De oecumene als verleider
De oecumene, zoals die zich openbaart in de Wereldraad van kerken en in de Nederlandse Raad van kerken, blijkt steeds meer een „verleider" te zijn, die ons van de Heere en Zijn Woord wil aftrekken om een weg op te gaan naar een godsdienst die niet van Boven is maar van beneden, die ons niet van God geopenbaard is in de Heilige Schrift, maar die door de mensen verzonnen is, die niet als doel heeft de verheerlijking Gods, zoals Hij Zich in Christus Jezus heeft geopenbaard, maar een zeker wereldeenheidsideaal dat de plaats van God heeft ingenomen en dat daarom als een afgod moet worden bestempeld. Er zijn ook onder christenen verschillende mensen die dit niet doorzien, die er geen erg in hebben welke machten uit de afgrond achter dit eenheidsstreven bezig zijn. Maar toch zullen de ogen zo langzamerhand open moeten gaan, dat we de fundamenten van ons christelijk geloof naar Schrift en reformatorische belijdenis bezig zijn te verliezen, wanneer we ons door deze verleider mee laten voeren op de oecumenische weg die men ons voorhoudt.
Daarmee willen we niet zeggen dat de verdeeldheid en de verscheurdheid van de kerk in onze dagen maar als gewoon moet worden aanvaard. We zullen moeten blijven zoeken naar de eenheid van al die christenen die onvoorwaardelijk willen buigen voor Gods Woord en die in de reformatorische belijdenisgeschriften hun geloof vertolkt zien. Een eenheid boven geloofsverdeeldheid wijzen we met alle beslistheid af, maar een eenheid , , in ware enigheid des geloofs" willen we met alle kracht bepleiten.
Aanleiding tot bovengenoemde ontboezeming is het zogenaamde oecumenisch dooprapport, dat deze week in de generale synode van onze kerk is besproken. In dit dooprapport doet men net alsof de verschillen tussen de reformatorische en roomse opvatting van de doop eigenlijk te verwaarlozen zijn. Men heeft op bijna alle punten gezocht naar een compromis, waarin de kinderdoop en de volwassenendoop zonder meer naast elkaar worden gesteld. En wanneer men op deze wijze doorgaat, ook op andere fundamentele geloofsstukken, dan zal er inderdaad van het reformatorisch karakter van onze kerk zo goed als niets meer overblijven, dan worden op de duur alle kerken „gelijkgeschakeld", dan komt men zo tot een „wereldeenheidskerk", maar die kerk zal niet staan onder het koningschap van de Heere Jezus Christus, Die ons van God gegeven is tot een Redder en Zaligmaker en Verlosser, maar onder de heerschappij van de antichrist die komen zal. Die antichrist zal immers in de plaats van Christus zijn. En de vervolging van de ware kerk van Christus zal bijzonder zwaar worden.
De oecumene heeft als verleider in onze tijd daarom zo'n grote invloed, omdat de tijdgeest helemaal op die eenheid inspeelt. Men. houdt er niet van in de wereld van vandaag dat er bepaalde mensen of groepen zijn die anders denken dan de massa denkt. Men houdt er niet van dat men een mening heeft die tegen de opvatting van de meerderheid ingaat. Men houdt niet van profetische getuigen die dikwijls in eenzaamheid toch tegen de algemeen aanvaarde opvattingen ingaan. Profeten zijn meestal eenzaam. En christenen die bij het Woord willen leven staan in vele gevallen op posten waar men zich alleen voelt. De wereld van vandaag wil Immers het compromis. Laat men ieder dan maar het zijne geven, of men God het Zijne geeft, daar bekommert men zich niet om. Wanneer men de decadente wereld van vandaag maar met rust laat en in haar zonde en ongerechtigheid laat voortleven.
Dit alles moest ons eerst van het hart voordat we enkele opmerkingen willen maken over het oecumenisch dooprapport, waaruit dan ook zou moeten voortvloeien een zogenaamde oecumenische catechese. U merkt het al hoe men bezig is een oecumenische eenheidsleer op te stellen, waarin dan de leden van alle kerken onderwezen moeten worden. Wat blijft er dan van de bijbelse leer en van de catechese zoals die sedert de reformatie door middel van onze Heidelberger Catechismus gegeven wordt nog over? Uit dit dooprapport wordt het wel duidelijk dat dit niet veel zal zijn.
