Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een aanklacht uit teleurstelling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een aanklacht uit teleurstelling

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo zouden we het boek van prof. dr. C. J. de Vogel willen noemen dat onlangs verschenen is onder de titel: De grondslag van onze zekerheid*) en dat tot ondertitel heeft: Over de problemen van dc kerk heden. Nu zullen w T e zeker iets meer moeten meedelen over de schrijfster van dit boek, opdat onze lezers - zullen begrijpen waarom we dit opschrift voor dit artikel hebben gekozen. Wie is prof. de Vogel en in welke kerk ziet ze 'problemen'? Prof. de Vogel behoorde oorspronkelijk tot de hervormde kerk. Ze stamde echter uit een onkerkelijk geslacht waarin een ongodsdienstig liberalisme het richtsnoer was voor het leven. Ze is echter door haar studie onder invloed van Karl Barth gekomen, waardoor ze zich bekeerd heeft tot het christelijk geloof. Ze werd lid van de hervormde kerk, en hoewel ze later tot de rooms-kath. kerk is overgegaan spreekt ze toch met waardering over de kerk der reformatie. Zo zegt ze, om een voorbeeld te noemen, in dit boek: , , Het Reformatorisch Christendom heeft de proef doorstaan. Het is trouw gebleven aan de Heer." En even verder merkt ze op: „Reeds in de tweede helft van de vorige eeuw bestond in de Hervormde Kerk in ons land een echt en diep doorleefd Christelijk geloof, zowel bij de meer cultureel-georiënteerde z.g. Ethische theologen als bij de strakker dogmatische en kerkelijk gebonden Confessionelen. In de in 1886 afgescheiden Gereformeerde kerken werd een doordachte Calvinistische dogmatiek opgebouwd door denkers van groot formaat als Kuyper en Bavinck. Men kan dus echt niet zeggen dat ooit het diepe, positieve Reformatorische Christendom in ons land zou zijn verdwenen of verzwakt. Integendeel, het heeft werkelijk een volksdeel Christelijk opgevoed en leren leven in de geest van het geloof "

Maar waarom is deze vrouw dan naar de rooms-katholieke kerk overgegaan. Ze liep ergens vast met de theologie van Karl Barth en ze liet zich door kardinaal Newman leren. Deze was uit de Anglikaanse kerk naar Rome overgegaan en hij heeft het daar zelfs tot kardinaal gebracht. Hij oefende op verschillende figuren een grote aantrekkingskracht uit, zoals ook op Dr. W. H. van de Pol, die via de Anglikaanse kerk ook rooms werd. Wat was de aanleiding voor dr. de Vogel om de kerk der reformatie te verlaten en naar Rome over te gaan. Dat was de eucharistie, de roomse misviering, waartegen de reformatoren juist met hun protest waren gekomen cn waarvan onze Heidelberger spreekt als van een „vervloekte afgoderij". Maar voor haar was juist die eucharistie het wezenlijk deelhebben aan Christus. En nog steeds is dat het punt dat haar het meest aan Rome bindt. Ze begint na een inleiding terstond over dit onderwerp te schrijven. Ze haalt een uitspraak van Cyrillus van Jeruzalem aan uit de vierde eeuw: „Dit wat zich als brood aan ons voordoet is geen brood, maar het lichaam van Christus, en wat zich als wijn aan ons voordoet is geen wijn, ook al heeft het de smaak daarvan, maar het is het bloed van Christus". Daarmee wil ze aantonen dat de leer van de transsubstantiatie, van de wezensverandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus, al een veel oudere traditie heeft dan men wel eens aanneemt. Daarom haalt ze ook Augustinus aan die gezegd heeft: „Nadert dan tot het altaar in vrezen en beven. Herkent in het brood dat wat aan het kruis gehangen heeft, herkent aan de beker dat wat uit Zijn zijde is gevloeid — Neemt dan en eet het lichaam van Christus." En ze voegt er aan toe: „Zo spreekt men niet wanneer het niet om een zeer concrete Tegenwoordigheid gaat."

Het is juist ook op dit punt dat de nieuwere theologie in de rooms katholieke kerk toeslaat. Men verwerpt in die kringen de leer van de transsubstantiatie in de zin van voorheen, die eeuwenlang in de rooms-katholieke kerk gegolden heeft. Men zegt dat er geen wezensverandering plaats kan vinden, want dan zou men dat moeten kunnen zien. Men wil „de werkelijke tegenwoordigheid van Christus" in het sacrament wel niet prijs geven, maar men spreekt liever van „transsignificatie" en men bedoelt daarmee dan dat als „tekenen" brood cn wijn een nieuwe zin krijgen, waarmee men echter niet bedoelt de werkelijke tegenwoordigheid van Christus te ontkennen. En mevr. de Vogel zegt dan: „Het is niet meer dan een zakelijke constatering wanneer ik hierop zeg: dan zijn we bij het protestantse Avondmaal; de tekenen zijn een zichtbare aanduiding van datgene wat ons in de prediking verkondigd wordt, maar ze voegen niets aan de inhoud van die verkondiging toe."

