Anna Maria van Schurman en een kerk van wedergeborenen
Het was 14 mei 1678 dat Anna Maria van Schurman stierf, zodat we pas haar driehonderdste sterfdag hebben herdacht. Was deze vrouw zo belangrijk dat we na driehonderd jaar nog aan haar terugdenken, terwijl zelfs te Franeker en te Utrecht een tentoonstelling aan haar is gewijd? Ze was inderdaad een aparte vrouw. En wanneer we over haar schrijven moeten we tegelijk schrijven over ds. Jean de Labadie die in de kerkgeschiedenis van ons land ook zijn sporen heeft nagelaten met zijn ideaal van „een kerk van wedergeborenen". Trouwens Anna Maria van Schurman is in haar leven wereldberoemd geweest, maar ze stierf eigenlijk als een vergeten vrouw. Hoewel in dit herdenkingsjaar duidelijk blijkt dat ze geen vergeten vrouw is.
Anna Maria van Schurman is in Keulen geboren in 1607, uit Zuid-Nederlandse ouders, die vanwege de geloofsvervolgingen hun land hadden verlaten. Later heeft het gezin zich in Utrecht gevestigd. Daar heeft Anna Maria zich'ontwikkeld tot — zoals Prof. Dr. S. van der Linde het zegt — vermoedelijk de meest geleerde en kunstzinnige vrouw van haar tijd, althans tot de meest gevierde: op hoge tonen is ze bejubeld en omhooggestoken. Ze ging in die dagen om met de groten op het gebied van de wetenschap. Ze sprak minstens acht talen, ze had allerlei wetenschappen bestudeerd waaronder ook de theologie, ze blonk uit in veel kunsten, ze kon schilderen, beeldhouwen en musiceren. Veel vorsten en geleerden wilden haar ontmoeten en met haar spreken. En waar met name de theologie haar bezighoudt komt ze ook veel in aanraking met Voetius, de vooraanstaande hoogleraar van de Utrechtse universiteit, die bij zijn inaugurele rede zo duidelijk had gesteld dat vroomheid en wetenschap kunnen en moeten samengaan en die dit in deze bijzondere vrouw bewaarheid zag. Maar op een gegeven dag breekt ze radicaal met dat leven dat haar zo uitermate heeft geboeid. Ze geeft het allemaal op terwille van haar overtuiging dat de kerk daarom in zo'n diep verval is geraakt, omdat de tucht niet meer gehandhaafd wordt en wanneer ze Jean de Labadie ontmoet, die als ideaal heeft een kerk van enkel wedergeborenen wordt ze zijn volgeling om zich heel haar verdere leven ook aan dat ideaal te wijden. Ze heeft ook een boek geschreven waarin ze verantwoording aflegt van haar keuze: Eucleria, of uitkiezing van Het Beste Deel *), een boek dat als een fascimil'-uitgave van de oorspronkelijke druk te Amsterdam bij Jacob van de Velde in 1684, opnieuw is uitgegeven.
Nu heeft in Anna Maria van Schurman reeds voor haar ontmoeting met Jean de Labadie reeds in beginsel geleefd wat ze later als haar ideaal is gaan zien. In haar levensbeschrijving laat ze duidelijk merken dat ze veel reserves had ten aanzien van de Utrechtse kring van Voetius, hoewel ze daar toch ook veel geestelijke leiding aan te danken heeft. Maar ze klaagt in die tijd al dat er op duizend christenen geen tien ware gelovigen te vinden zijn, terwijl er in de conventikels ? ük veel kaf onder het koren is. En over de preken van de Utrechtse predikanten geeft ze als haar oordeel dat die zomin van geleerdheid als van de olie van de Heilige Geest getuigen. Ze mist bij de predikanten de inwendige roeping en het werk van de Heilige Geest, ia ze noemt ze zelfs verraders van Christus' genade en heerlijkheid. En terwijl ze de trouwe dienaars van de kerk steeds dubbele eer waardig geacht heeft, heeft ze de anderen „meer als de pest gehaat en er een afkeer van gehad." Dat zijn derhalve nogal krasse uitdrukkingen. Maar omdat er zoveel predikanten niet echt geroepen zijn, is de tucht in de kerk verslapt en is de kerk wereld geworden. Deze gedachten leefden derhalve reeds bij haar voordat ze Jean de Labadie ontmoet had. Maar wanneer deze opkomt voor de handhaving van de kerkelijke tucht en niet alleen klaagt over het verval van de kerk zoals mannen als Voetius en Van Lodenstein, maar ook radicale maatregelen wil nemen om tot een zuivere kerk te komen en de dode leden van de kerk wil afsnijden, dan doet ze haar keus. Ze breekt met Voetius en haar vrienden in Utrecht en ze kiest voor Jean de Labadie en zijn ideaal van een kerk van enkel wedergeborenen. En daar heeft ze heel haar leven aan