Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roeping en verkiezing vastmaken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roeping en verkiezing vastmaken

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende, zult gij nimmermeer struikelen. Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus".

2 Petrus 1 : 10 en 11.

Waarom?

Het is een waar woord van Calvijn geweest, toen hij eens schreef: „Wij zullen allen door een onafgebroken vrees ellendig zijn, als we niet weten Gods eigendom te zijn" (Inst. III, 21, 1). Is dat misschien uw beeld? In vrees en ellendig, omdat we niet weten het eigendom des Heeren te zijn? Kent u daar strijd over? Helaas strijden velen zo zonder echte liefde tot God. Het gaat ze veel meer om in de hemel te komen bij hun sterven, dan dat het ze waarlijk om de eer van God te doen is. Ze zijn veel meer bezwaard uit angst voor de verlorenheid, dan dat de schuld van hun overtredingen ze drukt en bezwaart. Of anderen stellen zichzelf gerust. Ze geloven immers? Ze doen toch hun best om naar Gods geboden te leven? En meer kan een mens toch niet doen? Hoe het ook zij, u mag en u kunt nooit gerust zijn eer u het weet: ik ben het eigendom des Heeren. Hoe noodzakelijk om te weten: ik ben van eeuwigheid door God bemind om Christus' wil. Nodig is dat te weten. Niet alleen om straks gerust te kunnen heengaan. Maar vooral voor het leven hier en nu. Hoe zal ik waarlijk in God verheugd zijn, als ik niet weet: Hij heeft mij aangenomen tot Zijn kind? Hoe zal ik de Heere waarlijk kunnen loven en prijzen, als ik niet weet: De Heere aanschouwt mij in Zijn gunst? De vraag naar heilszekerheid is geen luxe, maar heilvolle noodzaak. De tekst onderwijst ons er in.

Daarom!

„Daarom broeders...", zo begint onze tekst. Een klemmende heenwijzing naar het voorgaande. Petrus schrijft een tweede brief naar hen die een even dierbaar geloof met ons verkregen hebben door de rechtvaardigheid van onze God en Zaligmaker Jezus

Christus (vs. 1). Niet alleen de Joden, maar ook de heidenen delen door genade in het heil des Heeren. Ontvloden zijn ze aan het verderf. De grote en dierbare beloften zijn ook hen geschonken (vs 4). Dat wil niet zeggen dat ze er nu zijn. Dat ze tot de gevestigde stand zijn geraakt. Zodat ze geestelijk met pensioen kunnen gaan op grond van deze staat. Helemaal niet. Ze hebben naarstigheid, d.w.z. ijver toe te brengen (vs 5). Bedoeld is: ze worden aangevuurd tot ijver om bij hun geschonken geloof deugd te voegen en bij de deugd kennis en bij de kennis matigheid en bij de matigheid lijdzaamheid en bij de lijdzaamheid godzaligheid en bij de godzaligheid broederlijke liefde en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen (vs. 5—7). Dat huiswerk krijgen ze voor hun hele leven in één keer op. Daar komen ze nooit mee klaar. Zijt heilig, zegt de Heere, want Ik ben heilig. Wees overvloedig in al deze dingen. Dan zult u niet leeg en onvruchtbaar zijn in de kennis van de Heere Jezus. Gebrek aan doorwerking van het geestelijk leven is gebrek aan heiliging van het leven. Een slordig leven geeft een dor leven. Weinig vreze Gods geeft weinig kennis van Christus.

„Daarom, broeders, te meer. Daar staat onze tekst. In het kader van een klemmende oproep tot levensheiliging. „Daarom, broeders, benaarstigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken". De tekst bevat geen vriendelijk vraagje. Geen vrijblijvend advies. Maar dringende eis van Godswege. Benaarstigt u te meer. Omdat het zoveel kennis geeft van Christus. Dat te meer mag u aansporen. Dit is het bevel van de Heere der heren. Aan Zijn Israël. Daarom, broeders.

Wat te doen?

Drie woorden vallen op. Roeping. Verkiezing. Vastmaken. We beginnen met het eerste.

