Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dankit in alles

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dankit in alles

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PASTORALE BRIEF

, , Dankt God in alles; want dit is de wil van God in Christus Jezus over u." 1 Thess. 5 : 18.

Hier hebben wij dan de laatste van het drietal vermaningen die direct bij elkaar horen: te allen tijd verheugt u, zonder ophouden bidt en „in alles, weest dankbaar", Blijdschap, gebed en dankbaarheid. Dit keer dan: danken!!

Het woord hier met „danken" vertaald, zou heel letterlijk vertaald kunnen worden met: goed spreken van de genade, de genade aanbevelen. En zo komen we bij de meest gangbare vertaling van dit woord: danken, zich tot danken verplicht gevoelen. Danken is dus geen product van mij zelf. Geen uiting van gevoelens die in dagen van voorspoed door mij als mens heengaan. Recht danken hangt samen met het ontvangen van en het oog hebben voor Gods genade. Daar geven we hoog van op: van de genade. We geven hoog op van de God der genade. Vandaar dat de Statenvertalers er de naam van God tussen hebben gezet. In het oorspronkelijke staat alleen maar: onder alles dankt! Maar wie zou er anders het voorwerp van de dank der gemeente Gods zijn dan de God uit Wie en door Wie en tot Wie alle dingen zijn?

Danken! Onder ons leeft weieens huiver voor mensen en hun gebeden, die vol zijn van het woord „danken". Dat vinden wij al gauw erg hoog. Nu, het is waar dat er vaak slechts vormelijk wordt gedankt, hoezeer we eveneens moeten zeggen dat er ook naar de vorm wordt geklaagd. Iemand die altijd klaagt, mag wel gevraagd worden: is uw klacht echt en is het adres waarheen u uw klacht zendt, wel het juiste adres. Want God laat toch niet eindeloos in het verdriet, Maar zo mogen we ook vragen aan iemand die altijd dankt en juicht: mist u dan nooit wat?

Danken. Ik schreef het al, dat heeft alles te maken met genade. Niet alleen in de zin van dat het ware danken genade is. Dat ook.

Maar ook dat danken alleen maar daar gevonden wordt, waar Gods genade in Christus wordt gekend. Gods nederbuigende goedheid jegens een diepgevallen zondaar, dat goed opspringen van vreugde. Dat breekt de gesloten mond open tot levende dankbaarheid. Vanuit de ellende en door de verlossing wordt het leven der dankbaarheid geboren.

Immers, bij danken hoort het woord: denken aan. Dat zit er in verscholen. Danken is denken aan. Waaraan? Aan ontvangen gaven? Nee, maar vóór alles: denken aan Hem van Wie we het leven in Christus ontvingen. Danken is denken aan God, Die Zich in Christus aan ons heeft geopenbaard. Denken aan God, Die zo laag bukte dat Hij mij door Zijn Geest het heil in het hart schonk. Danken is denken aan Christus en zeggen: Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave!

Danken is dan ook: enken aan eigen onwaardigheid. Dan wordt beleden met Jacob: Ik ben geringer dan al deze weldadigheid en dan al deze trouw, die Gij aan Uw knecht gedaan hebt" (Gen. 32 : 10a). W T aar danken komt voort uit ware ootmoed. De levende dank klimt op uit het stof van de verootmoediging. Danken is niet hoog van de toren blazen, maar laag vanaf de grond God groot maken. Geloofd zij God die Zijn genade aan mij heeft groot gemaakt.

Dankt God!! Ja, Wie anders? We hoeven onszelf niet te danken. En mensen evenmin. We zijn niemand dank verschuldigd dan alleen die God, Die de fontein is van alle goed. Dankt God. Dat is de vrucht van de waarachtige bekering. Voorheen dankten we onszelf, hoezeer we met de lippen God dankten. Net als de Farizeeër: O God, ik dank U dat ik niet ben als die en die. Maar de man bedoelde eigenlijk: Heere, wilt U mij eens bedanken voor mijn prestaties op godsdienstig gebied? Maar de tollenaar kon slechts om genade smeken. En daar ligt de oorsprong van het: dankt God! Mij, de grootste der zondaren, is genade bewezen. Wie zou die hoogste Majesteit, die God die onze zaligheid is, dan niet met eerbied prijzen?

