De Dordtse synode van 15 78
De eerste nationale Synode
Het is 400 jaar geleden - om precies te zijn van 3 tot 18 juni - dat de eerste nationale Synode van de Kerk der Reformatie in ons land werd gehouden. Dat „in ons land" moet er wel bij worden vermeld, want deze Dordtse Synode had een voorloper: de nationale Synode van Emden. De vertegenwoordigers van de kerken in Nederland die voor verreweg het grootste deel nog in ballingschap zaten, hadden het initiatief genomen bij elkaar te komen en richtlijnen op te stellen voor de organisatie van de Kerk wanneer straks de ballingschap zou zijn geeindigd. Zo werd in 1571 in Emden, „de herberg van Gods Kerk", de grondslag gelegd voor het kerkelijk leven.
Wanneer we nu spreken over de Dordtse Synode, dan moeten we voor een goed begrip eerst wel vaststellen over welke Synode het gaat. In 1574 was er namelijk ook al een Synode geweest in de oude stad aan de Merwede. Dat was echter geen nationale, maar meer een provinciale Synode. Toch ook weer iets meer dan dat, want een provinciale Synode is een vergadering van één kerkprovincie, maar in 1574 waren er in Dordt twee gewesten vertegenwoordigd: Holland en Zeeland. Deze Synode heeft overigens ook niet de pretentie gehad een nationale te zijn, want ze liet alle besluiten van Emden, die ze hoger achtte, ongewijzigd en sprak uit dat alleen een „nationale tsamenkompste" hierin veranderingen mocht aanbrengen. Dordrecht 1574 was dus in feite niet méér dan een vergadering van twee provinciale Synoden.
Dan is er een veertig jaar later de veel meer bekend' geworden nationale Synode, eveneens te Dordrecht gehouden. De zogenaamde Grote Synode van 1618 — 1619, waarop beslist werd over de leergeschillen met de Remonstranten en waarop de stoot werd gegeven tot een nieuwe vertaling van de bijbel, de zogenaamde Staten-Vertaling. Deze Synode was eigenlijk nog méér dan een nationale en zou naar tegenwoordige begrippen een oecumenische Synode kunnen heten, want behalve de vertegenwoordigers van de Kerken in eigen land namen ook vele afgevaardigden van buitenlandse kerken eraan deel.
Het gunstige moment
In februari van het jaar 1578 werden er in Dordrecht voorbereidingen getroffen tot het houden van een nationale Synode. Men had naar de mogelijkheid uitgezien en thans leek het ogenblik gekomen. Het jaar 1577 was in de opstand tegen Spanje een keerpunt geweest. In 1578 gingen twee belangrijke steden, Amsterdam en Haarlem, over naar de Prins van Oranje. Steeds meer won de zaak van de Reformatie veld. Vele ballingen die jarenlang in het buitenland waren „ondergedoken" keerden terug. Ook in het zuiden (Gent en Brugge) groeide het verzet tegen Spanje en Rome.
Hoe langer hoe meer werd de behoefte gevoeld aan een nationale Synode, opdat, zeggen de oude stukken „de nieuwe christelicke ghmeynten in de voorgaende provinciën opgericht ende op te richten, in de reyne leere ende gelijckvormighe bedieninghe als in Hollandt ende Zeelandt gestichtet, ende soveel moghelijck met trouwen predicanten besorget souden worden".
Vrij vertaald: de Kerk van de Reformatie wendde pogingen aan het kerkelijk leven in goede banen te leiden en streefden naar uniformiteit in de leer en in de liturgie. Dat was de aanzet tot de eerste nationale Synode, gehouden in Dordrecht, in 1578. De Prins en de Staten hadden gunstig advies gegeven en autorisatie verleend. Mogelijk verwachtten zij dat deze Synode ook van belang kon zijn voor de eenheid van de gewesten.