Roeping. De apostel bedoelt niet uw dagelijkse arbeid. Dat noemen we immers ook onze roeping. Nee, met roeping bedoelt Petrus het woord waarmee God u roept. God roept de mens. Daar begon Hij al mee in het Paradijs na de val. „Wij geloven dat onze goede God door Zijn wonderlijke wijsheid en goedheid, ziende dat de mens zich alzo in de lichamelijke en geestelijke dood geworpen en geheel ellendig gemaakt heeft, Zichzelf begeven heeft om hem te zoeken, toen hij al bevende voor Hem vlood". (NGB art. 17). Onze God is een roepende God. God wil niet een mens die verloren is en daarom verloren gaat. Daarom roept God. Hij roept terug. Adam, waar ben je? God roept. Dat wil zeggen: wij zijn van God verwijderd, anders hoefde Hij niet te roepen. God roept. Dat wil óók zeggen: God is ons kwijt en dat wil Hij niet. Hij wil ons terug hebben. Vandaar, Hij roept.

Roepen. Niet schreeuwen in de ruimte. Nee, roepen. Dat doe je gericht en met name. Zo roept God ook. Zo roept Hij u en mij. Hoe dan? Dat kan God op veel manieren doen. In ziekte en gezondheid, in voor-en tegenspoed. Maar we horen God niet roepen als we Hem niefrdoor het Woord horen roepen. Dat doet de Heere keer op keer. Iedere preek die u hoort, roept God u. Luid, welmenend en ernstig. U zegt: ik hoor dat niet, want ik ben geestelijk doof. En ik kom niet tot God, want ik ben geestelijk dood. Dan zeg ik: er is in het Woord waarmee God u roept zoveel kracht, dat het Woord u ook tot God doet gaan. Want Christus heeft beloofd: De ure komt en is nu dat doden zullen horen de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben, zullen leven.

Weet u het, dat God u riep? Bij uw naam geroepen door het Woord. Daar in de kerk. Thuis toen u las in het Woord. Op uw knieeën toen u bij de Heere pleitte op Zijn Woord. Ik heb Zijn stem gehoord. Zelf, uit Zijn mond. Mijn naam horen noemen door het Woord. Roepen. Achter die roeping schuilt de eeuwige kracht van Gods verkiezende genade.

Verkiezing. Daar is veel over te zeggen. Dat doen we nu en hier niet. Alleen dit. Uit het verloren mensengeslacht kiest God de Zijnen uit. Wie tot God komt, komt omdat God hem wilde. Verkiezing wil zeggen: het is genade. Er komt niets van mij bij. Het is

genade om genade te ontvangen. Wij vragen niet eerst naar God, God vraagt eerst naar ons. Gij hebt mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren. God doet het. God doet het alleen. Dat is verkiezing. God wil me hebben zoals ik ben, want Hij verkiest. Hij zoekt niet naar voorwaarden en condities in gtnij.. Hij verkiest. Die twee, roeping en verkiezing moeten worden vastgemaakt. Nee, niet aan Gods zijde. Daar liggen ze beide vast. Bij God ligt alles vast. Aan Gods kant hoeft er door mij niets vaster gemaakt te worden. Het vast gebouw van Gods gunstbewijzen zal in eeuwigheid rijzen. Nee, het moet in mijn leven vastgemaakt worden. Wat bij God vast ligt, moet ook bij mij vast komen te liggen. Het gebouw van Gods gunstbewijzen moet niet alleen in eeuwigheid verrijzen. Maar ik moet daar als een levende steen worden ingevoegd. Vastmaken van roeping en verkiezing wil zeggen: zekerheid zoeken en vinden.

Dat is eis. Benaarstig u, broeders dat te doen. Komt u veel zekerheid tegen onder ons? Hier stuiten we op een gevaar dat onze gemeenten ondermijnt. Velen leggen zich neer bij de onzekerheid. Het is een gestalte geworden waarin men rust. De verzekerde raakt een uitzondering en wordt daarom soms verdacht van oppervlakkigheid. En de onzekere, die het nu eens wel dan weer niet heeft, is regel en de normale gelovige geworden. Je hebt weieens een moment dat je het weet. Maar de momenten dat je het niet weet zijn talrijker. Daar hebben we al teveel rust in gevonden onder ons. Is dat naar de Schrift? En bent u daar tevreden mee, u die een Zaligmaker voor uw zonden nodig kreeg en een Borg voor uw schuld? Tevreden met een „hoopje" en een „misschientje"? Nee, toch? U hunkert naar zekerheid, naar vastheid. De tekst wijst u de weg.

