KLEINE KRONIEK
Vervolging in Rusland
Dezer dagen kreeg ik een document in handen waarin een vraaggesprek gevonden wordt met Artur Gesswein, die in Rusland veroordeeld is in 1951 tot 25 jaar dwangarbeid „op beschuldiging van het bedrijven van christelijke propaganda". Later werd hij vrijgelaten en hij woont nu met zijn gezin in West-Duitsland. Hij vertelt eerst van zijn vader die door de Russen is gevangen genomen, omdat hij openlijk getuigd had van Christus:
„Een klein jaar daarna kregen we bezoek van vier mannen. Ik was toen negen jaar oud, mijn jongste zusje was vier. Ons gezin telde zes kinderen.
Mijn vader kreeg te horen dat hij gearresteerd was. Hij wist meteen wat de reden was, en hij wist ook wat hem waarschijnlijk te wachten stond. Hij nam mijn kleine zus op de arm en liep heen en weer door de kamer, en daarbij zong hij een geestelijk lied. Intussen werd ons huis doorzocht. Een van de mannen bewaakte mijn vader. Samen met mijn moeder knielde hij toen neer en wij kinderen kwamen om hen heen staan. Toen heeft mijn vader de laatste keer thuis gebeden... voor ons. Hij noemde ons allemaal bij onze naam en droeg ons op aan God. En ook bad hij dringend voor moeder, want hij wist dat de zorg voor ons gezin nu in alle zwaarte op haar kwam te rusten. Wij kinderen waren nog maar klein; van ons kon ze nog niet veel hulp verwachten. En tenslotte vertrouwde hij ook zichzelf aan God toe. Daarna moest hij opstaan en meekomen." —
Artur Gesswein heeft zijn vader nooit meer teruggezien. Na de oorlog werden de Russen van Duitse afkomst verbannen naar Centraal Azië. Daar hield men toch in het geheim godsdienstige samenkomsten:
„We hielden voortdurend rekening met de mogelijkheid van arrestatie en gevangenisstraf. Ik ben ook verschillende keren bij de geheime politie geroepen en dan kreeg ik te horen: Je bent een goed arbeider, je doet je werk goed, je bent plichtsgetrouw... Maar wat je daarnaast doet, is niet in overeenstemming met de moraal die wij in Rusland verbreiden, dat wil zeggen de communistische ideologie. Ze zeiden dat ik ook communist moest worden. Maar ik zei tegen ze: Ik ben christen; ik kan niet christen en communist tegelijk zijn. Ik ben overtuigd christen, en wat wij doen is geen propaganda bedrijven (want daar werden we voortdurend van beschuldigd), maar dat doen we omdat we het móeten doen." —
Op zo'n openlijk getuigenis moest wel arrestatie volgen. i
Artur Gesswein gevangen genomen
Omdat Artur Gesswein bleef volharden in het geloof en het uitdragen daarvan werd hij gevangen genomen:
„Er kwamen vier mannen bij ons op bezoek. Ze bleken van de geheime politie te zijn. Ik werd gearresteerd. Ik kan niet zeggen dat het me erg verraste. Door middel van vasten en gebed had ik me door God hierop laten voorbereiden, en dankzij Gods genade kon ik het een na het ander opgeven... zolang ik Jezus maar had. Ook mijn gezin gaf ik heel bewust aan Hem over. Zo had ik me voorbereid op de gevangenschap die nu begon. Ons huis werd doorzocht — dat was al de tweede keer —; een schriftje met Bijbelgedeelten, dat ik had, werd afgepakt. Later heb ik weer zo'n schriftje gemaakt, dat ik altijd bij me droeg. Ik had ook een Nieuw Testament, dat me gegeven was door een gelovige Russin; ook dat werd me afgenomen, evenals mijn muziekinstrument. En toen zeiden ze dat ik moest meekomen. Ik vroeg om één ding, namelijk om voor mijn vertrek nog eenmaal te mogen bidden met mijn gezin. Want ik dacht aan mijn vaders afscheid. Hij was nooit meer teruggekomen, en misschien zou dat ook mijn lot worden. Ze snauwden me toe: Je hebt al meer dan genoeg gebeden! — Maar ik zei tegen ze dat ik pas meeging als ik gebeden had. Ze zagen dat ik het meende. En toen zei er een: Ach, laat 'm maar evei Ik nam mijn tweejarige dochtertje, knielde naa haar op de grond en gaf haar over in Gods hande Want ik besefte terdege dat ik, ook al bieef ik ha; vader, voortaan niet meer voor haar zou kunm zorgen. En de Heere gaf me daarbij zo'n heerli diep vertrouwen... Dat is niet in woorden uit drukken." —