Deelnemers en leiding
Gelijkmatig vertegenwoordigd waren de bestaande classes niet. Dat was ook in deze verwarde tijd nauwelijks mogelijk.. In vele gemeenten was nog geen predikant, anderen hadden nog geen kerkeraad. Waar de ambten wel waren, daar was soms weer geen reisgelegenheid. In ieder geval: Holland en Zeeland waren vrij compleet vertegenwoordigd en uit Groningen, Gelderland en Brabant waren enkele afgevaardigden aanwezig, evenals waarnemers uit Engeland, Kleef en de Paltz, in totaal 28 personen.
In het moderamen werden gekozen: Petrus Dathenus (praeses), Arnoldus Cornelii (scriba) en Caspar van der Hcijden( assessor). Drie grote mannen in de geschiedenis van de Reformatie in ons land, van wie Dathenus ongetwijfeld het meest bekend is. Daarom over hem iets meer.
Hij was geboren te Mont-Cassel in Vlaanderen, in 1531, uit Rooms-Katholieke ouders, die hem naar een klooster zonden. Maar al spoedig (hij zal ongeveer 20 jaar zijn geweest) koos hij partij voor de Reformatie en studeerde hij onder leiding van a Lasco en Marten Micron. In 1555 werd hij predikant te Frankfort aan de Main, waar hij Calvijn persoonlijk heeft ontmoet. Gevlucht naar Frankenthal voor de Luthersen vertaalde hij daar de Heidelbergse Catechismus in het Nederlands (de vertaling die we nog altijd gebruiken!) en berijmde hij de psalmen, die tot 1774 in de Nederlandse kerken gezongen zouden worden. Ook verschillende formulieren (doop, avondmaal, huwelijk, enz.) zijn door hem voor gebruik in de Nederlandse kerken bewerkt. In Vlaanderen, waar hij verbleef in de jaren 1566 en 1567 stond hij bekend als „de dominee met de rosse baard"!
Datheen heeft veelal een zwervend leven moeten leiden, dan weer moest hij vluchten voor de Luthersen, dan weer vervolgden de Roomsen hem. Toch zien we hem telkens weer opduiken, onder andere was hij in 1568 ook praeses van het Convent van Wezel, een voorloper van de Synode van Emden, in 1573 werd hij zelfs hofprediker van de Prins van Oranje. De verhouding met Willem I was toen nog uitstekend, maar dat zou later veranderen, als gevolg van een verschil van inzicht over de vraag naar het vreedzaam naast elkaar voortleven van Roomsen en Protestanten. Het levensideaal van de Prins was alle inwoners van de Nederlanden onder één scepter te verenigen, een „modus-vivendi", die inderdaad werd aangenomen bij de godsdienstvrede van 1578. Maar voor Datheen was dit verraad aan Gods zaak. Teleurgesteld in de Prins vertrok hij weer naar Frankenthal en alle pogingen tot verzoening mislukten. Hierdoor heeft Datheen zich van velen in den lande vervreemd, doordat men hem niet begreep of zijn bedoelingen verkeerd uitlegde. Maar zonder twijfel ging het hem om de ere Gods. In zijn laatste jaren kwam hij nog even onder invloed van een Doperse sekte, waarover hij met diepe smart schuld heeft beleden. In 1588 is hij als een vereenzaamd man in de buurt van Dantzig overleden.
We kunnen volledig instemmen met het oordeel van Prof. Dr. G. P. van Itterzon in de Chr. Encyclopedie: „Datheen was een vurig aanhanger van Calvijn, principieel onverdraagzaam tegenover de R. K. kerk in de praktijk soepel tegenover de Lutheranen en van grote betekenis voor liturgie en eredienst".
De Synodale acta
Onder leiding van deze Petrus Dathenus vergaderde de Dordtse Synode over alle mogelijke vragen inzake kerkregering, prediking, sacramentsbediening en liturgie. De besluiten van Dordt-1578 zijn neergelegd in de acta, die 102 artikelen bevatten, verdeeld over zes hoofdstukken.