Dit te doen!

Onze tekst is een pastorale tekst. Ze wijst u de weg. Bij het zoeken naar zekerheid. Let op twee dingen. Allereerst op de manier waarop Petrus de dingen hier noemt. Roeping en verkiezing vast maken. Ziet u die volgorde? Als wij de heilsweg in kaart zouden brengen, zouden we het anders doen: verkiezing en roeping. Chronologisch lijkt ons dat een betere volgorde. De verkiezing vond plaats in de eeuwigheid. De roeping geschiedt in de tijd. Toch staat er bewust: roeping en verkiezing. We zeiden al: bij God hoeft er niets vastgemaakt te worden, wel aan onze kant. Hoe begint de Heere in het leven te werken? Door eerst het boek der verkiezing voor te lezen? Nee, God roept. Daar begint God. Waar God begint, moeten wij ook beginnen. Bij de roeping. Niet omgekeerd. Velen draaien het om. Ze beginnen bij de verkiezing.

Wist ik het maar dat ik in Gods boek stond geschreven. Nooit krijgen ze antwoord op die vraag. Nee, God begint daar waar u voor Hem op de loop bent. God roept zondaars. God roept u terwijl u dit leest. Daar begint de weg naar de zekerheid des heils. Daar waar ik mijn verloren bestaan leer kennen door de roeping Gods. Waar het Woord me ontdekt aan mijn peilloze verlorenheid en mij de scheiding doet verstaan tussen God en mij. Nu ik God hoor roepen, bemerk ik pas echt hoe ver ik van God ben afgedwaald. Voorheen redeneerde ik daar over. Had ik daar allerlei theorieën over. Nu ik de roeping Gods door de Heilige Geest ben gaan verstaan, nu zie ik het: ik ben God kwijt. Nu wordt zonde tot zonde. Door het roepen Gods werd Adam mede aan zijn naaktheid ontdekt. Daar begint het en voor de hele gang van het geestelijk leven begint het daar steeds weer: God roept een verloren zondaar, een deserteur. Maar Gods roepen is tegelijk ook troosten. Hij belooft aan Adam Zijn Zoon. Hij openbaart in Zijn Woord mij Christus. Het roepende Woord is vlees geworden. Door de roeping wordt mijn zondaarsbestaan bloot gelegd. Wordt mij Christus voorgesteld. Wordt mij geloof geschonken in het hart. Leer ik Hem uit de hand des Vaders aannemen en omhelzen. Vastmaken die roeping, zegt onze tekst. Op Hem zien. Op de roepende God. Op Hem zien die in het Evangelie u wordt geopenbaard, de Heere Jezus Christus.

Vastmaken is van jezelf afzien. Is opzien tot de roepende God. Hangen aan Zijn lippen, rusten op Zijn Woord. En dan ook: je verkiezing vastmaken. Hoe dan? Hoe weetik uitverkoren te zijn? Calvijn heeft ons geleerd dat Christus de spiegel van onze verkiezing is. Kennis van mijn verkiezing ontvang ik alleen door Christus. „God heeft de Zijnen uitverkoren in Christus, anders kon Hij hen niet liefhebben" (Calvijn). Zekerheid van mijn verkiezing ontvang ik alleen door Christus. Wie Christus kennen mag, mag uit Hem weten verkoren te zijn en van eeuwigheid door God bemind. Datis de weg naar zekerheid des heils. De Schriftuurlijke weg althans.

Welk verband?

Tenslotte moeten we letten op het verband waarin de tekst staat. Daarom des te meer! Zo begint de tekst. Dat - mogen we niet vergeten. Een soort samenvatting van het voorgaande. Het geloof dat de Heere in het hart werkt, blijft daar niet werkeloos. Dat werpt rijke zegen af. Petrus heeft dat al genoemd (vs. 5 — 7). De roeping en de verkiezing worden vastgemaakt in het raam van de heiliging van het leven. Calvijn vindt dat de clou van de tekst. Petrus dringt aan op de heiliging van het leven. De vaste levensgang van het kind des Heeren wordt verkregen door zijn leven in de vreze Gods.

