Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijk leven in de Betuwe

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk leven in de Betuwe

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

Opheusden is zeker de merkwaardigste gemeente van de geheele Betuwe.

Zooals ik reeds zeide heeft het een geheel eigen karakter. De historie vermeldt dan ook dat de bevolking oorspronkelijk een nederzetting is geweest van zwervers, die hier een vaste woonplaats vonden. Wat daarvan waar is, weet ik niet, maar zeker is, dat de gemeente in elk opzicht onderscheiden is van de geheele omgeving, zooals dat ook met andere plaatsen in ons vaderland het geval is, ik denk b.v. aan Staphorst en verschillenvisschersdorpen.

Dit onderscheid komt aan den dag in de volksaard, in de samenleving en vooral in het kerkelijke en godsdienstige leven.

Reeds wat zijn natuurlijke geaardheid betreft, is de bevolking van Opheusden anders dan die van de omgeving.

De doorsnee Betuwnaar is gemoedelijk en wat het innerlijke leven betreft gesloten, foodat men hem zeer moeilijk leert kennen; de Opheusdenaar daarentegen is hartstochtelijk, spontaan en spoedig bewogen en gaarne zegt hij zijn eigen meening.

Wat de samenleving betreft is Opheusden in sterke mate een gesloten eenheid, afgezonderd van de omgeving, gelegen als op een eiland. Deze eenheid wordt versterkt door het veelvuldig voorkomen van •familiehuwelijken. Mede daardoor treft men steeds dezelfde namen en om al die verschillende Verwoerten en Roelotsen te onderscheiden, heeft men zijn toevlucht genomen tot bijnamen, die de eigennamen vervangen, zoodat men velen wel kent bij zijn bijnaam, terwijl soms de naaste omgeving nauwelijks den eigennaam weet.

Doch het sterkst komt dit eigen karakter van Opheusden aan den dag in het kerkelijke en geestelijke leven. Er is geen gemeente in de geheele Betuwe, waar het godsdienstig besef zoo sterk is als in Opheusden.

Is de Betuwe over het algemeen laks en lauw ten aanzien van de zaken van den godsdienst, in Opheusden heeft altoos, de eeuwen door, een krachtig kerkelijk leven gebloeid en. wat meer zegt, een diep en innig geestelijk leven.

De Hervormde kerk van Opheusden is gebouwd in de 16e eeuw. De toren was nog ouder. Boven de hoofdingang van de kerk is nog het opschrift te lezen: Jan en Joachim van Hoemen hebben gelacht de yerste stee van deser Kerke MV eind XXIII.

Hoeveel stormen zijn sedert dien tijd over haar heengegaan. Hoeveel herinneringen leven tusschen haar thans gebroken muren, liefelijke en smartelijke.

De Kerkhervorming is er voltrokken in het begin van haar geschiedenis. Het woord des levens is er gepredikt, de eeuwen door, en zeer velen zijn er getrokken vanuit de duisternis tot Gods wonderbaar licht.

Een aangrijpende geschiedenis, bij velen onzer lezers wellicht bekend, is die van het einde van Ds. van Herwaarden.

Op Zondagmorgen 29 Juli van het jaar 1855 kwam tijdens de godsdienstoefening een zware onweersbui opzetten. Toen sommigen de kerk verlaten wilden, vermaande de leeraar hen te blijven: „Waarom Gods huis verlaten? Wij zijn overal in Zijn hand." Enkele oogenblikken later trof hem de bliksem op den kansel en werd hij gedood.

De overlevering meldt hoe ernstig en hemelschgezind hij tevoren geweest was. Menigmaal was hij zoo in zichzelf gekeerd, dat hij vergat de menschen op den weg te groeten. Hij wist den tijd van zijn ontbinding aanstaande en moet kort voor zijn heengaan gezegd hebben: , , 0, wat moet dat wezen, met een Eliaswagen ten hemel te kunnen varen." Zijn wensch heeft hij verkregen.

Naast den kansel, waarop hij stond toen het hemelvuur hem trof en wegnam is een gedenksteen aangebracht, waarop men nog de woorden kan lezen: „Zalig is die dienstknecht, dien zijn Heer, als hij komt, vindt, doende hetgeen hem bevolen is."

Evenwel ook andere herinneringen zijn aan deze kerk verbonden. Van hoeveel twist en tweedracht zijn haar muren de stille getuigen geweest, toen velen zich van de gemeente afscheidden, want ook hierin is Opheusden onderscheiden van de Betuwe, dat het kerkelijke leven er niet zoo rustig verloopen is als elders.