Het eerste dat de Synode deed, was de besluiten van de vorige Synode, te Emden in 1571, bekrachtigen. Maar ze kwam ook tot verdere uitbouw en motivering van die besluiten. Zo werd vrij uitvoerig geregeld het beroepen van dienaren des Woords, hun opleiding tot het ambt, de verkiezing van ouderlingen en diakenen, hun vergaderingen, de afvaardiging naar de Synoden, de indeling in classes (er werden veertien classicale vergaderingen gevormd), en ook de verhouding tot de Waalse (Frans sprekende) kerken, die afzonderlijke classes en synoden zouden gaan vormen.
Hoeveel waarde de Synode hechtte aan het onderwijs, zowel lager als hoger, blijkt uit het feit dat aan dit onderwerp een apart hoofdstuk is gewijd. De kerken moeten er zorg voor dragen dat de kinderen „niet alleen in spraken en kunsten, maar ook voornamelijk in de Christelijke Catechismus onderwezen worden." De gemeenten moeten al het mogelijke doen om de studie van de theologie te stimuleren en zorgen dat studenten onderhouden worden. Hoogleraren zijn verplicht de belijdenis der kerk te ondertekenen. Verder horen we op deze Synode voor het eerst de bepaling dat voor de uitgave van een theologisch werk de goedkeuring van de classis is vereist, de zogenaamde „approbatie", die later nog weieens aanleiding zou geven tot moeilijkheden. Ook het huwelijk en de kerkelijke tucht werden afzonderlijk behandeld. Datheen
kreeg in samenwerking met Marnix van St. Aldegonde de vererende opdracht de bijbel opnieuw uit de grondtekst te vertalen. Daar is blijkbaar niets van gekomen, want in 1618 moest de Nationale Synode van Dordrecht opnieuw een dergelijke opdracht geven.
Curiosa
Als we de acta van de Dordtse Synode van 1578 doorlezen, dan is er heel wat dat ons nogal vanzelfsprekend voorkomt. Geen wonder, want hier werden de grondregels van het latere kerkrecht gelegd. En dat was in die tijd wel nodig, want het kerkelijk leven was nog zeer ongebonden en ieder deed maar wat goed was in zijn ogen. De Synode van Dordt kenmerkt zich dan ook enerzijds door een vrij strakke regeling, anderzijds door een zekere mildheid, die minder goede gebruiken niet altijd dadelijk wilde afschaffen, maar de tijd wilde geven om ze te laten verdwijnen.
Vreemd doet ons aan het voorschrift datde predikanten in hun prediking een heel boek van de Heilige Schrift achtereenvolgens moeten verklaren, en dan een boek uit het Nieuwe Testament. Als ze ook uit het Oude Testament willen preken dan dat alleen als hun kerkeraad daarvoor toestemming geeft... Ook ten aanzien van het begraven der doden waren de bepalingen nogal rigorieus. „Lijkpredikatieën" mogen niet gehouden worden, terwijl ook klokgelui bij begrafenissen afgeschaft moet worden, als zijnde overgebleven „superstitieën uit het pausdom".
Merkwaardig is ook dat nadrukkelijk wordt vermeld dat de Doop bij voorkeur moet bediend worden tijdens een zondagse kerkdienst. Maar in dorpen waar geen predikant is, kan het ook door de week gebeuren, „echter niet zonder een korte predikatie"! Kinderen moeten ook zo spoedig mogelijk gedoopt v/orden, in elk geval moet dc vader erbij zijn. De ouders zijn vrij in de keuze van de naam van hun kind, maar namen die behoren aan God of Christus of aan engelen of heiligen wordt ernstig ontraden. Als voorbeelden worden genoemd de namen Emmanuël (God met ons), Salvator (Verlosser), Engel en Baptist (Doper). Deze namen — zegt de synode — zijn superstitieus (bijgelovig).
