Geeft acht
Het is betreurenswaardig, dat er onder ons Gereformeerde Hervormde menschen zoo weinig aaneensluiting is. Dit is vooral nu zoo bedroevend, omdat de nood der tijden op elk gebied zoo dreigend wordt. Wij staan voor zeer donkere toekomst-wolken, waar niemand onzer doorziet. Dat wordt alom gevoeld, meer gevoeld dan klaar begrepen, meer beseft dan doordacht. Doch de Heere heeft ons niet te vergeefs geleerd, dat wij "zullen letten op de teekenen der tijden. En in deze moderne wereld zijn er vele teekenen, die het Gereformeerde volk, dat toch juist omdat het Gereformeerd is, bij het Woord Gods leven wil, in het oog heeft te vatten. God geeft ons deze tot onze leering, tot onze waarschuwing en vermaning. Het Gereformeerde volk is thans zoo versnipperd en verdeeld tot in het oneindige. En dat gaat steeds nog maar door, omdat zij niet letten op de teekenen der tijden en geen oogen schijnen te hebben voor wat er toch om ons gebeurt en dat al schijnt het ver, toch o, zoo nabij is. Mocht dat Gereformeerde volksdeel toch zijne eenheid verstaan en daarom allereerst in de Hervormde Kerk beginnen bij zichzelf. Het eerste, dat daarvoor noodig is, kan slechts zijn het zich weer bewust worden van zijne belijdenis. Dat ontbreekt ons, helaas, te veel. De ervaring opgedaan met onze kerkelijke politiek heeft het geleerd, dat zulks onder de leidslieden ontbreekt, zoodat zij allerlei reglementen hebben helpen tot stand brengen, die ons Hervormd Gereformeerde volk nog meer onder den druk brengen moesten dan het reeds droeg. En nog steeds zien wij voor onze oogen, dat er heel wat zoogenaamde Gereformeerden zijn, die de belangen van het volk, waaronder zij verkeeren en soms eene leidende positie innamen, daarom niet hebben kunnen en willen behartigen, omdat zij wezenlijk tegenstanders waren van de beginselen, die zij beweerden voor te staan. En zoo hebben wij het dan ook gezien, dat nu eens deze en dan weer die bleek afgevallen van den levensgrond van Gods volk. De een ging op een geruchtmakende wijze, de andere met de stille trom over naar het vijandelijk kamp. Zie maar naar de kerkelijke politiek en wat op dat gebied gebeurt. De overloopers zijn er steeds op uit het volk af te leiden van de belijdenis der Kerk.
En wij kunnen er zeker van zijn, er zijn er nog meer onder hen, die nu nog schijnen mee te loopen, die ook graag verlost zouden zijn van het Gereformeerde volk, waardoor zij tot nu toe eene positie innemen konden, waarin zij heel niet thuis behooren.
Daarom dat ons volk wakker worde en van zijne leidslieden eische trouw aan de belijdenis.
Daarvoor moet ons volk zelf beginnen met m zake de beginselen de puntjes op de i te zetten. Wij moeten vasthouden aan de confessie en daarvan niets loslaten. Wij behoeven een volk, dat gelooft, dat weer het leven in de vreeze Gods kent. En dat volk moet zich aaneensluiten, met elkander staan als de nood gaat klemmen. Want wat nog niet is, kan ook hier komen.
En met het oog op wat komen kan, is het absoluut noodig, dat wie zeggen bij Gods Woord te willen leven, beginnen met elkander te zoeken, omdat het Gods eisch is in de eerste plaats, maar in de tweede plaats, opdat wij niet de prooi worden van opkomende bewegingen, die met een verdeeld volk doen kunnen wat zij wenschen.
Wij Hervormde Gereformeerden hebben noodig in de eerste plaats weer principieel Gereformeerd te worden en zonder consideratie af te snijden wat met de belijdenis der Kerk niet overeenstemt. Wij moeten den moed hebben Gereformeerde mannen en vrouwen te zijn en dus afwijzen al hetgeen met die beginselen strijdt. Laat ons de vreemde goden uit ons midden weg doen en alzoo hooren naar de stem des Heeren onzes Gods, die ons alleen leert en leeren kan wat goed is en waar. Wij zullen moeten ophouden met alle halfheid en tweeslachtigheid. Wij hebben meer aan honderd menschen, die God vreezen, dan aan duizend, waaronder er ook honderd zijn, die Hem vreezen, maar negen honderd, die Hem niet vreezen. Die negen honderd toch verlammen alle gezonde actie, verraden ten slotte de beginselen, waaronder wij den strijd moeten voeren.
Hetgeen de Duitsche kerkgeschiedenis dezer dagen te zien geeft, moge ons een baken in zee zijn. Als ons niet desgelijks zal vergaan, zal het Gereformeerde volk moeten samenstaan, zal het zijne eenheid moeten hervinden.
En om deze te hervinden, zal het den moed moeten hebben om te breken met alle beginsellooze lamlendigheid, zal het moeten vragen naar Gods Woord alleen. Van alle halfheid moeten wij af, van al dat gestreef naar halfslachtige doeleinden, waarin de persoonlijke belangen van enkelen den doorslag schijnen te geven, maar de waarachtige belangen van Gods Kerk niet worden in het oog gehouden.
Het gaat om Gods Naam en zaak en dat in zulke donkere tijden als wij thans beleven, waarin de geestelijke toekomst van ons volk op het spel staat. En daarom laat ons hooren naar de stem van onzen eeuwigen Koning, die in Zijn Woord tot ons spreekt, die ons onroept tot getrouwheid, die te midden van den geweldigen wereldstrijd, waarin wij, ons ondanks worden gemengd, tot ons het bazuingeschal laat uitgaan, dat ons als van den hemel het sein brengt, dat Zijnen kinderen in de ooren moet klinken als een „Geeft acht!"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 april 1934
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 april 1934
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's