Vreeselijk is de strijd geweest om het kerkgebouw, toen omstreeks 1880 een deel der gemeente brak met de Hervormde Kerk. Wie de oude geschiedenissen te hooren krijgt, huivert ervan. Ze hier neer te schrijven is nauwelijks oorbaar, maar ze spreken van gevechten, in en buiten de kerk, van geweren en politie-agenten, van gevangenisstraffen en zelfs van strenge godsgerichten. En de wederzijdsche haat, die zich destijds gezet heeft tusschen de leden van de „groote" en de „kleine" kerk is zoo diep ingeworteld, dat ze nawerkt

tot op dezen dag, zelfs in het hart van de jonge kinderen en bij de minste aanleiding laait het smeulend vuur weer op, tot huiveringwekkende hoogte.

Zooveel droeve tooneelen hebben zich afgespeeld om de oude kerk, dat ik soms vreesde dat de vervloekingen uit vroeger dagen nog hangen moesten tusschen de gewelven en daar de balken en steenen verteerden, en toen in het jaar '40 de toren in de lucht vloog en de kerk verwoest werd, was mijn eerste gedachte bij de aanblik van den gruwel der ve, fwoesting: Zouden nu de booze geesten er tegelijk zijn uitgevlogen?

Daar zijn ook andere smartelijke herinneringen!

Hoe eenzaam stond de oude kerk vaak, als jarenlange herderloosheid de gemeente teisterde. Bij de ringpredikanten komt in Opheusden vrijwel niemand ter kerk, zoo vast is de overtuiging, dat geen dominee „van beneden", d.w.z. uit de neder-Betuwe, de waarheid verkondigt en men heeft liever „geen leider dan een verleider", liever „geen leer dan een dwaalleer". Slechts aan weinig godsdienstonderwijzers en aan nog minder predikanten is het gegeven te spreken naar het hart van Opheusden. Heeft de gemeente echter een eigen Leeraar, dan is er terstond geen beter in het geheele vaderland te vinden. Dan worden de zitplaatsen weer „verpacht" tegen fantastisch hooge prijzen en stroomt de kerk weer vol. Vooral onder de beide laatste predikanten, Ds. Stelwagen en Ds. de Heer kwam de gemeente tot nieuwen bloei.

Behalve een Hervormde Kerk, is er in Opheusden ook een Gereformeerde gemeente. Aanvankelijk is deze ontstaan als doleerende kerk, maar reeds de eerste predikant, Ds. Pieneman, sloot zich aan bij de Geref. Gemeenten en de leden volgden. Ds. Pieneman vertrok na enkele jaren naar Amerika omdat hij meende, dat vreeselijke godsoordeelen te wachten waren, doch na eenigen tijd besloot hij toch terug te keeren naar het vaderland. Na hem hebben Ds. van Neerbos, Ds. Roelofsen, Ds. v. Rheenen en Ds. van Oort de gemeente gediend. De tegenwoordige predikant is de zwaar beproefde Ds. Dorrestein.

Ook een oud-Gereformeerde gemeente heeft Opheusden gekend. In het nederige kerkgebouw in de Tielsche straat leerde in vroeger jaren de voormalige bakker, Ds. van de Garde, later geordend leeraar bij de kerk, ik meen van de Bakkerianen. Hij droeg nog de oude predikantendracht, korte broek, lage schoenen en steek. Na zijn dood kwijnde de gemeente en enkele jaren geleden is zij opgeheven. De leden hebben zich bij andere kerken aangesloten of zijn dakloos gebleven.

Het kerkbezoek is in geheel Opheusden beter dan in de omgeving. Altoos was het een hartverheffend schouwspel op den rustdag en vooral op de biddagen, in het voor-en najaar, die hier steeds in eere gebleven zijn, de dijken en wegen zwart te zien van het kerkvolk. Want Opheusden is en blijft een trouwe en meelevende gemeente. Een degelijk, ouderwetsch volk heeft er altoos gewoond, gekenmerkt door diepen levensernst, wars van uiterlijk vertoon en feestelijkheden.

Bij een sterfgeval rouwt de geheele straat, allerwege zijn de blinden gesloten en een doorgaans zeer lange stoet van uitsluitend mannen volgt de baar. Stierf in vroeger dagen een „veranderd mensch", dan gebeurde het, dat het halve dorp „sloot" en bij de begrafenis de heele gemeente uitliep.

Bovenal ten aanzien van het geestelijke leven is er in Opheusden veel, dat de moeite van het vermelden overwaard zou zijn. Maar soberheid past ons hier bijzonder. Wonderen van genade zijn gewrocht in het midden van deze gemeente en de oude geschiedenissen worden er verhaald en overgeleverd van kind tot kind. Opheusden is er heilig van overtuigd, en het is ook volkomen waar, dat in weinig plaatsen zooveel bekeerde menschen gewoond hebben als hier. Zeer velen zijn er toegebracht tot de gemeente, die zalig wordt, waarvan de meesten reeds langen tijd rusten in den akker der dooden.

