Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Techniek, om gek van te worden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Techniek, om gek van te worden?

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze bijdrage gaat over de veranderlijkheid van mensen onder invloed van de cultuur in het algemeen, en van hun psychische gezondheid onder invloed van techniek in het bijzonder.1 Centrale vraag is of onze cultuur, die leeft op de adem van de techniek, psychische gezondheid zou schaden. Is techniek om gek van te worden? Ik ben gevraagd om als psychiater met u over dit onderwerp van gedachten te wisselen. Hier en daar waaiert het verhaal wat uit naar de invloed van techniek op het sociale leven van mensen.

Ik heb deze bijdrage uitgesmeerd over een drieluik. Op het linker luik staan de begrippen techniek en psychische gezondheid. Het gaat daar over de vraag wat we verstaan onder de woorden techniek en psychische gezondheid. Het rechter luik toont het merkwaardige verschijnsel dat mensen htm psychisch functioneren veelal onder woorden brengen in termen die aan de techniek worden ontleend. Op het midden- en hoofdluik staan onze hersenen. Belangrijke gedachte in dit college is dat hersenen kneedbaar zijn en daarom veel minder statisch zijn dan werd aangenomen.

1. Linker luik

Techniek
Hoe verhouden techniek en psychische gezondheid zich tot elkaar? Maar waarover gaat het dan? Techniek kan omschreven worden als gereedschap. Gereedschap is alles waarmee mensen him functies willen versterken. Functies hebben mensen volop.

Voorbeeld 1. Je wilt een boom verwijderen. Je zet je armen tegen de schors en merkt dat de boom niet omvalt. Je bedenkt iets om je spierkracht te versterken. Zie daar: de bijl.

Voorbeeld 2. Je wilt een rekensom maken. Je ziet de getallen, begint op te tellen, maar merkt dat de getallen je duizelen. Je bedenkt iets om je rekenfunctie te versterken. Zie daar: het telraam. Wat? Een rekenmachine.

Zo zijn er zeer veel menselijke functies die versterkt kurmen worden. Het middel waarmee versterking wordt uitgeoefend, heet techniek.

Technologie
Techniek is wel wat anders dan technologie. Technologie is de wetenschap van de techniek. Een technoloog probeert op een wetenschappelijke wijze kennis te vormen over techniek. Met die kennis probeert hij nieuwe techniek te ontwerpen of bestaande techniek te verbeteren. De Technische Universiteit te Delft, maar ook andere instellingen in het land houden zich bezig met technologie.

Vertechnisering
Vertechnisering is ook wat anders dan techniek. Vertechnisering is een woord dat gebruikt kan worden om een mentaliteit aan te duiden, waarin vragen van mensen opgevat worden als technische problemen, waarvoor technische oplossingen gevonden kunnen worden. Als het mensen niet lukt te realiseren wat zij graag willen, gaan ze naarstig op zoek naar de techniek die hun mislukkingen ongedaan kan maken. Vertechnisering kan daardoor gemakkelijk omslaan in technicisme.

Technicisme
Technicisme is een geloofshouding, een religieuze grondhouding, waarin ook levensvragen worden opgevat als technische problemen, waarvoor technische oplossingen gevonden kunnen worden. De technicist antwoordt op de vraag wat de enige troost is beide in leven en sterven: Techniek!2

Mythologie
De Griekse mythologie ziet het begin van techniek in de diefstal van het vuur bij de goden door de Titaan Prometheus. Wat waren de goden kwaad! Wat mythologie ook moge betekenen, dit verhaal brengt tot uiting hoe gemakkelijk techniek almachtgevoelens bij mensen kan losweken, waardoor zij als goden zouden worden. Die Technische Universiteit te Delft heeft overigens een beeldhouwwerk dat deze diefstal door Prometheus uitbeeldt.

Bijbel
Ook in de Bijbel wordt dit gevaar van techniek beschreven in Genesis 11, het verhaal van de torenbouw in Babel. Mensen menen met hun techniek naam te kunnen maken, ten koste van de Naam van God, en alles te kunnen gaan doen wat ze denken te doen.

Aan het technicisme wordt in een andere bijdrage aandacht geschonken. Antwoord hierop is doorgaans dat christenen de techniek normatief behoren te gebruiken, d.w.z. ten dienste van God en m liefde voor de naaste. Christenen worden daarom niet geacht om afstand te doen van technische voorzieningen.

Dat techniek het leven van mensen, vooral ook in onze cultuur, beheerst, is zo duidelijk als wat. Of moesten we zeggen: zo onduidelijk als wat? Het is nauwelijks voorstelbaar nog zonder te kunnen. Vakanties lijken soms nog bedoeld om techniek af te schudden. In Amerika rijden vele vakantiegangers rond in grote vrachtwagens die omgebouwd zijn als caravan. Het is verrassend en gênant tegelijk te zien wat zij allemaal aan techniek met zich meevoeren, tot aan bubbelbaden toe. Techniek stempelt het leven van mensen. Het is als water voor een vis. Een vis weet pas wat water is, als hij ligt op de kar van de visboer.3

Psychische gezondheid
Op het linker luik staat ook de uitdrukking psychische gezondheid. Wat zou psychische gezondheid zijn? Eerlijk gezegd is het nogal moeilijk psychische gezondheid goed te definiëren. Boeken over psychiatrie vermelden daarom vaak geen definitie van psychische gezondheid.

