Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking in de Geref. Kerken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking in de Geref. Kerken

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men stelle zich van bovenstaand onderwerp niets voor. Er is alleen iemand, die aan de redactie allerlei vragen heeft toegezonden, welke vragen aan mij zijn gedelegeerd. Ik mag ze dus afdoen, maar moet me reeds te voren onbekwaam verklaren. Toch leek het onderwerp zelf mij belangrijk genoeg om er een artikel over te schrijven, in de hoop, dat een ander het eens bestudeert en behandelt. De inzender formuleert zijn eerste vraag zo: „Wat wordt er gemist in de prediking van de Gereformeerde Kerk? " Ik zou kunnen beginnen met te antwoorden: ik weet het niet. Het gebeurt zelden, dat ik een predikant uit de Geref. Kerken b.v. voor de radio hoor. Het komt ook zelden voor, dat ik een preek uit 1957 lees. Maar al was dat wel zo, dan zou het nog heel wat studie vereisen om na te gaan, wat ik

meen te missen in de preken, die ik dan zou gehoord hebben.

Natuurlijk heb ik daar wel een vermoeden van. een mening, een gedachte, maar dat geeft niet voldoende grond om te zeggen: dit wordt in de gereformeerde prediking gemist.

En toch zou een gesprek over deze vraag mogelijk moeten zijn, want het is betreurenswaardig, dat de leden van de Geref. Kerken en de Geref. Bonders, om daar nu even bij te blijven, allen ten volle de drie formulieren van Enigheid belijden en dat men wederzijds wel erg grote bezwaren heeft tegen de prediking. Dat geldt niet voor allen, maar toch wel voor de meesten. Men spreekt wel eens van de gereformeerde gezindte. Dat is een mooi ding. En men zou zeggen, dat er tussen de velen, die zich gereformeerd noemen en die allen met een zekere vastberadenheid en blijdschap de Catechismus, de Ned. Geloofsbelijdenis en de 5 Artikelen tegen de Remonstranten omklemmen en omhoog steken, toch wel een hechte eendracht moest zijn. Maar deze concordia is er niet. Afgezien nog van het feit, dat men nog veel vuriger vaak zijn eigen kerk en zo omklemt dan de belijdenis, ligt daar het grote verschil in prediking en in de praktijk van het geloofsleven. Dat is dan vooral tussen de prediking in de Geref. Kerken en de prediking in de andere delen der gereformeerde gezindt.

Maar zonder verschillen is het toch ook weer tussen de andere groepen niet. Hoe kan het wezen, dat men met zoveel liefde dezelfde Catechismus omhelst en toch zo verschilt in prediking? En waar liggen dan de verschillen? Ik neem aan, dat niemand het met mij eens is, als ik een poging waag om mijn indruk weer te geven, maar de stelregel van ons blad is nu eenmaal om op alle vragen, die zaken van betekenis betreffen, in te gaan, als men er enigszins een mogelijkheid in ziet. Dus ik moet wel.

Nu heeft de inzender mij al een beetje geholpen. Hij spreekt van een gemis in de prediking der Gereformeerde Kerken. Zo wordt het inderdaad door vele Gereformeerde Bonders gevoeld. Hij schrijft: „Verschillende malen heb ik deze prediking beluisterd (door middel van de radio) en ik moet zeggen, dat ik enkele dingen mis. Ik zou er niet onder willen zitten." Eigenlijk spijt het mij wel, dat hij er niet bij schrijft wat hij gemist heeft. Nu is dit wederkerig. De Gereformeerde Kerkers missen in de Bondsprediking ook veel. Het is dan ook zo gesteld, dat er in de Geref. Kerken wel een stroming is, die toenadering op prijs stelt tot de Hervormde Kerk, doch dan niet tot de mannen en vrouwen daar, die met hen één belijdenis liefhebben. Integendeel, van die Geref. Bonders moeten zij haast nog minder hebben dan van de oudere principiële groep in hun eigen kerk. Zij voelen zich het beste thuis bij de prediking van de midden-orthodoxie in de Herv. Kerk. Ik meen trouwens dat dit geldt voor het grootste deel der leden van de Geref. Kerken. Dat is enigszins merkwaardig. Indertijd verliet men de Hervormde Kerk mede vanwege de ongereformeerde prediking aldaar. En nu voelt men zich tamelijk algemeen het beste thuis bij de ethische prediking. Ik geloof wel, dat we hier een verandering bij de Geref. Kerken moeten constateren. Ik ken een gemeente in ons vaderland, waar men vóór 1900 de bevindelijke prediking, zoals die bij Calvijn en de Nadere Reformatie bemind was, in de Gereformeerde kerk kon horen. Doch na 1900 trok daar een andere prediking de kerk binnen en kwam de ouderwets gereformeerde prediking op de kansel van de Hervormde kerk.

