Schepping of evolutie?
„Mijn vader heeft me gezegd dat ik maar naar u moet schrijven over allerlei vragen die bij me gerezen zijn nu mijn leraar op school heeft gezegd dat het nu wel algemeen aanvaard is dat we van schepping in de bijbelse zin van het woord niet meer kunnen spreken. Hij nam nog wel aan dat God een levenskiem had geschapen maar dat daar dan alles langzamerhand uit was gegroeid. Tenminste zo kwam op mij over wat de leraar ons vertelde. Maar dan kan toch het verhaal uit de Bijbel over de schepping niet waar zijn. Wanneer alles wat leeft op aarde zich langzamerhand ontwikkeld heeft uit een begin en dat er miljarden jaren nodig geweest zijn voor die ontwikkeling, die men dan evolutie noemt, dan kunnen we de Bijbel wel opzij leggen want dan klopt er immers niets meer van..."
Inderdaad, veel leerlingen van middelbare scholen worden door hun Ieraren in verwarring gebracht wanneer deze de zogenaamde evolutieleer aanhangen en die met grote stelligheid aan hun klassen doorgeven als de hoogste waarheid, terwijl men in de diepste grond van de zaak alleen maar te maken heeft met theorieën, die in de loop der jaren nogal eens veranderd zijn, terwijl de evolutionisten ook onderling nogal het een en ander van eikaars „leringen" aanvechten en afwijzen. Wie de Bijbel als Gods Woord aanvaardt staat inderdaad heel scherp tegenover de aanhangers van de evolutieleer. De Bijbel leert ons immers dat de aarde duizenden jaren oud is en de evolutionisten spreken van miljarden jaren. De Bijbel zegt dat in zes dagen de verschillende levenstypen zijn geschapen, terwijl de aanhangers van de evolutieleer spreken van het ontstaan van die levenstypen uit elkaar in de loop van miljarden jaren. De Bijbel spreekt van een Schepper door die machtige aanvang van Gen. 1: „In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig en duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren..." De evolutionisten spreken echter niet van een Schepper maar van tijd en toeval en natuurwetten waardoor het leven in zijn verschillende vormen is ontstaan en gegroeid. We willen daarbij niet vergeten dat er tegenwoordig ook mensen zijn die zeggen dat God door evolutie alles heeft geschapen.
Nu willen we terstond opmerken dat de Bijbel geen wetenschappelijk boek is over de geografie en de natuurwetenschap. De Bijbel is ons van God gegeven als openbaring. De Heere God heeft Zich in Zijn Woord aan ons bekend gemaakt. En Hij heeft dat gedaan om ons geloof te wekken, geloof in Hem. In de Bijbel treedt God ons als 't ware tegemoet. Maar daarbij willen we terstond zeggen dat we geloven dat de Bijbel voor ons geen mythen of godsdienstige sprookjes bevat zoals men ons tegenwoordig nogal eens wil vertellen, doch we aanvaarden de Bijbel als Gods Woord en Waarheid. En we zeggen met de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 3: „Wij belijden dat dit Woord Gods niet is gezonden noch voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben het gesproken". En we onderschrijven ook wat gezegd wordt in artikel 5: „Al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en kanoniek orn ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is..."
Wanneer we dan ook Gen. 1 lezen dan is er geen andere mogelijkheid dan God als de Schepper te erkennen. Het is duidelijk dat hier alleen maar van Hem als zodanig wordt gesproken: „God sprak" en „God maakte" en „God zag" en „God noemde". Op een bijzonder plechtige wijze wordt de onweerstaanbare voortgang van het scheppingsgebeuren getekend, dat door de Schepper tot stand is gebracht. En het is duidelijk dat mede daardoor het geloof geantwoord heeft in die machtige geloofsbelijdenis: „Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde." Ook Gen. 1 is door zijn eenvoudige en toch zo verheven verteltrant een plechtige lofzang op die Almachtige, op die Schepper van hemel en van aarde. Dat kan dan ook alleen het geloof van de kerk zijn, het antwoord zijn van het geloof, zoals dat in de Twaalf Artikelen zo verheven is vertolkt.
