KLEINE KRONIEK
, , Dominee bij de gratie Gods"
Dat zinnetje bleef in mijn gedachten hangen. Het ging over een hulpprediker die zijn hele leven hard gewerkt had in dienst van zijn Koning, die op een post was gezet waar eigenlijk niets was, geen gemeente en geen kerk. Die eenvoudig begonnen was met het evangelie te prediken, te verkondigen dat er voor een arme en verloren zondaar een rijke Christus was. En de mensen kwamen naar hem luisteren. En dc mensen bleven komen. En er kwamen er zoveel dat cr een kerk gebouwd kon worden. Een eenvoudige kerk, dat is waar, want het waren allemaal maar eenvoudige mensen. Naar het woord van de apostel: niet vele rijken en niet vele edelen. En het traktement van de hulpprediker was maar klein, terwijl het gezin niet klein was. Maar de mensen brachten „in natura" wat ze maar konden missen. En elk jaar werd er een varken gemest en geslacht, zodat er geen vlees gekocht behoefde te worden. Ondertussen werkte de hulpprediker door. En tenslotte kon er zelfs een gemeente gevormd worden, een bloeiende gemeente. De hulpprediker is er nu niet meer. In. die gemeente is een predikant beroepen. En die hulpprediker is nu gestorven.
Ik las cr over in Woord en Dienst. En de laatste zin bleef in mijn gedachten hangen: „Hij was wel geen universitair opgeleid predikant maar hij was dominee bij de gratie Gods." Nu zal ik de laatste zijn die zegt dat de theologische studie niet nodig is en dat we die universiteiten wat de opleiding van predikanten betreft wel kunnen afschaffen. Er meet gestudeerd worden en er moet goed gestudeerd worden. Maar ik heb het altijd een zegen gevonden dat er in onze kerk ook ruimte was voor de hulpprediker, die zoveel goed werk heeft gedaan, die menigmaal zo trouw heeft gewerkt, die wel eens „dominee op artikel acht" werd genoemd waarbij ingehaakt werd op artikel acht van de Dordtse Kerkorde, dat de mogelijkheid opende voor iemand met „singuliere gaven" om predikant te worden zonder dat hij een universitaire opleiding had gehad. Wanneer men zo hier cn daar zijn oor te luisteren legt kan men nog veel verhalen horen over die oude hulppredikers, die vroeger kleine gemeenten hebben gediend, of die naast een predikant hebben gwerkt, en menigmaal met veel zegen hebben gewerkt. Over het algemeen waren ze zeer tevreden met hun positie. Wanneer ze hun werk maar mochten doen, wanneer ze de boodschap van het evangelie maar mochten brengen, wanneer ze de zieken maar mochten opzoeken en de treurenden mochten vertroosten. De synode heeft echter nu besloten dat er in de toekomst geen hulppredikers meer zullen zijn.
Wel worden er nog opgeleid, maar ze zullen straks een andere functie aangeboden krijgen. Ik kan me maar niet voorstellen hoe een synode tot zo'n besluit kan komen. Ik hoop dat de classicale vergaderingen wijzer zullen zijn dan de synode en er nog eens goed over zullen denken of ze dc synode niet zullen adviseren de genomen beslissingen terug te nemen en in tweede lezing te verwerpen. Ik vind het een verarming in de mogelijkheden die de kerk heeft ten aanzien van de dienst in en aan de gemeenten, dat men de hulpprediker gaat afschaffen. Ik begrijp eigenlijk niet goed hoe het zover heeft kunnen komen. De oorzaak moet men zoeken in de vraag van sommige hulppredikers om dc sacramenten te mogen bedienen. Was er dan geen andere mogelijkheid geweest dan de oplossing die men nu voorstelt: alle hulppredikers van nu, die een gemeente dienen, krijgen het recht van sacramentsbediening. Maar het is een „gesloten groep". Niemand kan straks meer hulpprediker worden. Ze krijgen de wonderlijke naam van predikant-vicaris, waar niemand mee uit de weg kan. En de kerk krijgt van de synode, nu de voorstellen eenmaal aangenomen zijn, haast geen bedenktijd meer. Nu moet en nu zal het gebeuren. Men acht het zelfs zo'n belangrijke zaak om nu of nooit het hulppredikerschap om hals te brengen dat de synode zelfs voorgeschreven heeft dat er een extra classicale vergadering aan gewijd moet worden in de maand januari. Het is ongelooflijk, maar het is wel waar. En ik dacht er aan dat straks dat zinnetje niet meer geschreven kan worden: „Hij was wel geen universitair opgeleid predikant, mar hij was dominee bij de gratie Gods."