Over het vieren van de christelijke feestdagen is Dordt nog wel wat toegeeflijk. Beter zou het zijn deze dagen maar niet te vieren, maar omdat de overheid ze in stand houdt, moeten de dominees dan toch op 2de Paasdag, 2de Pinksterdag en eventueel op Hemelvaartsdag en Nieuwjaarsdag maar preken... Het gebruik van orgels in de eredienst wordt afgeraden, maar ook hierin moeten de dienaren niet te drastisch te werk gaan. Is orgelspel gebruikelijk, dan moet men het maar dulden, maar wel naar een gelegenheid zoeken om het af te schaffen. Een zekere mildheid spreekt ook hieruit dat de Synode, wanneer allerlei kerkelijke gebruiken geregeld worden, uitspreekt: in middelmatige dingen zullen geen kerken veracht worden die een andere wijze gebruiken dan wij doen. Grondregel van deze Synode mag dan ook wel genoemd worden het laatste artikel: Geen kerk zal over andere kerken, geen dienaar over andere dienaren, geen ouderling of diaken over andere ouderlingen of diakenen enige heerschappij voeren of de overhand hebben.
Bijzondere vragen
Niet alleen stelde de Dordtse Synode de bovengenoemde 102 artikelen op, maar ze boog zich ook over niet minder dan 55 particuliere vragen, die vanuit de verschillende classes werden gesteld. De lectuur van deze vragen is bijzonder interessant. We doen er slechts een greep uit.
Wanneer een ouderling of diaken, die capabel is om de gemeente te dienen, „een kwade en wederspannige huisvrouw" heeft, mag hij dan toch het ambt uitoefenen? De Synode antwoordt: Is hij nog niet in dienst, dan moet men hem niet bevestigen, maar oefent hij zijn ambt reeds uit, dan moet men hem niet afzetten.
Mag iemand die tot ouderling gekozen is het ambt weigeren aan te nemen? Antwoord: Nee, tenzij om zeer gewichtige redenen, waarover de kerkeraad en desnoods de classis oordeelt.
Wanneer een volwassene gedoopt moet worden, mag dat ook ten overstaan van de kerkeraad? Nee, .maar als hij er erg tegenop ziet, dan mag het wel in een andere gemeente!
Mogen bij de bediening van het Avondmaal een bepaald soort koekjes gebruikt worden inplaats van brood? Liever gewoon brood, zegt de Synode, maar waar het gebeurt, daarover geen twist aanrichten.
Mogen kinderen van lidmaten trouwen met kinderen van niet-lidmaten? Als de laatsten vijandig zijn tegen de ware religie niet, maar als er hoop is dat ze zullen toenemen in kennis van het geloof en de andere partij vrijlaten, mag het wèl.
Betekenis
De Nationale Synode van 1578 te Dordrecht is van grote betekenis geweest voor de organisatie en de uitbouw van de Gereformeerde Kerk in de Nederlanden. Het grondpatroon van de kerkorde dat hier werd aangenomen en bijgeschaafd, zou eeuwenlang de leefregel van de kerk zijn. Maar ook de verhouding tot dc overheid kwam ter sprake en de Gereformeerden kwamen — terecht — op voor de vrijheid en de zelfstandigheid van de kerk. Kerk en Staat waren echter in de worsteling tegen Spanje nog zo op elkaar aangewezen dat de Kerk teveel aan de Staat moest toegeven. De overheid zou zorgen voor het salaris van de dienaren des Woords, maar daartegenover kende de Kerk aan de overheid het recht toe predikanten te beroepen, te schorsen of af te zetten. Hier zou later een bron van veel ellende blijken te liggen.
Afgezien daarvan mogen we dezer dagen dankbaar denken aan de Dordtse vaderen, die in een turbulente tijd de moed hadden samen te komen, orde op zaken te stellen en zo de grondslagen te leggen voor het Gereformeerd kerkrecht in de kerk der Nederlanden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's