Wanneer we gelovig buigen voor de Heere en Zijn Woord zullen we de Bijbel erkennen als waarheid. Maar dat wil niet zeggen dat we de Bijbel dan aanvaarden als een natuurwetenschappelijk en geologisch leerboek. De Bijbel is en blijft de openbaring Gods. En daar kunnen we alleen op antwoorden in geloof. En dan lezen we in Hebreen 11 : 3: Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men aiet, niet geworden zijn uit de dingen die gezien worden". Dat is een heel duidelijk geloofsgetuigenis. Daarbij komt echter nog iets anders. We moeten niet een stukje van de Bijbel maar de hele Bijbel als Gods Woord aanvaarden. En die hele Bijbel moeten we ook in zijn verbanden zien. Want wanneer men nu zegt dat de schepping zoals we die kunnen zien in menig geval helemaal niet lijkt op het beeld dat Gen. 1 ons tekent, dan mogen we niet vergeten dat we te maken hebben met de gevolgen van de zondeval.
We kunnen niet zomaar hier en daar een tekst uit de Bijbel plukken en zeggen: datis Gods openbaring. Er is een oud beginsel voor de verklaring van de Schrift, waarin duidelijk gesteld wordt dat de Schrift met de Schrift verklaard moet worden. We moeten de hele Schrift, het Oude Testament en het Nieuwe Testament, in zijn samenhang zien. Want we weten dat de mens goed en naar het beeld Gods is geschapen, maar de gevolgen van de zondeval komen duidelijk openbaar. Want door die zondeval is de mens boos en verdorven geworden, onbekwaam tot enig goed uit zichzelf en geneigd tot alle kwaad. En alleen in de weg van de wedergeboorte en de bekering, in de weg van de herschepping, wordt er weer iets nieuws tot stand gebracht. Daarbij mogen we ook niet vergeten dat de Bijbel niet alleen het scheppingsverhaal kent aan het begin, maar ook van een scheppingsverhaal aan het einde. De laatste hoofdstukken van het laatste Bijbelboek, de Openbaring van Johannes spreken van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, die God aan het einde scheppen zal. Dan zal de zee er niet meer zijn en ook moeite en geklaag en geween en droefheid en dood zullen er niet meer zijn. En de Heere God zal bij de mensen wonen. Er is geen afstand meer en geen verwijdering meer, maar er zal gemeenschap zijn met God en met elkaar.
Dan zal alles nieuw worden, ook de mens. Daar loopt tenslotte de geschiedenis van de mens op uit: op de nieuwe schepping, op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, de verloste mens. De Heere gaat alle dingen nieuw maken.
Maar daarbij mogen we ook dat andere nieuwe begin niet vergeten. Want de Bijbel begint niet alleen met een lofzang op de schepping en eindigt niet alleen met een lied op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, maar spreekt ook van de geboorte van Christus, Gods Zoon, ontvangen van de Heilige Geest en geboren uit de maagd Maria. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. En eigenlijk is de nieuwe schepping al begonnen door de komst van Christus en de uitstorting van de Heilige Geest. Waar de Heilige Geest het geloof in Christus in onze harten werkt, waar we van de dood overgaan in het leven, daar is dat nieuwe begin er. De apostel zegt: „Indien iemand in Christus is die is een nieuw schepsel". Ja, dan kunnen we ook zeggen: Zie, het is alles nieuw geworden!
Wanneer we dan ook de hele Bijbel lezen en voor het hele Woord Gods buigen en dat als waarheid aanvaarden in het geloof, dan staan we heel anders in het midden van deze wereld, niet zo krampachtig als de evolutionisten die koste wat het kost hun theorieën, die nogal eens wisselen en veranderen, moeten verdedigen, dan staan we in de vrijheid van het geloof en dan buigen we ootmoedig voor het Woord Gods, voor Gods openbaring in de hele Bijbel. En dan gaan we om al die theorieën over evolutie en wat dies meer zij de Bijbel niet opzij leggen. Maar we buigen ootmoedig voor dat Woord in geloof. En we zeggen het de dichter van psalm 119 na: „Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht voor mijn pad." En dan zal blijken dat Gods Woord de waarheid is. En we zullen met verlangen uitzien naar die toekomst, die ons in de Bijbel getekend wordt, de toekomst van het nieuwe paradijs, van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en van het nieuw Jeruzalem waar God alles zal zijn en in allen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's