag verheugen in Uw Naam en voor eeuwig door Uw gerechtigheid verhoogd worden. Amen.

B.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een licht in een duistere plaats

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's