Dit dooprapport is een compromisstuk, waarin de gereformeerde belijdenis aangaande de doop en de verbondsgedachte zoals die in de gereformeerde traditie ten aanzien van de doop zo'n grote rol speelt, nog wel even genoemd wordt, maar dan verder helemaal niet meer meespeelt. Van hervormde en gereformeerde zijde heeft men wel eens de klemtoon gelegd op de noodzakelijkheid van mee te doen met de Wereldraad van kerken om daarin „een gereformeerde inbreng" te ' hebben. De ongegrondheid van deze redenering komt wel duidelijk openbaar wanneer men dit oecumenisch dooprapport leest. En daarbij was men nog wel in een geheel andere situatie dan in de Wereldraad zelf. Immers in de Nederlandse Raad van kerken heeft men nog een sterke en grote stem. Maar die komt in dit rapport helemaal niet door, behalve dan dat de gereformeerde leer over de doop even genoemd wordt, maar verder helemaal terzijde wordt gesteld. De kinderdoop wordt niet meer voorgesteld als de op de Schrift gegronde dooppraktijk. In dit rapport wordt helemaal voorbijgezien het belofte-karakter van de doop. De Heere God heeft het verbond der genade gesloten met de gelovige en zijn zaad. „U komt de belofte toe en uw kinderen en zovelen als de Heere onze God ertoe roepen zal." Men heeft in dit dooprapport vergeten het eenzijdig handelen Gods, waardoor we vermaand en verplicht worden tot een nieuwe gehoorzaamheid.
Men heeft in dit dooprapport zozeer getracht een compromis te sluiten tussen de kinderdoop en de volwassenendoop, tussen de reformatorische opvatting van de doop en de roomse opvatting, dat er in de grond der zaak van hetgeen de reformatie ons aangaande de Doop heeft geleerd eigenlijk niets meer is overgebleven. Eigenlijk wordt hier de doop van volwassenen erg op de voorgrond gesteld, terwijl ook de roomse opvatting van de doop, dat tegelijk met de doop de genadegaven Gods worden geschonken, de wedergeboorte wordt bewerkt en het nieuwe leven wordt ingegoten, toch wel de overhand krijgt. De tendens van dit rapport komt wel heel duidelijk naar voren wanneer we lezen dat „in het Nieuwe Testament aan de doop op grond van geloof een volheid van betekenis wordt gehecht, die niet zonder meer op de doop van het kleine kind wordt overgebracht". Ook wordt gesuggereerd dat de doop uitgesteld zou moeten worden — wanneer men toch voor de kinderdoop kiest - totdat het kind die doop bewust kan meemaken. Daarbij is men van het gereformeerde en bijbelse spoor zover afgeweken, dat de doop niet langer „teken en zegel" is van Gods genadige beloften die in het geloof dienen te worden aanvaard, maar een handeling is die iets bewerkt in de dopeling waardoor hij alleen al op grond van de doop Christus werkelijk toebehoort en een burger is van het koninkrijk Gods. Dat men niettegenstaande dit alles toch spreekt van een oecumenische catechese wijst er wel op hoezeer men de eenheid laat prevaleren boven de waarheid. Dat is eigenlijk de diepste nood van de oecumene, van de Wereldraad van kerken, dat men andere doeleinden nastreeft, in het bijzonder ook politieke doeleinden, om zodoende de eenheid van de wereld te bevorderen, een eenheid die tenslotte leidt tot de heerschappij van de antichrist, zoals we hierboven reeds hebben gesteld.
Het zou kunnen zijn dat er onder onze lezers zijn, die dit alles eigenlijk veel te scherp vinden, maar we kunnen niet scherp genoeg waarschuwen tegen ontwikkelingen die in de oecumene aan de hand zijn en waarvan dit oecumenisch dooprapport een teken is.
Wanneer u dit artikel leest is dit rapport reeds in de synode behandeld, terwijl er ook een bepaalde beslissing genomen zal zijn. Men zal hebben kunnen kiezen tussen het aanvaarden van dit dooprapport als een discussiestuk dat aan de kerk zal worden voorgelegd. Dat zou ons al te ver gaan. Maar het zou heel goed mogelijk zijn dat men onder de invloed van de oecumenische tijdgeest zelfs zal besluiten dit dooprapport te aanvaarden als basis voor een gemeenschappelijk dooponderricht in de kerken in Nederland. Dat zou voor ons nog veel meer onaanvaardbaar zijn. Ook in dit dooprapport is men bezig de fundamenten van het christelijk geloof te ondergraven, waarmee tevens de fundamenten van de hervormde kerk als gereformeerde kerk, voortgekomen uit de reformatie, ondergraven worden. Zo zullen we inderdaad steeds verder de w T eg opgaan van een soort eenheidskerk, terwijl straks de andere godsdiensten in die eenheid hun rol zullen gaan spelen. De aanzetten daartoe komen immers ook steeds duidelijker openbaar. Zo is deze oecumene zeer duidelijk een verleider.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's