Inderdaad missen vele Gereformeerde Bonders iets in de prediking der Geref. Kerken. Ik zei al: dat is omgekeerd ook het geval. Wat dan? In mijn brief heb ik een klein aangrijpingspunt. Daar staat in: „Uit hoofde van mijn beroep heb ik veel gesprekken met mensen van de Geref. Kerk. Van hen hoor ik nogal eens de opmerking, dat de Geref. Bondsprediking, die ik volkomen onderschrijf, „zwevend" is. Hiermede wordt dan bedoeld, dat wij nooit zeker van onze zaak zijn. Men predikt, zo zegt men, bij ons altijd te veel de ellende en men besteedt hieraan te veel aandacht. Bovendien wordt er teveel getwijfeld, want het wordt dan soms nog wel goed voorgesteld, totdat klinkt: maar... mensen, vergrijpt u niet, enz."

Dus men mist de besliste prediking: geloof en wees sterk. Misschien kan ik het wederzijds bezwaar zo omschrijven. Bij ons zegt men: In de Geref. Kerken wordt iedereen zalig. Zo wordt het gepredikt ook. Als men maar in de Geref. kerk gedoopt is en meegenomen naar de kerk en geen bijzonder kwaad heeft gedaan en wel belijdenis gedaan op de gepaste leeftijd, dan is men een christen en als men jong of oud sterft heet het steevast: in de hope des eeuwigen levens. De advertenties in de kranten vertellen het iedereen, dat het haast niet mogelijk is om als lid der Geref. Kerken verloren te gaan. Men houdt daar dan ook een historisch geloof voor een waar zaligmakend geloof. Wat het is een verloren zondaar voor God gemaakt te worden, daar weet men niet van. Over ellende wordt niet gepreekt. Het zijn allemaal gelovige, bekeerde wedergeboren mensen. De ouders moeten het er zelfs voor houden, dat hun kinderen wedergeboren zijn. Het is daar alles maar een ingebeelde hemel. Men weet van geen ontdekking, overtuiging, bekommering. Zulke mensen noemt men daar ziekelijk. Die preekt men de kerk uit en is men het liefst kwijt.

Natuurlijk springt nu ieder Gereformeerd Kerk-lid uit zijn vel. Daar zijn ze het beslist niet mee eens. Het wordt door hen, menen zij, veel ernstiger beleefd. Maar toch is dit wel iets van het gemis, dat men in Bondskringen voelt in de prediking en beleving der Geref. Kerken. Wat ligt objectief ten grondslag aan deze mening? Ik zeg nu maar weer hoe ik het zie en ik neem direct aan, dat men van alle kanten zegt, dat ik ongelijk heb. Dan merk ik op, dat inderdaad zo ongeveer iedere kerkganger in de Geref. Kerken voor 'n gelovige gehouden wordt en zichzelf daarvoor houdt. Meestal heeft men daar niet zo'n worsteling mee gehad. En als men daar wel strijd mee had, dan werd die strijd meestal op een andere wijze opgelost dan men dit bij Calvijn, de nadere Reformatie, vele predikanten uit de Gereformeerde Kerken in de vorige eeuw kan lezen. Het is een andere strijd en een andere uitkomst.

Ten tweede merk ik op, dat de bevindelijke predikers van de nadere Reformatie en de afgescheiden dominees uit de vorige eeuw, als zij bevindelijk preken over de noodzaak van de bekering en de kennis der drie stukken, tamelijk „in het veracht" zijn. Daar wordt heel wat op dat piëtisme en op de lijdelijkheid gescholden. Ten derde constateer ik, dat er een merkwaardig verschil is tussen de getallen die b.v. Calvijn in zijn gemeente voor gelovigen houdt en wat men daarover oordeelt in de Geref. Kerken. Als Elia zo rondom zich ziet, zegt hij: Ik ben alleen overgebleven. God troost hem dan met de 7000, wat een klein groepje is in verhouding tot het gehele volk. Wanneer de Heere Jezus temidden van het Joodse volk over deze dingen spreekt, zegt Hij: „De weg is nauw en de poort is eng, die naar het leven leidt en weinigen zijn er, die dezelve vinden." Als Calvijn over de vraag spreekt of het allemaal ware gelovigen zijn in de kerk van Genève, waar zo'n strenge tucht was en zo vurig gepreekt werd en het in 't begin der Reformatie was, zegt hij, als er eens 10 op de 100 ware christenen zijn, zal ik blij wezen. En soms zegt hij: als er eens één op de honderd waarachtig tot God bekeerd is onder mijn kerkgangers, dan is het veel. En dan horen wij daartegenover dat de predikanten van de Geref. Kerken al hun lidmaten en doopleden voor waarachtige christenen houden en daar eigenlijk vast van overtuigd zijn. Is het wonder, dat wij dan even verwonderd staan te kijken?