vastgehouden. Haar keuze heeft in de wereld van de geleerden van die tijd een grote consternatie verwekt. Men heeft haar tot bezinning opgeroepen en tot terugkeer. Maar daar heeft ze zelfs niet aan gedacht. Heel haar boek getuigt ervan dat ze zich als Abraham geroepen voelde om haar land en maagschap te verlaten, zodat zij Jean de Labadie gaat volgen waar hij ook heen trekt. Velen hebben haar daarom gelasterd, maar zo is ze gekomen om haar boek te schrijven en verantwoording af te leggen van haar keuze van het beste deel, een uitdrukking waarin we herinnerd worden aan Maria, die aan de voeten van de Heere Jezus zat. Het titelblad van de oorspronkelijke uitgave luidt als volgt: A. M. van Schurman's Eucleria, of uitkiezing van Het Beste Deel. Waarin vertoont wert een kort begrip van haar leven, alsmede veel Hooft-stukken van den Godsdienst grondig verklaart werden. Van haar Ed. in 't Latijn beschreven, en nu in 't Nederduits vertaalt. Luc. X vers 41, 42. Een ding is nodig. Maria heeft het beste deel verkooren. 't Amsterdam. Bij Jacob vande Velde, Boekverkooper, op de hoek van de korte Niezel, 1684.
Dit boek vertelt derhalve van haar leven en van haar keuze, maar ze geeft toch ook enkele theologische beschouwingen zoals over 'ie betekenis van de sabbath en over de ware kerk. Wat het eerste betreft stelt ze dat het elke dag sabbath dient te zijn, zodat we niet één dag in de week moeten bestemmen voor de dienst van God, maar Hem de hele week moeten dienen. Vroeger had ze ook de zondag als een bijzondere dag gezien, afgezonderd van de andere dagen van de week. Maar nu is ze tot het inzicht gekomen dat we elke dag van de week van onze boze werken moeten rusten en de Heere moeten dienen. Dat is overigens iets dat we ook in zondag 38 van onze Heidelberger reeds vinden, hoewel daar gesproken wordt van een naarstig komen onder het Woord op de sabbatdag. Maar het hangt allemaal samen met de opvattingen van Anna Maria van Schurman over de kerk als vergadering van louter wedergeborenen, die immers ook alle dagen de Heere zullen dienen in Geest en waarheid.
In het tweede „theologische gedeelte" gaat het over de ware kerk. Ze ziet die als een van de wereld afgezonderde vergadering van wedergeborenen, die geleid wordt door de Heilige Geest in enigheid van het ware geloof en die bezield wordt door de liefde tot elkaar. En ze vindt in de opvattingen van Jean de Labadie een rechtvaardiging van dit standpunt. Tot de gemeente die hij gesticht heeft, toen hij eenmaal buiten de gereformeerde kerk van Nederland was terechtgekomen, werden alleen toegelaten diegenen die na een grondig onderzoek openbaar waren gekomen als waarlijk wedergeboren en tot God bekeerd. Duidelijk moet blijken dat men aan zichzelf en de wereld is gestorven om dan verder met Christus te leven. Haar oordeel over de kerk die ze verlaten heeft is niet mals. Maar ze zingt de lof van de ware kerk die door Jean de Labadie is gesticht. Hij heeft zich helemaal voor dit ideaal gegeven, hij heeft er alles voor over gehad, ondanks tegenstand en vervolging, zodat men zich zelfs buiten de grenzen moest begeven, hoewel men later weer in Nederland is teruggekeerd en zich in het Friese Wieuwerd heeft gevestigd. Anna Maria van Schurman bezingt de lof van de ware kerk waartoe ze zich gevoegd heeft en die de trekken vertoont van de eerste christengemeente te Jeruzalem. En daarom laat ze ook een oproep uitgaan tot alle ware gelovigen om zich met die kerk van louter wedergeborenen te verenigen, waar God gekend, geliefd, geëerd en verheerlijkt wordt. Ja de gemeente van De Labadie mag dan gesmaad en veracht zijn, maar het is volgens Anna Maria van Schurman een kerk van God, wèl geschikt en gesteld, niet door getal of door blote belijdenis
of boekenwijsheid, maar bestaand uit louter ware christenen. De echte vromen dienen zich af te scheiden van hen die „schapen" heten maar in waarheid „zwijnen" blijken te zijn. De ware kerk kent immers zulke meelopers niet. Het is niet zo dat er in de grote volkskerk een groepje ware gelovigen is, maar de kerk is een vergadering van ware gelovigen, echt en onvermengd. Ja dat is en blijft haar standpunt: De kerk van Christus kan en mag alleen ware gelovigen, herborenen en heiligen omvatten.