Mevr. de Vogel heeft veel bezwaren tegen de ontwikkelingen in de kerk waar ze zich kort na de oorlog bijgevoegd heeft. Ze ziet

dat de oude dogma's opzij gezet worden, dat er van een vasthouden aan de oude dogma's nauwelijks sprake is wanneer ze nog wel in naam overeind blijven staan, maar heel anders „geduid" worden. Ze meent dat hierdoor de fundamenten van haar kerk worden aangetast en dat de mensen op een dwaalspoor gebracht worden, in elk geval niet meer weten waar ze aan toe zijn, zodat velen de kerk gaan verlaten. Ze gaat in op de leringen van de nieuwere rooms-katholieke theologen die ook onder de protestantse aanhangers van de nieuwe theologie in hoog aanzien staan, zoals Hans Küng, Schillebeeckx, Rahner, Fiolet en vele anderen. Ze is knap genoeg om hun opvattingen uit elkaar te rafelen en aan de kaak te stellen als niet meer thuishorend in de leer van de rooms-katholieke kerk. En ze klaagt in diepe teleurstelling al die theologen, en eigenlijk ook haar kerk aan, die deze theologen maar laat begaan, omdat ze meent dat dit alles kerkverwoestende gevolgen zal hebben.

Van een bezoek aan Limburg vertelt ze, waar ze in de jaren voor haar overgang het roomskatholieke leven heeft leren kennen en waarvan ze nu schrijft: „Het Limburgse land was nog prachtig, zo prachtig als vroeger. Maar in de dorpskerk van Epen, waar ik de H.mis leerde volgen in de tijd waarin in de verte het oorlogsrumoer werd gehoord, werd nu een povere, nauwelijks herkenbare rest van de oude liturgie gelezen, soms in een make-up die vreemd is aan het wezen van het heilig Offer. Op straat stond ik even te praten met de dochter van de mensen waar ik dat laatste oorlogsjaar in huis was. Zij was intussen getrouwd. De man kwam bij ons staan terwijl wij samen spraken. Ik zei: „Ik ben in de kerk geweest, gisteravond en vanmorgen — Nee, zoals nu de Mis hier wordt gelezen, dat is niet goed." De man gaf me spontaan de hand en zei: „Dat vind ik ook." En dan laat ze er op volgen: „Arm Limburgs volk. Wat is er veel vernield, hier zoals elders. Waar een kerk ontluisterd is, is het volk tot in de diepte verarmd. Waar priesters 't niet meer weten, niet meer geloven wat hun. Kerk altijd geloofd heeft, daar is het volk aangetast in zijn fundamentele levenszekerheid."

Wanneer we dit boek lezen worden we menigmaal herinnerd aan onze eigen strijd voor het handhaven van de leer der reformatie in onze kerk. Trouwens wanneer mevr. de Vogel het opneemt voor het handhaven van de oude dogma's zoals die van de Drieeenheid en van de goddelijke en de menselijke natuur in Christus en van de heilige ontvangenis en geboorte van Christus, die daarmee zo nauw verband houdt, dan gaan we helemaal met haar mee. En de nieuwere theologie in de kerken van de reformatie laat ook zijn verwoestende gevolgen al duidelijk zien, zoals in de vorige eeuw het modernisme zo kerkverwoestend heeft gewerkt.

Maar hoewel we begrip hebben voor veel dingen die prof. de Vogel hier naar voren brengt, zien we haar in haar teleurstelling over het verval van de rooms-katholieke kerk, toch nog steeds op de verkeerde weg gaan. We kunnen vanuit haar standpunt uit goed begrijpen dat ze in grote onvrede leeft met de koers die deze kerk is ingeslagen. Daarvan legt ze dan ook in dit boek een ondubbelzinnig getuigenis af. Maar het is diep te betreuren dat ze de weg terug niet gevonden heeft, de weg terug naar de Heilige Schrift en de weg terug naar de leer van de reformatie. Want het roomse systeem kon niet blijven bestaan, daar het niet weet van de volstrektheid van de diepe val van de mens en de volstrektheid van Gods genade in Christus Jezus. Alleen wanneer de roomskatholieke kerk echt wederkeert tot de gehoorzaamheid aan Gods Woord, alleen wanneer ze alles wat van de mens is loslaat, om zich helemaal te verlaten op God en Zijn genade in Christus, zal er toekomst zijn voor die kerk. Die toekomst zullen de kerken der reformatie trouwens ook alleen hebben, wanneer ze zich bij voortduur reformeren en telkens weer op de Schrift en op de Heere van het Woord teruggeworpen worden. Maar daarom is het boek van prof. de Vogel een teken aan de wand ook voor de reformatorische kerken. Tot de wet en tot de getuigenis, want anders zal er geen dageraad zijn.


*) De grondslag van onze zekerheid. Over de problemen van de kerk heden, door prof. dr. C. J. de Vogel. Uitgave van Uitgeverij van Gorcum en Comp. B.V. te Assen. Prijs ƒ 45, -.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 november 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een aanklacht uit teleurstelling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 november 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's