Nu hoeft niemand in de pen te klimmen en te schrijven, dat het bij Elia en in het N.T. en bij Calvijn wel te verklaren is, dat daar zulke lage getallen genoemd worden, maar dat echt de tucht en de prediking in de Geref. Kerken meebrengt dat eenvoudig iedereen een gelovige is. Neen, ik had liever dat men onze verwondering begreep.

Want er is nog meer. Wanneer daar onder ons sommigen zijn, die aan de trouwe doorsnee Gereformeerde vraagt, hoe zij die kennis der ellende en der verlossing en der dankbaarheid gekregen hebben en wat hun ondervindingen zijn geweest op de weg des levens, dan wordt er in de regel niets gezegd. Wij zijn altijd erg blij als we eens een waar gelovige ontmoeten, die hecht gefundeerd is in het enige fundament Jezus Christus. Alle gereformeerde lidmaten zijn dat. Het zijn verzekerde gelovigen. Dat is het juist wat men bij ons mist, helaas. Maar als men dan vraagt naar de bevinding, dan staat

de wagen stil. Men spreekt daar liever niet over, dat is te teer en zo. Terwijl de ware gelovige er vaak zo blij mee is als hij eens iemand ontmoet, die diezelfde eenzame weg gegaan is. diezelfde strijd heeft doorworsteld, diezelfde Christus heeft ontmoet. Ik weet wel, dat er nu een hoop te zeggen is, maar ik wou zo graag dat men onze bezwaren begreep en telde.

Wij missen ook in de prediking van de Geref. Kerken de inhoud van het derde boek van de Institutie van Calvijn. Ik probeer het maar zo kort mogelijk te zeggen. Daar vindt men uiteengezet hoe wij met Christus verenigd moeten worden en hoe wij aan onze zonde ontdekt moeten worden en hoe Christus ons geopenbaard moet worden. Maar in de prediking der Geref. Kerken heeft het vaak de schijn, zal ik maar zeggen, alsof elk gereformeerd kind daarmee geboren is. Er wordt daarom niet over gesproken als nog moetende toegepast worden aan de meeste van de kerkgangers. Dit begrijpen wij niet best, hoe zo'n groot hoofdstuk uit de Institutie langs de kant van de weg is komen te liggen in een Gereformeerde Kerk. En tegelijk zijn de mannen der nadere reformatie, die bijzondere dingen hebben geleerd, gewoonweg in de sloot gegooid. Calvijn ligt langs de kant van de weg, al wordt zijn naam met ere genoemd, maar de anderen worden veracht. Ook dat begrijpen wij niet.

Maar omgekeerd heeft men van de Gereformeerde Kerken minstens even grote bezwaren. Velen onder hen willen trouw vasthouden aan de gereformeerde belijdenis, maar dat moet dan ook een kloek geloven zijn. Zij missen bij ons die kloeke prediking: houdt vast aan de Christus van het evangelie en strijdt op alle terreinen des levens tot Zijn eer: pro Rege. Zij verstaan het niet, dat er zoveel aandacht wordt geschonken aan de staat der ellende. Zij noemen dat lijdelijkheid en dan wel valse lijdelijkheid. Zij missen de verzekerdheid des geloofs.