Ook zijn vrouw droeg hij op aan de Heere, ma de politiemannen lachten er om en bespotten Go Hij vertelt verder:
„Toen moest ik opstaan. Buiten stond de ovc valwagen al te wachten. Ik moest instappen i werd naar de gevangenis gereden. Het was vo mij de eerste keer dat ik een gevangenis van binn zag. Zodra je daar binnenkomt, is je leven op sl totaal veranderd. Plotseling was ik weggerukt i de gemeenschap van mijn medegelovigen (en c gemeenschap is in Rusland erg hartelijk), plots ling was mijn eigen gezin onbereikbaar gewordt Het was me bijna te moede alsof ik uit het lev zelf was weggerukt. Vier muren om me heen, e klein lampje in een hoek... lange, eenzame uren De gevangenis lag onder de grond, de lucht was zwaar en muf. Overdag werden we urenlang vi hoord cn soms 's nachts ook nog eens. Dan we je ruw gewekt, je kreeg handboeien om en v> volgens werd je naar een kamer gebracht waar werd opgewacht door vier of vijf ondervragers, het begin wist ik helemaal niet wat ze me zoud vragen; het enige wat ik kon doen, was op Je2 vertrouwen. Hij heeft immers zelf gezegd: Ook ze u voor koningen leiden en voor rechters, wi dan niet bezorgd wat ge zeggen zult, want de H lige Geest zal u laten weten wat ge zeggen mo Hij zal door uw mond spreken. — Die woorden z voor mij nooit zo waarachtig en bemoedigend ; weest als in die zeven maanden." —
Wat was eigenlijk de beschuldiging van de co munisten? Gesswein zegt:
„Ik werd ervan beschuldigd dat we in woning waren bijeengekomen. En in de tweede plaats <
we mensen tot Christus hadden gebracht, en nog wel mensen die tot de communistische partij behoorden. Ze zeiden: Wij doen ons best om het communisme op te bouwen, en jullie probeert het te vernietigen! — Wat me bovendien zwaar werd aangerekend, was dat ik gezorgd had dat jongeren onze diensten konden bijwonen. Jonge mensen in de kerk halen, dat is in Rusland immers verboden, ook vandaag de dag nog. Steeds kreeg ik te horen: Je mag in God geloven en het staat je ook vrij om te bidden... maar alleen in stilte. Je moet je rustig houden. Geen gepreek, geen bijeenkomsten, geen verkondiging van het evangelie. Maar dat betekent voor ons christenen de dood! Een christen moet kunnen doorgeven en uitdragen wat hij gelooft. Werkelijk, wij christenen in Rusland weten wat „geloofsvrijheid" betekent — of liever: wat het niét betekent.
Op een dag toen ik weer verhoord werd, zegt de rechter opeens tegen me: „Uw vrouw heeft een kind gekregen." Dat wist ik nog niet. „Ja", zegt hij, „en het weegt negen pond." Ik vroeg hoe het met mijn vrouw was en hij antwoordde dat ze het uitstekend maakte. En toen begon hij me het leven in vrijheid te schetsen. Ach, zegt hij, het leven kan toch zo mooi zijn. En moet u nou zien hoe u er uitziet. Bevalt het u soms zo in de gevangenis? Kom, als u die hele God nou eens vergat. Zet toch uit uw hoofd al die onzin. Dan komt u weer vrij, dan kunt u weer aan de slag, u hebt toch een prima beroep... En ik moet zeggen: ik hunkerde er echt naar, m'n vrouw en dochtertje te zien, en vooral natuurlijk mijn jongste. Maar toch, ik dacht er geen moment aan om terwille van mijn gezin Jezus te verloochenen. Niet dat ik een held was, helemaal niet; maar Jezus gaf mij de kracht om standvastig te blijven. Hij had me erop voorbereid." —
De vraag zal bij menige lezer opkomen of hij ook zo getrouw zal zijn aan de Heere in de dagen van de vervolging. Het is duidelijk dat we kracht van de Heere moeten ontvangen in al die verzoekingen.