Dan leren we wat het is: dankt God in alles! Dat wil niet zeggen: voor alles wat God je geeft. Maar het wil veeleer zeggen: in alles of zelfs: ondanks alles. Dan wordt er soms gedankt ondanks wat God niet geeft. Of juist omdat God ons sommige dingen onthoudt. De ware dank ligt immers in de goedheid en de genade Gods aan mij, ellendige aardworm, bewezen. Ik heb de dood verdiend. En alwat mij meer geschonken wordt, is al een oorzaak tot dank. Ik heb niets verdiend. Alleen straf verdiend. De hel waardig. Maar ziet, God bewees me Zijn genade. En wat me nu overkomt. Hoe dan ook de omstandigheden zijn: dankt God in alles!

Ik haast me er wel bij te zeggen dat we deze vermaning dagelijks nodig hebben en steeds weer door de Heilige Geest toegepast moeten krijgen. Want danken is denken aan. Maar het tegenovergestelde is: vergeten. En dat laatste is zo vaak het geval. Vergeten wie de Heere is. Vergeten wie Hij voor ons geworden is. Wat een akelige kwaal: de vergeetziekte. Hebt u er zo'n verdriet van? Bij de „vergeetziekte" hoort als meest voorkomend verschijnsel: de akelige klacht gepaard gaande met murmureringen. Als u deze verschijnselen in uw leven ontdekt en waarneemt, dan weet u aan welke ziekte u lijdt. God roept echter Zijn volk op: gedenk aan hetgeen Ik heb verricht. Gedenk hoe Ik voor dezen u toch Mijn gunsten heb bewezen. En daarom: dankt God in alles. Hoe het dan ook moge tegenlopen, leer maar gestadig op Zijn goedheid hopen. In alles. Valt iedereen u tegen? Valt u uzelf nog het meeste tegen? Dankt God in alles. Habakuk, de oude profeet, mocht het woord van onze tekst beoefenen. Bij kale wijnstokken en lege olijfbomen, bij velden zonder gewas en bij lege stallen, verheugde zich zijn ziel nochtans in de Heere en was er verheuging in de God van zijn heil.

Dat is het nu: dankt God in alles. Dat is die Koning zo waard. Hij gaf alles. Hij gaf Zichzelf. Niet maar iets van Zichzelf, maar Zichzelf tot in de dood. Wie daar oog en oor voor kreeg, zal de vermaning in liefde ter harte nemen en in praktijk mogen brengen.

De ware dankbaarheid tenslotte ligt niet in wat wij van Gods werk zien of voelen. Ze komt op uit de geloofswetenschap dat Christus heeft overwonnen en zal overwinnen. Waar het anker van onze ziel in dat werk van Christus mag vastliggen, daar komt dankbaarheid op in alles. Hoe we er dan ook aan toe zijn. Moedeloos en afgemat misschien naar de geest. Wellicht in zieleduisternis en aanvechting en in veel strijd. Of afgetobd naar het lichaam. Aan het eind van onze krachten. Op het uiterste van ons ziekbed wat zeker een sterfbed gaat worden. Hoort daar klinkt het nochtans des geloofs: dankt God, ook in dit alles. Het gebroken danken hier, wordt straks een ononderbroken danken eeuwig voor de troon van God en van het Lam. Een bidder minder op aarde, geeft een danker meer hierboven. Kennen wij dit biddend en daarom dankend leven reeds? Welt er soms een danktoon op uit uw ziel: Looft de Heere, mijn ziel, vergeet geen van Zijn weldaden? Zegt uw ziel hier nu „amen" op: dankt God in alles?

