Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Marxisme in opmars

Het is wel duidelijk dat het marxisme in opmars is in kerkelijke kringen, ook in onze eigen kerk. Naarmate men het evangelie van de bijbelse gerechtigheid en verzoening loslaat, zols de reformatie ons dat weer duidelijk voor ogen heeft gesteld, is de leer van Marx meer in de belangstelling gekomen. Hoe meer men de bijbelse profetie loslaat, des te meer klemt men zich vast aan Marx, de profeet uit de vorige eeuw.

Zo spelen er in de acties van de Wereldraad van kerken ook allerlei marxistische gedachten mee. De ontevredenheid in bepaalde kringen met de maatschappelijke structuren van thans, brengt velen er toe om het maar eens met de leer van Marx te proberen. Daarbij toont men zich blind te zijn voor de marxistische structuren, die we aantreffen in de marxistisch geregeerde landen in Europa, zoals Rusland en zijn satellietstaten. Vooral ook de vervolging van kerk en christendom zal ons daarbij bijzonder moeten treffen. Wie de leer van Marx en zijn leerlingen bestudeert komt vanzelf tot de conclusie dat de echte marxisten de godsdienst bestrijden, in ongeloof God verwerpen en de mens in het middelpunt stellen, de mens op de troon zetten. In dit verband heeft Marx de godsdienst ook genoemd „opium voor het volk". Hij en zijn volgelingen willen niet weten van de zonde. Ze willen hier en nu het paradijs bewerken op deze aarde. Ze willen niet weten van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde die komt. Fel verzet Marx zich tegen deze gedachten: „De sociale beginselen van het christendom verkondigen dc opheffing van het onrecht in de hemel en rechtvaardigen daar mee het voortbestaan van het onrecht op de aarde. De sociale beginselen van het christendom verklaren alle laagheden der onderdrukkers tegenover de onderdrukten óf als rechtvaardige straf voor erfzonde en andere zonden, óf als beproeving die de Heere zendt voor de verlosten in Zijn oneindige wijsheid.

De sociale beginselen van het christendom prediken lafheid, zelfverachting, vernedering, onderworpenheid, deemoed, kortom alle eigenschappen van het canaille; en het proletariaat, dat zich niet als canaille laat behandelen, heeft zijn moed, zijn troost, zijn zelfbewustzijn en onafhankelijkheid, nog meer nodig dan brood".

Lenin schreef over het geloof in God als over „de gevaarlijke pest". Maar in de laatste jaren is men bezig om het marxisme en het christendom te verzoenen. Men holt daarbij het christelijk geloof uit. Men maakt het tot een zaak van deze aarde en van de mens van hier cn nu. Zo is het ook aanvaardbaar voor sommige marxisten als de Tsjech Machovaödië in zijn boek: „Jezus voor atheïsten" schreef: „Als echter iemand de leer van Jezus Christus anders interpreteert, als aktieve navolging van Jezus in deze wereld, dan kan ik niet alleen maar roepen: „opium voor het volk". De betrokkenheid op de eschatologie, het streven in deze wereld alles nieuw te maken, dat betekent de werkelijke mens van deze wereld trouw en geduldig te dienen, opdat mensen met zichzelf worden, opdat ze „nieuw" worden, zoals het in het evangelie heet — een dergelijk christendom kan ik als een bevriende ideologie begroeten, hoewel ik mij daarom niet meteen een christen noem." En ik zou er aan toe willen voegen: dan is men ook geen christen wanneer men alleen dit „geloof" bezit, wanneer men niet door een waar geloof Christus is ingelijfd en toebehoort. Wanneer in de kerk het marxisme in opmars is — en sommige predikanten belijden openlijk het marxisme en het communisme — dan is het christelijk geloof in de „neergang".

Een communistisch domineesechtpaar

Een lezer stuurde aan de redactie van ons blad een knipsel uit de „Nieuwe Apeldoornse Courant" over een „domineesechtpaar dat Marx cn Bijbel samenvoegt":

„Hij is dominee van de Hervormde Gemeente in Heerhugowaard, zij is lijsttrekker voor de Communistische Partij van Nederland bij de komende gemeenteraadsverkiezingen. Niet alleen daarom is het een paar apart: Jeanette en Gcrrit de Groot. Het lijsttrekkerschap van Jeanette en de sympathie die Gerrit voor de CPN voelt zijn voor de hervormde en de gereformeerde gemeente in Heerhugowaard de voornaamste aanleiding geweest in discussiegroepen te gaan praten over de verhouding tussen marxisme en christendom.