De hulppredikers weg?
Deze vraag stelt ds. A. A. Bos in Woord en Dienst, het orgaan voor het hervormde kerkewerk. Ik ben blij dat ook hij zich bezorgd maakt over het feit dat er in de toekomst geen hulppredikers meer zullen zijn. En ik geef graag hetgeen hij schrijft aan mijn lezers ter overweging door:
„Hulppredikers worden predikant. Tegelijk wordt de mogelijkheid om hulpprediker te worden gesloten. Zo is het in principe besloten door de synode. Waarom? Omdat er die moeilijke kwestie is van de sacramentsbevoegdheid van de hulppredikers. Zij staan in een bediening, gelden als hulp-
krachten vanuit de gemeente, en dragen geen ambt. Hebben dus geen stem in de kerkeraad en geen bevoegdheid tot sacramentsbediening!
Na vele jaren met collega-hulppredikers samengewerkt te hebben wil ik hierover toch enige opmerkingen maken. Wordt de kwestie van de sacramentsbevoegdheid niet overgeaccentueerd, om welke reden dan ook. Moet ie om de doop of het avondmaal te kunnen bedienen beslist een universitaire opleiding hebben, maar niet om te kunnen prediken, te catechiseren en voor al het andere predikantswerk? Waarom mag, zoals tot nog toe, een hulpprediker wel al het predikantswerk verrichten, maar mag hij niet stemgerechtigd lid zijn van de kerkeraad en de sacramenten bedienen? Een predikant, ook al is hij maar zeer kort in het ambt gesteld geweest, is daarmee als leraar of hoogleraar of kantoorman, als kerkelijk functionaris, met de rechten als van een emeritus, wèl bevoegd tot sacramentsbediening, ook al heeft hij geen speciale binding met een gemeente.
Dat nu de hulppredikers tot gewone gemeentevoorgangers worden, net als de andere predikanten, lijkt me juist. Zo werden ze immers al lang gezien door de gemeenteleden en vaak werden ze ook als dominee aangesproken. Maar dat men nu feitelijk de hulppredikers als hulppredikers wil wegpromoveren en de mogelijkheid om hulpprediker te worden wil afsluiten, lijkt me bedenkelijk. Het is alsof men tot hen zegt: „Ja, we zitten zo met jullie vanwege die sacramentsbevoegdheid, daarom schaffen we jullie maar af. We willen van jullie slag er niet meer bij hebben".
Mijn vraag is: Is dat billijk, denkend aan al datgene wat godsdienstonderwijzers, de voorgangers van de huidige hulppredikers, èn hulppredikers in de loop van tientallen jaren op vele plaatsen in en voor de kerk hebben gedaan? In hoevele gemeenten hebben zij ijverig gewerkt en gebouwd. In vele gemeenten wordt, naar mijn ervaring, vaak nog met eerbied en dankbaarheid gesproken over de 'meneer' die vroeger het predikantswerk verrichtte.
En vervolgens is mijn vraag ook: Is het wijs om de mogelijkheid hulpprediker te worden af te sluiten en zo gemeenteleden die deze weg zouden willen gaan, de voet dwars te zetten? Van catecheten-pastorale medewerkers die in een gemeente zijn aangesteld kan logischerwijze toch ook verwacht worden dat zij vroeg of laat toch weer gaan vragen naar een mogelijkheid om wettig ook in kerkdiensten te kunnen voorgaan. En al zouden zij dat zelf niet willen, de praktijk zal er licht toe leiden. En de kerk zal misschien in de toekomst deze niet academisch opgeleide voorgangers op verschillende plaatsen nodig hebben zoals zij in het verleden de godsdienstonderwijzers en hulppredikers nodig heeft gehad.
Daarom vrees ik dat het wegpromoveren van de hulppredikers in het gewone predikantenambt en het tegelijk de deur achter hen dicht doen, géén oplossing zal bieden op de langere duur. De kerk zal zichzelf wellicht benadelen door deze deur te sluiten. Waarom zouden we in de kerk ook niet een aantal voorgangers hebben die géén academische opleiding hebben gevolgd maar langs een andere weg zijn gekomen?
Zij hebben toch ook hun gaven van hoofd en hart. Ook al hebben zij niet de normale lange weg gevolgd dat hoeft dan toch nog geen reden te zijn dat wij van hun diensten geen gebruik meer willen maken in de toekomst? Maar laten zij dan ook maar eerlijk de titel blijven dragen die ze al hebben: hulpprediker, hulppredikant. Waarom zou dat ook niet een gestalte kunnen zijn van het ambt van dienaar des Woords. Zoals we immers ook kennen naast de gewone predikant de zendingspredikant, de predikantevangelist, de predikant voor buitengewone werkzaamheden, de predikant voor bijzondere werkzaamheden. Zoals men om predikant te worden bepaalde examens moet hebben afgelegd, zo moet men om hulppredikant te worden ook de vereiste examens doen. En wie als hulppredikant aan een gemeente verbonden wordt ontvangt de opdracht tot bediening van Woord en Sacrament maar blijft de titel hulppredikant dragen.