Wie in Gods wegen gaat, maakt roeping en verkiezing vast.

Dat doende, staat er. Je roeping vastmaken houdt in: laten zien een geroepene des Heeren te zijn, door als een kind des lichts te wandelen. Ze moeten blijk geven van hun verkiezing. De wereld heeft het te zien: daar wandelt een geroepene, een verkorene. En zo worden we ook zelf verzekerd uit de vruchten van ons geloof. Ons leven krijgt een vaste gang. Wordt hier geen vinger gelegd bij de wondeplek in veler leven? Men wil zekerheid, vastheid. Maar wil men dat in de weg der heiliging des levens? U leeft in het duister? Waarom dan? Zit het hier soms op vast? U leeft te los. Er knagen onbeleden zonden aan uw geweten. Jaagt de heiligmaking, zonder welke niemand de Heere zien zal. Het luistert nauw. Kijk eens naar de schakels in vers 5 — 7. Dat is helemaal niet apart. Het komt er in wezen op neer: hoe staat u tegenover de Heere, hoe tegenover uw naaste. Klopt die verhouding niet, dan kan er ook nooit zekerheid zijn of komen. God roept, God verkiest opdat u heilig voor Hem zoudt leven. Dat doende. Let wel: doende en niet gedaan hebbende. Je komt er nooit mee klaar. Daarmee bezig zijnde. En dan: nimmermeer struikelen. Dat is niet: nimmermeer zondigen. Maar het is: ik zet mijn treden in uw spoor, opdat mijn voet niet uit zou glijden. Ga Gij me met Uw heillicht voor. Niet struikelen, dat is de Heere aanhangen met vaste hoop en vurige liefde. Hier ligt de zegen voor dit leven. Maar er is dan ook een zegen voor het toekomende leven. „Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus".

Hier ziet u het: een nauw leven geeft een ruim sterven. Rijkelijk toegevoegd worden. Een ruime ingang. Ingaan. Ha, wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken. Een eeuwig Koninkrijk. Eenmaal binnengegaan hoeven we er nimmer uit. Toegevoegd. Het is en het zal genade zijn. Daar zullen we Hem zien, onze Heere en Zaligmaker, Jezus Chistus.

Ik zet mijn treden in uw spoor, opdat mijn voet niet uit zou glijden. Wil mij voor struikelen bevrijden, en ga mij niet Uw heillicht voor. Ik roep U aan, 'k blijf op U wachten, omdat G', o God, mij altoos redt. Ai, luister dan naar mijn gebed en neig uw oren tot mijn klachten!

B.

J. M.

- wat betreft Zijn liefde — helemaal uitgesproken. De Bijbel is Gods verzegelde liefdesbrief, gericht aan een wereld verloren in schuld. De openbaring van Gods liefde heeft haar hoogte-en haar dieptepunt in het Vleesgeworden Woord, in Jezus Christus. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld (1 Joh. 4 : 9). En wie denkt, als we het over de openbaring van Gods liefde hebben, niet aan dat machtige woord uit Jezus' eigen mond: ant alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe? (Joh. 3 : 16).

In het licht van deze Woord-openbaring krijgen we een nadere verklaring van de liefde Gods. Die liefde Gods heeft meerdere aspecten, die haar om zo te zeggen karakteriseren. De liefde Gods is bedoeld als liefde waarbij God het onderwerp is, de handelende Persoon. Het is God, die liefheeft. Dat wil nogal wat zeggen. God, volzalig in Zichzelf.

Maar hoe weten we dat God liefheeft? Dat weten we pas in wat Hij gedaan heeft en in wat Hij doet. Daarin ontdekken wij de liefde van God, die in het liefhebben een daad stelt. En van hieruit komt die liefde Gods over als vrijwillige liefde.