Het vonnis
Na maandenlange verhoren kwam de zaak voor de rechtbank en werd het vonnis uitgesproken: „Nadat ze ons zeven maanden achtereen hadden verhoord, werden er twee van ons berecht. Een van hen kreeg vrijspraak. Maar hij kwam niet vrij. Hij werd weer opgesloten, er werden nieuwe valse getuigen gezocht, er kwamen andere rechters en een andere aanklager. Tenslotte werden ook ik en twee anderen berecht. We kregen elk vijfentwintig jaar gevangenisstraf. Ik was de jongste van de drie. ïk wist dat ik naar het noorden zou worden overgebracht — naar Siberië." —
Zelfs hier is Siberië een naam om van te schrikken. Hoe heeft Gesswein dit ondervonden toen hij voor 25 jaar naar Siberië werd verbannen? Hij vertelt:
„Ik had al mijn hoop op Christus gevestigd. Hoewel ik van tijd tot tijd wel bang en bedroefd was, heb ik me toch nooit echt verlaten of zonder hoop gevoeld. Die toestand heb ik nooit gekend. Ook al leefden we onder de druk van de vervolging, ik wist altijd dat mijn leven aan Jezus toebehoorde. Maar ja, op dat moment was ik toch wel heel erg terneergeslagen. En toen de trein zich in beweging zette en ik stond daar achter dat tralieraam, toen heb ik gekeken of ik daar buiten nog iemand zag die ik kende. Die hunkering die je voelde op zo'n moment... dat is iets onzegbaars. Maar toen de trein wegreed, barstte ik in huilen uit. Mijn laatste hoop op een weerzien was vervlogen. Vijfentwintig jaar... Had ik dat nog wel te leven? Èn ik wist dat ik naar Siberië ging. Menselijk gesproken was een weerzien onmogelijk.
Maar terwijl ik huilde, gaf de Heere me een lied in mijn hart. De woorden van dat lied waren: De Heere kent mijn hele levensweg. Hij kent mijn toekomst, die voor mij duister is, en zijn plan met mij staat allang vast. Hij stilde elke storm die in mijn leven woedde. Voor ons kwam Hij naar deze aarde. Zijn discipelen waren bang in de storm op het meer, maar Hij legde de storm het zwijgen op. En ook vandaag kan Hij dat. En toen ik dat lied gezongen had, toen voelde ik me ineens zo opgelucht. De nabijheid van Jezus deed mijn tranen opdrogen, ook al voerde de trein me naar Siberië. Ik wist dat Jezus bij me was. O, dat gevoel! Misschien kan ik dat gevoel een beetje illustreren met het volgende voorbeeld: Als een moeder een kind heeft dat ligt te huilen, dan laat ze het niet aan z'n lot over, maar ze erbarmt zich over dat kind en knuffelt het tegen zich aan. En het kind houdt op met huilen. Zo ging het ook met mij." —
Vijf jaar is Gesswein in Siberië geweest. Tweemaal per jaar mocht hij een brief naar huis schrijven, maar de naam van God mocht er niet in genoemd worden. Na vijf jaar mocht hij met zijn gezin naar West-Duitsland vertrekken. Waarom vertelt hij nu van zijn ervaringen? Flij zegt: „En nu reis ik rond en vertel de christenen hier in het Westen hoe God zijn volk leidt, ook ginds in Rusland. En telkens zeg ik: Gedenk de gevangenen daar. De Russische christenen zeggen ook: We hebben Bijbels nodig. En ze vroegen me of ik de christenen in het Westen toch vooral wilde aansporen om te zorgen dat er méér Bijbels naar Rusland worden gestuurd. Ze hebben veel Bijbels nodig, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de mensen die gelovig worden. Want er komen in Rusland veel mensen tot geloof. Maar Bijbels zijn daar nog steeds erg schaars." —
En daarom vertellen wij het eigenlijk ook weer door, opdat we de christenen in de vervolging en verdrukking in de communistische landen niet zullen vergeten. Het is voor ons een onvoorstelbare zaak dat men de Heere niet in vrijheid mag dienen overeenkomstig Zijn Woord. Maar de Heere Jezus heeft het voorzegd, dat er tijden van vervolgingen en verdrukkingen zullen komen. Maar Hij heeft er ook bij gezegd: „In de wereld zult ge verdrukking vinden, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen."
Kroniekschrijver.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's