De tekst gaat nog verder. Want dit is de wil van God in Christus Jezus over u. Want dit. Het is zeer aannemelijk wat vele uitleggers zeggen dat dat betrekking heeft op alle drie de vermelde vermaningen. Verblijdt u te allen tijd. Bidt zonder ophouden. Dankt God in alles. Want dit is de wil van God. De wil van God „dat is hetgeen God welbehagelijk is" (Kantt. SV). Gods wil moeten we niet opvatten in de zin van een soort dwangbevel. Als een soort huiswerk dat de Kerk Gods krijgt opgedragen en waarop dan een beloning staat. Nee, de wil van God is: ijn welbehagen en dat heeft steeds te maken met het heil der Kerk. Het heil, de zaligheid hangt niet af van ons willen, maar van Gods willen. Als God het niet zou willen, dan zou niemand het willen. Zo begint Paulus de brieven aan de Galaten en de Efeziërs met naar die wil van God te verwijzen. Christus heeft Zichzelf gegeven, opdat Hij ons zou trekken uit deze tegenwoordige boze wereld naar de wil van onze God en Vader (Gal. 1:4). En als Paulus aan het begin van de Efezebrief met een lofprijzing begint op de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, verwijst hij tot driemaal toe naar die heilswil van God ten opzichte van Zijn Gemeente. Hij spreekt over „het welbehagen van Gods wil" (1:5), over „de verborgenheid van Zijn wil" die Christus heeft bekend gemaakt en over God „Die alle dingen werkt naar de raad van Zijn wil" (1 : 9, 11).

Gods wil is het dat Zijn volk, omringd door ellende, blijdschap kent in Hem, dat ze temidden van hulpeloosheid in zichzelf, zonder ophouden bidt en dat ze vanuit eigen rechteloosheid God dankt in alles. Dat kunnen we zelf niet maken. Dat is niet onze wil. Maar dat is nu Gods wil. En wat God beveelt, dat geeft Hij en ons bidden wordt: Beveel, Heere, wat Gij wilt (zo Augustinus). De vermaningen zijn geen marsorders op de levensweg, maar genadegaven die vanuit de gemeenschap met Christus worden gehoorzaamd. Hij geeft wat Hij beveelt. Zijn wil is dat. Van die wil staat dat ze is „in Christus Jezus over u".

Hier ligt de verklaring van de tekst. Gods wil ligt in Christus geopenbaard. Wat God wil tot ons behoud heeft Christus bekend gemaakt. Wie is er nu verblijd geweest en wie heeft er zonder ophouden gebeden en wie heeft God gedankt in alles? Dat heeft Hij gedaan, in Wie de Vader al Zijn willen en welbehagen heeft. Christus is de grond voor de ware blijdschap. Christus is de grond van het ware bidden. Christus is de grond van de echte dankbaarheid. We zijn niet verblijd in onszelf, maar alleen in de Heere. Wij kunnen niet bidden gelijk het behoort, maar Hij leert bidden. Wij danken niet naar waarde en leven menigmaal als een dankeloos mens. Maar Hij is de biddende en dankende Hogepriester. Hij is onze Blijdschap. Hij leeft om altijd te bidden. Hij dankt God en de Vader zonder onderbreken. Het „te allen tijd" (vs 16) en het „zonder ophouden" (vs 17) en het „in alles" (vs 18) is en wordt door Christus vervuld. Hij heeft dat als Borg voor Zijn Kerk volbracht en Zijn gehoorzaamheid wordt ons geschonken door het geloof. En hoe nauwer met Hem geleefd mag worden en hoe dichter we bij Hem mogen staan, des te meer wordt het gevonden: blijdschap te allen tijd, bidden zonder ophouden en danken in alles. Wat heeft dat Christus alles gekost. Zijn ziel is bitterlijk bedroefd geweest. Toen Hij in zware gebedsstrijd kroop door de hof van Gethsemané droop zweet als druppels bloed op de aarde. Dankend ging Hij nochtans richting Olijfberg met Zijn discipelen de lofzang zingend.

Wat een leven, het leven uit deze Christus. Daar wordt blijdschap geboren. Daar w T ordt bidden geleerd en danken beoefend. Zijn we al op deze school der dankbaarheid gebracht? Dan hebt u het geleerd dat er maar één Gave is waarvoor we leren danken en dat is Christus. „Hij is de Gift. Al het andere is slechts toegift" (ds. F. Bakker, Gebedsgestalten).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Dankit in alles

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's