Dat kunnen we gevoegelijk het éérste aspect van de liefde Gods noemen. Gods liefde wordt niet bepaald door haar voorwerp. Dat is bij ons mensen wel het geval. In het algemeen gezegd: ls wij iemand liefhebben, dan moet er in die ander iets zijn waarom we hem of haar liefhebben. Onze liefde wordt gewekt door het voorwerp wat we beminnen. Het wonder van de liefde van God is dat Hij in het voorwerp van Zijn liefde niets ziet en ook er niet naar zoekt of er enige waarde of waardigheid te vinden is, waardoor Zijn liefde kan worden gaande gemaakt. Kernachtig zegt de HEERE bij monde van de profeet Hosea: k zal hen (Israël) vrijwillig liefhebben. Door deze spontane liefdedaad te stellen laat God zien dat Hij in Zichzelf bewogen is tot liefde. Niemand kan die liefde opwekken, niemand kan God tot liefde aansporen. Want sinds dat wij gevallen mensen zijn, zou God Zijn liefde naar recht voor eeuwig moeten verbergen. Wij wekken wel Zijn toorn op, wij maken Zijn gramschap gaande, wij zetten God in beweging om ons van Zich te stoten. Onze ouden zeiden dan van Gods liefde: od neemt redenen uit Zichzelf. Wij moeten over die kernachtige uitspraken maar niet zo schamper doen. Laat iemand het maar eens beter zeggen. God neemt redenen uit Zichzelf. Liefde is Zijn drijfveer. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefhebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad (1 Joh. 4 : 10).

De beweegreden van het liefhebben Gods ligt in God Zelf. Daardoor draagt zij een volstrekt soeverein karakter. Er is wel gezegd Gods liefde is „waardevrij". Hij heeft ons niet lief om een waarde die wij voor Hem bezitten. In Zijn liefde buigt Hij zich tot het volstrekt waardeloze neer. Vrijwillige liefde. Daarover spréékt de Heere niet alleen bij Hosea, maar daar is Gods omgang met Israël het voorbeeld van. Hoe liefdevol gaat, volgens Hosea, de Heere met Zijn volk om. Liefde is het grondmotief voor het handelen van Jahwe met Zijn volk. Hosea zou je de profeet van de liefde kunnen noemen.

U weet op welke wijze hij die liefde van God tot Israël heeft moeten uitbeelden. Tegen alle zede en rede en recht in, moest hij een allerminderwaardigste vrouw beminnen. Een vrouw liefhebben waar elke rechtschapen man een afkeer van heeft. Een echtbreekster, een wegloopster, in één woord, een slet. Kan dat? Dan moet je als man toch wel heel wat opbrengen om zo'n vrouw trouw te blijven, om haar niet uit medelijden terug te nemen als zij iedere keer op komt dagen, maar om haar lief te hebben. Iedereen zegt: Dat is onmogelijk, dat kan niet. Welnu, zo is nu Gods liefde voor Israël. Dat is vrijwillig liefhebben.

U weet wellicht dat het beeld van het huwelijk ook bij andere profeten voorkomt. Vooral het beeld dat de bruid ontrouw is, en die bruid is Israël, moet de vrijgevigheid en de vrijwilligheid van de liefde Gods extra onderstrepen. Ondanks alles toch het voorwerp van Gods erbarmen. Dat geldt nu ook precies hetzelfde met het oog op dc gemeente van zondaren. God geeft Zich aan mensen, die van Hem zijn afgevallen, die zich aan de zonde hebben verslingerd. Daar zijn geen woorden voor. Daar is maar één woord voor. Ziet hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft (1 Joh. 3:1).

Nu bloeit de bloem van de liefde Gods open als we ons afvragen hoe kan God vrijwillig liefhebben, en dan luidt het antwoord: mdat Gods liefde verkiezende liefde is. Dat is de tweede karakteristiek van het wezen van Gods liefde. U zou het ook het eerst kunnen noemen. W 7 ant inderdaad is verkiezende liefde het fundament. Maar om het gevaar van redeneren te ontgaan noemde ik eerst dat Gods liefde vrijwillig is. Wie zich daarover verwonderd afvraagt, hoe dat mogelijk is, krijgt als antwoord: mdat Gods liefde verkiezende liefde is. Wat anders bewoog de Heere om Abraham te roepen uit Ur der Chaldeeën. Heel de Schrift door wordt 't ons duidelijk gemaakt dat liefhebben, verkiezend liefhebben is. Tot Israël komt het woord: ant gij zijt een heilig volk, de Heere uw God; U heeft de HEERE uw God verkoren, dat gij Hem een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op de aardbodem zijn. En de reden? De HEERE heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren, om uw veelheid boven alle andere volken, want gij waart het weinigste van alle volken. Maar omdat de HEERE ulieden liefgehad heeft... (Deut. 7:6-8).