Van huis uit is Jeanette gereformeerd. Ze is nog steeds (doop)lid van die kerk. „Echt gereformeerd" zegt ze, „zondags gingen we twee keer naar de kerk. Maar van die tijd, van wat ik toen hoorde, kan ik mij eigenlijk niet veel meer herinneren. Toen ik verpleegster werd en in Rotterdam werkte kwam ik in aanraking met een leerhuis. Ik heb toen vreselijk veel leerhuizen gevolgd. En dan ga je denken. In die tijd zag ik ook wat er in de gezondheidszorg gebeurde. Ik zat in de leerlingcnraad en als er

iets gebeurde dat ik slecht vond dan vroeg ik er die raad naar. Vertélde dat ik vond dat het anders moest. Je had toen van huis uit het idee dat communisme slecht was hè? Dan zei ik iets en dan zeiden ze tegen mij: Maar jij bent communiste. O, dacht ik, maar dat is heel slecht! Ja, zo gaandeweg gaan je ogen open. Ik ging steeds meer kranten lezen, de Waarheid daar nam ik een abonnement op. Met drie vriendinnen ben ik drie maanden in de Oostbloklanden geweest: Hongarije, Tsjechoslowakije. Met z'n vieren in een Eendje zijn we over het platteland gegaan, hebben vreselijk goeie gesprekken met de mensen gehad. Toen ik terug kwam — ik werd hoofdverpleegster — ben ik alle partijen langsgegaan. Uiteindelijk kwam ik met mijn ideeën uit bij de CPN in Amsterdam en daar heb ik de Openbare Scholing gevolgd."

Het is uit de grond van zijn hart als Gerrit antwoordt op de vraag of hij, als hij voor de keuze stond, weer predikant zou worden. „Ja", zegt hij, „misschien nog wel veel sneller ook. Ik ben er eigenlijk wat ingerold". Vertelt dat 't eigenlijk tijdens de studie Theologie aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam was dat hijpas met mannen als Karl Barth en Martin Buber werd geconfronteerd, dat het toen niet alleen een kwestie meer was van theoloog zijn, maar ook van mens zijn die de maatschappij kritisch bekijkt, kranten meer en dieper leest en beoordeelt waar de bladen hun prioriteit leggen. Na z'n studie werd hij godsdienstleraar. „Nee", geen predikant. Een gemeente, preken, ik vond dat niets voor mij. Dat is heel goed geweest, dat lesgeven. Ik kreeg met leerlingen te maken die godsdienstles kregen en daarvoor helemaal niet geBijbel op de manier waarop ik er tegen aankeek. En later, bij de rapportbesprekingen kwamen er ouders naar mij toe. Niet om over de kinderen te praten, maar over wat ik ze vertelde".

Hij besloot toch predikant te worden, kwam eerst in de Hoeksewaard terecht en werd later beroepen in Heerhugowaard." —

Heerhugovvaard ligt in Noord-Holland. Wanneer hierboven gesproken wordt van „gereformeerde gemeente" wordt de gereformeerde kerk bedoeld. Men is daar blijkbaar „samen op weg", want men spreekt met elkaar over de verhouding tussen marxisme en christendom. Ligt de reformatorische belijdenis misschien ver uit het gezichtspunt? Zeker wel bij de dominee met de sympathie voor de Communistische Partij Nederland. Want hij houdt er een eigen theologie op na, zoals men uit dit artikel kan opmerken.

De leer van Marx en het christelijk geloof verenigbaar?

Ja, dat is een vraag waarover ds. Gerrit de Groot ook wel heeft nagedacht: „Het lijkt niet verenigbaar. Het marxisme verloochent het bestaan van een God. Het christendom is er op gebaseerd. Jeanette en Gerrit hangen desondanks beide leren aan. „Er zit veel verwantschap in de analyse van de geschiedenis, zoals die in de Bijbel en bij Marx te vinden is. Het gaat om de verhouding tussen de verdrukten en de onderdrukten. Dat speelt in beide een rol. De bijbel zag het volk van Israël als de verdrukten. Marx heeft bij het proletariaat de nieuwuitgebuitenen herkend. En ieder mens kiest nu eenmaal positie in de geschiedenis of hij wil of niet."

Gerrit de Groot ziet in de Bijbel dat God zich vereenzelvigt met de verdrukten. „Wij zijn partijgangers van God en dus partijgangers der armen", zegt hij de theoloog Terschegget na. Hij vindt dat je als christen duidelijk partij voor die armen moet kiezen en bereid moet zijn vanuit die positie te strijden. „Bij voorkeur geweldloos, maar ik beoordeel niet op welke wijze armen en verdrukten moeten vechten in de strijd tegen de sterken, die wel geweld gebruiken.

Maar juist het marxisme ontkent God.