Natuurlijk is er in haar kritiek op de bestaande kerk veel dat waar is. Maar het is onbegrijpelijk dat ze zo onbarmhartig over de kerk en over haar vroegere vrienden van de Nadere Reformatie oordeelt, die niet met haar mee kunnen gaan. Natuurlijk zou ze ook in onze dagen haar stem kunnen verheffen tegen de ongeestelijkheid en de wereldgelijkvormigheid van de kerk, tegen zondagschristendom en een twijfelachtig wetticisme, tegen het ontbreken van de leertucht en de levenstucht. Maar toch is er in haar spreken zoveel eenzijdigheid, mist ze zozeer die gestalte van Christus die met innerlijke ontferming bewogen was over de schare, dat veel van haar kritiek wel aan ons voorbij moet gaan. Trouwens haar ideaal van een ware kerk — het ideaal van jean de Labadie — van een kerk van waarlijk wedergeborenen en ware geovigen, is in de grond van de zaak niet bijbels. Bovendien is het opmerkelijk dat er van die gemeente van ware gelovigen van Jean de Labadie niets meer is overgebleven — hoewel zijn gedachten in bepaalde kringen toch nog wel leven — terwijl de kerk, die door Anna Maria Schurman meer dan driehonderd jaar geleden reeds doodverkaard is, toch nog blijkt te leven.
Overigens vinden we de Eucleria een boek dat na lezing een diepe indruk op ons achterlaat. We kunnen veel van haar bezwaren tegen de geest van haar eeuw, die wel eens de gouden eeuw genoemd wordt in de geschiedenis van ons land, maar die in kerkelijk en geestelijk opzicht toch werkelijk niet zo'n gouden eeuw was, begrijpen. Haar oproep tot een radicale reformatie moet ons wel aanspreken, haar keuze om de wereld te verlaten en zich helemaal aan de dienst van God te wijden maakt ook een diepe indruk op ons. Maar aan de andere kant zouden we haar menigmaal willen tegenspreken. De kerk heeft in haar geschiedenis verschillende tijden gekend van dorheid en geesteloosheid. Maar de Heere heeft telkens weer nieuw leven gewekt en Hij is toch met Zijn kerk verder gegaan, zodat we ons verwonderen moeten over Gods geduld en liefde voor de verloren schapen.
We zijn dankbaar dat dit boek weer is verschenen omdat we er een beweging en een stroming uit leren kennen, die diepe sporen heeft getrokken in het kerkelijk en geestelijk leven van toen niet alleen, maar sporen die ook thans nog terug te vinden zijn. Anna Maria van Schurman heeft later nog een vervolg op haar Eucleria geschreven, dat vertelt van de gemeente van De Labadie in Altona en later in Wieuwerd. Maar op zichzelf genomen is de heruitgave van deze Eucleria een zaak van belang voor de kennis van het Labadisme, dat zeker ook nu in ons land nog niet is uitgestorven. Maar de geschiedenis van het Labadisme — hoezeer we ook in het boek van Anna Maria van Schurman legitieme zaken aan de orde gesteld zien — heeft wel duidelijk aangetoond dat het niet de rechte kerkelijke weg was die Jean de Labadie ging. Wat ons natuurlijk nooit ontslaat van de plicht om steeds reformerend in de kerk bezig te zijn. A. V.
*) Eucleria, of uitkiezing van Het Beste Deel, door Anna Maria van Schtrman, met een inleiding van Prof. dr. S. van der Linde. Uitgave van Uitgeverij De Tille B.V. te Leeuwarden. Prijs geb. ƒ 39, 50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's