Ik kan al hun bezwaren begrijpen. Maar ik geloof toch, dat ze ongelijk hebben. Toen Jakob door Pniël doorging bleef hij hinkende aan zijn heup tot de dag van zijn dood toe. Zij lopen zo rechtop. Tenminste dat schijnt zo. Hun woorden schijnen daarvan te getuigen. Zij vragen ons: waar zijn bij u de vaders in Christus, waar zijn zij die roemen in het volbrachte werk? Wij vragen hen: waar zijn bij u de klagers: ik ellendig mens? Zo hebben wij allebei iets te vragen. Maar de belangrijkste vraag lijkt mij wel de volgende: Kan er geen gesprek zijn tussen deze twee groepen der gereformeerde gezindte over dit belangrijke onderwerp: wat missen wij bij elkander in de prediking en in de praktische beoefening van het christelijk leven? Of zijn deze stammen van Israël, die vroeger toch tot één volk behoorden, zover van elkaar afgedwaald en losgeraakt, dat zij elkander niet meer kunnen of niet meer willen verstaan? Ik geloof zeker, dat wij nog veel te leren hebben in alles, ook in de praktijk van het uitwendige en inwendige leven. Maar ik geloof ook dat de anderen alleen maar tot hun grote schade verwaarlozen wat God gegeven heeft aan Luther, Calvijn en de mensen der nadere Reformatie tot aan Kohlbrugge toe op het gebied van het innerlijke leven en wat er gekend moet worden om welgetroost en zalig te leven en te sterven. Is het werkelijk onmogelijk om bij elkaar te komen en zal binnen afzienbare tijd een groot deel der Gereformeerde Kerken de gereformeerde vroomheid geheel ontvallen zijn? Het gaat er, meen ik, snel naar toe. Maar is er helemaal geen weg meer om dit verval te stuiten?

Eén misverstand wil ik nog voorkomen of wegnemen. Het is helemaal niet mijn bedoeling de indruk te wekken, dat wij Bonders zo bevindelijk preken kunnen en zo een voorbeeld zijn van bloeiend geestelijk leven. In vergelijking met de ouden en met de eis van Gods Woord is het niets met ons. Wij hebben werkelijk het gevoel, dat we de grootste tobbers zijn, die ooit tot ambt en geloof zijn geroepen. Maar al hinkende gaan wij verder, diep beschaamd over onze vele tekortkomingen. Naar onze bescheiden mening kunnen de anderen alles beter. En toch wagen wij het om te jagen naar één doel, dat bij de anderen naar wij menen al te veel gemist wordt: te prediken de rechte bekering, de rechte waarschuwing voor de eeuwigheid, de noodzakelijkheid van de vereniging met Christus, de onmisbaarheid van de kennis onzer ellende, dat ieder mens van dood levend gemaakt moet worden en dat God al zijn volk eerst tot verlorenen en goddelozen maakt, eer Hij in hun harten ontsteekt het geloof, dat Christus omhelst. Er wordt ons van alle kanten gezegd, dat wij het mis hebben. Maar ik meen dat Schrift en Catechismus ons zeggen, dat we een goed doel hebben en dat de H. Geest dit wel eens bevestigt. Zo gaan we maar door maar niet met hoge gedachten van onszelf. En dat lage en kleine missen wij in de Gereformeerde Kerken. Helaas bij ons ook menigmaal. En hebben wij nu elkaar niets meer te zeggen en niets van elkaar te leren? *

Ik stel mij voor. dat alle lezers van deze indruk aangaande wat wij missen, die tot de Geref. Kerken behoren, die min of meer verontwaardigd als waardeloos verwerpen. Maar nu moet ik denken aan wat A. Ingwersen schrijft in „Tussen Kerk en Hangar", blz. 67—70 over het ontbreken van het persoonlijk geloofsleven in de Geref. Kerken.

In zijn ouderlijk huis kwamen nog mensen, die vertelden wat God aan hun ziel gedaan had. Maar na de doleantie nam de onderlinge bespreking der gelovigen over God en goddelijke zaken zienderogen af. Men had genoeg aan de kerk. Zo is het gebeurd, dat een dominee vroeg aan twee van zijn ouderlingen of het woord der prediking hen gezegend had. Antwoord: „Wij komen uit de kerk, dominee, en nu zijn er weer andere zaken, die ons bezig houden." Ik stem toe, het hadden wel twee Bondsouderlingen kunnen zijn. Maar nu is dit het verschil. In de Geref. Kerken is iedereen een welverzekerd gelovige en de ouderlingen zijn dat dubbel. Hoe komt het dan, dat zij er niets over te vertellen hebben? Wat is dat voor geloof? Een historisch geloof? Waarom was het 70 jaar geleden zo anders. Men hoeft het met mijn indruk niet eens te zijn, maar ik zou toch verheugd zijn als men dit probleem eens recht zag en als de gereformeerde gezindte één werd in ware gereformeerde vroomheid des harten en in prediking.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 juli 1957

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De prediking in de Geref. Kerken

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 juli 1957

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's