„Ja, dat is atheïsme. Als ik moet kiezen tussen een Godsbegrip, zoals het christendom dat verkondigde — in de trant van: het is God, die alle goeds geeft, je moet berusten — en geen God, dan kies ik voor geen God. De God van het christendom is dc God van de heersende klasse. Maar mijn God is de God van Israël, van de verdrukten".

De formulering is zorgvuldig te voorschijn gekomen, zoekend naar een juist woordgebruik. De tegenstelling tussen Marx en de Bijbel is in de ogen van Gerrit de Groot schijnbaar. „Het marxisme is alleen in theorie atheïstisch, niet praktisch gesproken."

„In het marxisme klinkt een bijbels Godsbesef" zegt Gerrit, die zich ook CPN-er voelt, zij het niet actief. De geweldloosheid van de PSP vergelijkt hij met „de vos die de passie preekt na het kippenhok te hebben leeggegeten" en van de PPR ^indt hij dat deze „God teveel vereenzelvigt met de geest". Waarmee hij niet gezegd wil hebben dat deze partijen geen functie vervullen.

De PvdA noemt hij niet echt socialistisch en het bestaan van een CDA vindt hij waardevol „omdat je deze mensen kunt aanspreken op hun uitgangs-

punten". Maar het echte socialisme, het communisme is naar zijn mening nodig om de samenleving te veranderen, te verbeteren. „Je moet de wortel van het kwaad doorsnijden, wil je het kwaad ooit effectief bestrijden. En dat betekent dat je in onze samenleving de pas moet afsnijden naar het kapitalisme, dat gelijk is aan uitbuiting." —

Men zou zich vol verbazing kunnen afvragen of ds. Gerrit de Groot zich beweegt in de weg „van het belijden van de kerk" naar artikel 10 van de kerkorde wanneer hij het bovenstaande poneert. Hij zet in elk geval met enkele woorden een streep door de reformatie niet alleen en het reformatorisch belijden, maar door de Bijbel ook. Wanneer over Oost Europa wordt gesproken komen er ook nog enkele opmerkingen:

„De vergelijking met de Oosteuropese landen dringt zich op. Waar wel het recht op arbeid voor iedereen wordt erkend, maar waar desondanks levensgeluk niet in grote mate te ontdekken valt en een nieuwe bovenlaag van machthebbers zich presenteert. „Die toestand daar wil ik ook niet", zegt Jeanette. „Maar wel de uitgangspunten".

En Gerrit: „Je moet je inderdaad afvragen in hoeverre een nieuwe bovenlaag niet een nieuwe tsaar wordt. Het is nu eenmaal zo, dat de inhaligheid van de mens niet verdwenen is op het moment, dat je de produktiemiddelen socialiseert. Eigenlijk zou er een parmanentc revolutie moeten zijn, die steeds weer een nieuwe situatie en een nieuwe underdog, een nieuwe verdrukte met zich brengt. Dubcek probeerde in Tsjechoslowakije de fatale gang van zaken te doorbreken. Het is tragisch dat dat niet gelukt is. President Allende van Chili had dezelfde ervaring''.

„Maar er zijn vele wegen die leiden naar een rechtvaardige samenleving. Wat wij willen is vrijheid". Geen liberale vrijheid, want dan geldt toch weer het recht van de sterkste. Maar een geleide vrijheid, waarin de oorzaken van de vrijheid geen kans meer moet krijgen".

„Je zou tot wet moeten verheffen dat de inhaligheid aan banden wordt gelegd, dat de mens de kans krijgt zich te ontplooien en dat van alle ambities, die een mens heeft alleen die worden beknot, welke leiden tot onvrijheid van anderen".

De leden van de Hervormde Gemeente van Heerhugowaard reageren over het algemeen heel rustig en nuchter op de partijkeuze van de predikant en zijn echtgenote. Gerrit: „In alle gesprekken die ik met gemeenteleden voer is er één grondtoon te bespeuren. Men zegt: we weten gewoon te weinig van dat Marxisme. Er is een enorme vraag naar meer kennis over het Marxisme. Volgende week hebben wij een kerkeraadsvergadering over de vraag: Hoe maak je dit bespreekbaar". Hij vertelt dat ze steeds een stuk benieuwdheid tegenkomen." —

Wanneer ik het bovenstaande lees, vraag ik me toch wel af waarin men in Heerhugowaard onderwezen wordt, in de leer van Karl Marx of in de Schrift en in de gereformeerde belijdenis, zoals elke predikant tot taak heeft. Het is uitermate bedroevend dat deze dingen ongemoeid kunnen gebeuren in de hervormde kerk w T aarin alleen in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en in gemeenschap met de belijdenis van de kerk gepreekt en geleerd mag worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's