Het is een bekend gezegde, dat Opheusden een „vet" kerkhof heeft, en men bedoelt daarmee, dat zoovelen van Gods volk daar begraven liggen.

Van de oude, eerwaardige Ds. Roelofsen, wiens levensgeschiedenis aan velen van de lezers zeker hekend zal zijn en wiens nagedachtenis nog voortleeft in de harten van velen in Opheusden, wordt verhaald, hoe hij eens in den nacht komende van den trein, langs dit kerkhof kwam en zulk een diepe en innige betrekking gevoelde op de velen, die daar rustten, dat zijn hart vervuld werd van zielevreugd, en het zijn begeerte werd, ook zelf eenmaal daar begraven te worden.

Het is niet gebeurd en ach, het geweld der granaten heeft zelfs dezen doodenakker niet ontzien. De grafkelders waren opengescheurd. Men zag de kisten drijven in het water. En heel dat oude Opheusden, hoezeer is het oordeel erover gegaan, zwaarder schier, dan over elke andere plaats, en het oude Godsvolk heeft het zien aankomen: een gemeente, zoo beweldadigd, zoo bearbeid, zoo gewaarschuwd ook, moest wel Hiep vernederd worden, want ook in het midden van deze gemeente was het verval in de laatste jaren groot.

Toch waren er, evenals in Juda, nog veel goede dingen. Wel is het getal der oude vromen klein geworden, maar steeds is er een volk gebleven, dat getuigenis geven mag van hartveranderende genade en diep ingeleid in het geestelijk leven.

En wel klaagt dat oude volk al vele jaren, dat het zoo anders in Opheusden is dan vroeger. Want dat tóén 't voorgeslacht, bij 't wegsterven staren mocht op een jong geslacht, dat klaar stond om de leege plaatsen in te nemen, maar dat er nu geen opvolgers meer zijn. Maar het zou toch kunnen zijn, dat er nog wel iets schuilt, dat niet aan den dag breekt en misschien zijn daar ook oorzaken voor aan te wijzen.

Er is ook in deze gemeente in den loop der jaren iets drukkends gekomen op het geestelijke leven. De steile orthodoxie en vooral de eenzijdig naar voren gebrachte uitverkiezingsleer is oorzaak, dat een zware en sombere ernst de gemoederen bevangen houdt, die de besten houdt in vreeze en bekommernis en bij anderen neiging vertoont over te slaan in lijdelijkheid en onverschilligheid.

Niet bij het oude Godsvolk, maar wel bij een groot deel van 't kerksche jongere geslacht dreigt het geestelijke leven onder de verkillende adem van een wettische uitverkiezingsleer te verstarren en te bevriezen. Er ontstaat een koude, harde, liefdelooze godsdienst, waarin de teere beginselen van het geestelijke leven zeer moeilijk kunnen uitgroeien. Velen houden er een beschouwing op na, die meer Mohammedaansch dan christelijk schijnt.

Menigmaal is er alleen maar een bange noodlotsgedachte: een mensch is van nature reddeloos verloren; hij moet bekeerd worden, maar 't zal een wonder zijn als t gebeurt, want dit valt slechts ten deel aan de uitverkorenen; dit' zijn er één uit een stad en twee uit een geslacht; dus is er vrijwel geen hoop; en zoo zal 't voor een onbekeerd mensch verschrikkelijk zijn.

Voor 't aarfbod van genade, voor de prediking van 't Evangelie, voor een aandringen op bekeering en geloof schijnt in

zulk een sfeer nauwelijks plaats meer. Zoozeer zijn spmmige zielen in die noodlotsgedachte verstrikt en gevangen, dat ze op elke waarheid, ook de meest dierbare en vertroostende, geen ander weerwoord hebben dan altijd dat ééne: Ja, het zal verschrikkelijk zijn.

Het allerergste is, als een dergelijke beschouwing gepaard gaat met een kerkelijk Farizeeërdom en men rijk gaat worden met zijn eigen onbekeerlijkheid.

Doch laten wij niet al te ver gaan, en niet te zeer staren op deze uitwassen. Het gevaar is groot (wellicht ook bij veel geschrijf in onze dagen? ) dat de min goede dingen al te zeer worden uitgemeten, omdat ze terstond in 't oog loopen en de goede dingen voorbij worden gezien.

En veel goede dingen zijn er ook in Opheusden, bij 't oudere geslacht, maar toch ook bij 't jongere geslacht, veel diepe levensernst en ware godsvrucht.

Wie deze gemeente kent, leert haar waardeeren en liefkrijgen en een bijzondere bekoring gaat er steeds weer van uit, zelfs nu nog, nu dat oude Opheusden voor 't overgroote deel onherstelbaar verwoest is.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 juli 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Kerkelijk leven in de Betuwe

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 juli 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's