De hulppredikant heeft dan dus die twee dingen er bij die de hulppredikers nu nog missen, namelijk stemrecht en sacramentsbevoegdheid (en ook het bevestigen van lidmaten en ambtsdragers). Theologisch en ambtelijk geldt hij ten volle als predikant, kerkordelijk hoort hij tot een groep van voorgangers voor wie enige bijzondere regels gelden. Ter overweging!"—
Door de eeuwen heen heeft de kerk gebruik gemaakt van ziekenvertroosters, catechiseermeesters, godsdienstonderwijzers en hulppredikers. De kerk en het kerkelijk leven is er bij gebaat geweest. Het zou wel erg te betreuren zijn wanneer de plannen van nu doorgang vinden. De kerk gaat zich door een dergelijk besluit grote geestelijke schade berokkenen.
Een andere oplossing?
Het is wel bijzonder jammer dat de synode aan
de classicale vergaderingen thans de tijd niet geeft om zich op de voorstellen inzake het opheffen van het hulppredikerschap goed en diepgaand te bezinnen. In deze laatste maand van het jaar is het vanzelfsprekend onmogelijk om zich te verdiepen in de voorstellen die trouwens nog aan de kerkeraden moeten worden toegezonden. En na nieuwjaar ontbreekt de tijd om de zaak van alle kanten te bezien cn een goede discussie op gang te brengen. Men vraagt zich toch werkelijk af of dit nu echt nodig is voor deze zaak, die tenslotte diep zal gaan insnijden in het kerkelijk leven, dat men zo'n haast maakt dat er extra classicale vergaderingen voor belegd moeten worden. Dat doet men immers alleen in buitengewone gevallen die geen dag en geen uur kunnen wachten.
Tcch is er ook bij sommige synodeleden wel de gedachte gerezen dat men zich eerst nog wel eens goed dient te bezinnen of men wel werkelijk verder deze weg op moet. Enkele synodeleden hebben in de laatste synodevergadering nog getracht cm een andere oplossing voor te stellen dan die van de predikant-vicaris. Men wilde een weg zoeken om op een andere wijze te komen tot het verlenen van het recht van sacramentsbediening aan de hulppredikers. Maar de commissie voor kerkordelijke aangelegenheden had dit voorstel niet kunnen bestuderen en een vertegenwoordiger van de vereniging van hulppredikers drong op spoed aan — waarom toch? — en daarom kon een besluit ook geen uitstel meer lijden, geen dag en geen uur. Het bedoelde voorstel hield in dat bepaalde hervormde dienstdoende hulppredikers en evangelisten op verzoek van hun gemeente of van henzelf, in de gemeente waarin ze werkzaam zijn, tot predikant kunnen worden bevestigd. Ze bezitten dan alle rechten van predikanten met de volgende uitzonderingen: Ze behouden hun vroegere rechtspositie, ze staan niet op een predikantsplaats, naast hen wordt geen ouderling of diaken naar de classicale vergadering afgevaardigd en ze behoeven niet vier jaar gediend te hebben om beroepbaar te zijn en predikant te worden in grotere gemeenten.
Op dit voorstel zou ook nog wel het een en ander in te brengen zijn. Maar het is duidelijk dat de zaak nog niet rijp is voor een beslissing. Zeker men heeft er nu reeds enkele jaren over gesproken, maar men is er toch nog niet uit. Het is niet goed om dan maar een oplossing te forceren zoals de synode nu gedaan heeft. Het is ook niet goed om de zaak nu maar „door de kerk heen te jagen" met het uitschrijven van extra classicale vergaderingen. Het zijn allemaal geen wijze besluiten die men van een synode zou mogen verwachten. Misschien zijn er in de kerk mensen die menen dat het een zaak van gering gewicht is wanneer men de voorgestelde wijziging inderdaad tot wet verheft. Maar men moet verder kijken dan vandaag, ik acht in elk geval deze oplossing verkeerd. En men zal er berouw van krijgen wanneer straks het instituut „hulpprediker"-verdwenen is. De kerk heeft de hulppredikers in het verleden nodig' gehad. En ze zal ze ook in de toekomst nodig hebben.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's