We zouden dit woord nog met tal van uitspraken kunnen verrijken en bevestigen. Maar me dunkt, hier is in één woord alles gezegd. Verkiezende liefde, dat een volk als Israël geheel vrijwillig insluit en... dat is de keerzijde, andere volkeren uitsluit, verwérpt.

Hier blijkt en blinkt het welbehagen dat voor geen verklaring van ons vatbaar is, dat daar trouwens ook niet om vraagt. Niet om verklaring, wel om aanbidding. Wie zich bijvoorbeeld bij het lezen van een boek als Hosea afvraagt, waarom het gebouw van Gods verbond nog niet ineengestort is, die moet het weten dat Gods verkiezing er het onwankelbaar fundament van is. Wat nu geldt ten aanzien van Israël, geldt ook van de Kerk, de gemeente van Christus. Gods liefde komt vrij, spontaan en soeverein uit Hemzelf op. Mozes verneemt in de nabijheid des Heeren: aar Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wien Ik Mij zal ontfermen (Ex. 33 : 19).

Paulus herhaalt die woorden nog eens in Romeinen 9 : 15 met het oog op Israëls verkiezing en voegt er.dan aan toe: o is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods.

Gods liefhebben is gelijk kiezen. Wie de Schrift laat uitspreken moet dit horen. De verkorenen heten „geliefden Gods" en „geroepen heiligen". Zo spreekt Paulus de gemeente te Rome aan. Nog compacter heet het in Collossenzen 3 : 12 dat zij, die door 't geloof Christus toebehoren, uitverkorenen Gods zijn, heiligen en beminden. Men kan zelfs zeggen dat deze woorden als synoniemen gebruikt worden om aan te duiden wat het betekent dat God de Zijnen liefheeft. Woorden als uitverkorenen, geliefden, heiligen, geroepenen, beminden staan op één lijn, waar het de liefde Gods tot zondaren geldt. Het valt op: oe meer dat de liefde Gods aan het woord komt, des te rijker Gods verkiezing gaat schitteren. Niet om die verkiezing te beredeneren. In de beredeneerde uitverkiezing verhardt het hart, bevriest de liefde Gods tot een ijsklomp. Let u maar eens op hoe hard en koud die mensen zijn die Gods verkiezing maken tot inhoud van hun gesprekken, tot een kwestie van die wél en die niet. Het lijkt er wel op of ze zelf aan het „verkiezinkje spelen" zijn.

Als de Bijbel bij monde van profeten, evangelisten, apostelen en bij monde van Jezus Zélf over de verkiezing Gods spreekt, dan gebeurt dat bijna altijd zingend, dan zorgt de liefde voor een lied, het lied der liefde.

Zeker, de verwerping is de vreselijke werkelijkheid als keerzijde van de liefde, als gevolg mede van de versmade liefde Gods Wat dat betreft gaat Gods genade over het scherp van een snede en kunnen we spreken van honderd procent genade en honderd procent menselijke verantwoordelijkheid.

Het geloof leert deze wee in evenwicht te houden, enerzijds Gods soevereiniteit erkennend, anderzijds Gods liefde te aanbidden. Maar een feit is dat de Bijbel meer zingt dan „praat" over de verkiezende liefde Gods. Ik vraag de lezer(es) of hij/zij het lied kan meezingen:

Ja, eer ik nog was geboren Eer Gods macht, die alles schiep Iets uit niet tot aanzijn riep Heeft Zijn liefde mij verkoren God is liefd', o eng'lenstem, Mensentong, verheerlijkt Hem.

Van de verkiezende liefde naar het volgend aspect is haast vanzelfsprekend. Ik be-

doel de omschrijving van Gods liefde als eeuwige liefde. Dat is niet iets nieuws dat aan de liefde Gods wordt toegevoegd, maar dat in Zijn vrijwillig en verkiezend liefhebben ligt opgesloten. Reeds bij de profeet Jeremia zegt de HEERE tegen Israël: k heb u liefgehad met een eeuwige liefde (Jer. 31 : 3).

God heeft Zijn gemeente niet alleen verkoren, maar Hij heeft haar van eeuwigheid verkoren, vóór de grondlegging der wereld. Hij heeft haar ook in Christus verkoren en tevoren verordineerd tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil. Tot prijs Zijner heerlijkheid, der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde (vgl. Efeze 1 : 4v.v.). Eeuwige liefde, die al bestond voordat ik bestond. Eeuwig omdat God eeuwig is. Dat is niet goed onder woorden te brengen, maar daarom is het wel zo. Je zou kunnen zeggen dat dit „eeuwig zijn" van de liefde Gods het karakter van die liefde naar de kant van de mens toe bevestigt. Alsof de Heere ermee wil zeggen: sraël, denk maar niet dat die liefde ooit overgaat. Dat overkomt duizenden mensen. In een huwelijk kan de liefde gaan kwijnen, in de verhouding van mens tot mens kan de liefde zelfs omslaan in haat. Zó wankel is onze liefde. Niet echter Gods liefde, die is stevig omdat ze eeuwig is. Die krijgt niemand ondersteboven. Eeuwige liefde kan niet ongedaan gemaakt worden. Zo wijst de uitdrukking eeuwige liefde terug tot vóór de grondlegging der wereld. Maar er zit nog een kant aan. Gods liefde heeft niet alleen een eeuwige oorsprong, maar ze is eeuwigdurend. Calvijn tekent hierbij aan: an het ogenblik dat Ik u als Mijn volk Israël geroepen heb, heb Ik niet opgehouden met u als Mijn uitverkoren volk met liefde te beweldadigen. Een volk dat echter al langer hoe meer gebleken is Mijn liefde, ja zelfs Mijn genade onwaardig te zijn.

Liefhebben met eeuwige liefde is dan de voortzetting van de genade, is continue liefhebben. Ja, daar sla je van verbazing de handen van in elkaar. Daar sta je toch wel van te kijken. U niet? Ik kan hier tal van voorbeelden voor geven. Ik denk aan Petrus, aan David, aan ieder kind des Heeren. Mogelijk bent u, die dit leest, er een toonbeeld van. 't Is te hopen. Maar ik wil dat eeuwige van de liefde Gods toch nog eens illustreren aan de wijze waarop God volgens de profeet Hosea met Israël omgaat. Hoewel alles van de kant van 't volk Gods er om zo te zeggen toe dwingt om voorgoed afscheid te nemen, om in de plaats van liefde Zijn toorn te openbaren, klaagt de liefde Gods, (en dit klagen moge het volk in de oren klinken als het lied der liefde): Hoe zou Ik u overgeven, o Efraïm, u overleveren, o Israël? Hoe zou Ik u maken als A'dama en u stellen als Zeboïm? Mijn hart is in Mij omgekeerd, al Mijn berouw is tezamen ontstoken. Ik zal de hittigheid Mijns toorns niet uitvoeren. Ik zal niet wederkeren om Efraïm te verderven. Want Ik ben God en geen mens, de Heilige in het midden van u. Als het er op aankomt, kan God het niet over Zijn hart verkrijgen om Israël weg te doen. Dat is eeuwige liefde. Wat Hij wel gedaan heeft? Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgegeven. De zonde gestraft aan Zijn lieve Zoon. Wie dat ziet, bewondert de parel van de eeuwige liefde die schittert tegen de zwarte achtergrond van zonde, toorn en schuld. Die eeuwige liefde is de dragende grond voor Gods trouw.

Zo diep gaat Gods liefde er door. Eeuwige liefde, je kunt het niet met droge ogen lezen. Het gaat door je heen. Van den beginne verkoren en... tot het einde verzekerd. Ik ben de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste. Wat heeft God het wel gekost om zo lief te hebben!?

N. Tonge.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Roeping en verkiezing vastmaken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's