De overheid
Onze nationale overheid is echter geïnteresseerd in gezondheid. Voorheen richtte zij zich vooral op het ontwikkelen van de infrastructuur van de gezondheidszorg. Dat zijn de ziekenhuizen, de voorzieningen waaruit de gezondheidszorg diende te bestaan. Inmiddels is de overheid al enige jaren bezig met het onderwerp gezondheid. Er is bijvoorbeeld een Nota 2000, waarin de overheid heeft willen uitwerken wat zij van het gezondheidsvraagstuk vindt. De overheid heeft daarom opdracht gegeven tot het uitvoeren van studies naar gezondheid. Over psychische gezondheid verschenen de afgelopen jaren twee studies van het zgn. Nederlands Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, dat tegenwoordig het Trimbosinstituut heet.
Een studie gaat over 'determmanten van psychische gezondheid'. Een andere studie gaat over 'biologische determinanten van psychische gezondheid'. Het is opmerkelijk dat de eerste studie pas op de laatste bladzijden beschrijft hoe moeilijk het is om psychische gezondheid te omschrijven. De tweede studie opent met deze moeilijkheid en stapt er direct overheen.4 Een verklaring voor de moeite met de definiëring van het begrip psychische gezondheid is dat zij afhangt van de godsdienst of levensbeschouwing die iemand aanhangt. Als psychiaters gevraagd wordt naar hun antwoord op de vraag wat psychische gezondheid is, verraden zij meestal direct hun geloofs- of ongeloofsovertuigmg, en gaan daarover met elkaar in gesprek. Psychische gezondheid lijkt moeilijk op wetenschappelijke wijze aan te tonen. Toch is het belangrijk over psychische gezondheid te blijven nadenken en elkaar te bevragen over dit kennelijk buitenwetenschappelijke richtpunt van psychische hulpverlening.5

Conclusies van de studies
Toch bieden de genoemde studies over psychische gezondheid wel algemene gedachten over psychische gezondheid die voor deze bijdrage van belang zijn. Een conclusie is dat psychische gezondheid niet gezien kan worden als een stabiel persoonlijk kenmerk, maar ligt in het persoonlijk vermogen te adapteren aan veranderende omgevingseisen. Determinanten, d.w.z. de factoren die van invloed zijn, van dat adaptatievermogen zijn zowel gelegen in de omgeving als in de persoon. Hun invloed oefenen ze uit via het copingsproces. Aan iemand kan niet worden vastgesteld of hij of zij psychisch gezond zal blijven. Dat hangt sterk af van de wijze waarop iemand zich kan aanpassen aan de wisseling van omstandigheden. Een tweede conclusie luidt dan ook dat de complexe wijze waarop determinanten de psychische gezondheid beïnvloeden, niet adequaat in beeld gebracht kan worden in mechanistische, causale modellen. Dat is een hele mond vol, maar het wil alleen maar zeggen dat er geen eenduidige oorzaken zijn voor het onstaan van psychische ongezondheid. Voor de invloed van techniek op psychische gezondheid betekenen deze conclusies dat er geen duidelijk oorzakelijke relatie kan worden gelegd tussen techniek en psychische gezondheid of psychische ongezondheid.
Hoogstens lijkt te kunnen worden gezegd dat bepaalde gebeurtenissen en omstandigheden kunnen worden aangemerkt als risico-indicatoren van psychische stoornissen. Een oorzakelijke rol van gebeurtenissen en omstandigheden in het ontstaan van stoornissen is beperkt. Uit de studies blijkt dat op twee manieren de relatie tussen stoornissen en gebeurtenissen kan worden uitgediept: door de stresserende eigenschappen van gebeurtenissen te onderzoeken en door de gevoeligheid van personen voor gebeurtenissen na te gaan. Eigenlijk wordt psychische gezondheid en ongezondheid gezocht in de wisselwerking tussen de mens als persoon en zijn belevingen enerzijds en de wisselende omgeving en wat vandaaruit op mensen kan inwerken anderzijds.
Vandaaruit gaan de studies op zoek naar zaken die de psychische gezondheid zouden beschermen. Met name het hebben van sociale relaties biedt bescherming. Staan in een zgn. sociaal netwerk kan rechtstreeks gezondheid bevorderen. Zo'n netwerk kan indirect helpen als een buffer. Als mensen in reformatorische kring naar verhouding meer dan in andere kringen in een sociaal verband leven, kuimen zij minder gemakkelijk psychisch ongezond raken.

Verder gaan de smdies diep in op allerhande manieren om personen te onderscheiden die wel of niet kwetsbaar zouden zijn voor het ontstaan van psychische aandoeningen. Het voert wat ver en het wordt ook nogal technisch om daarover iets uiteen te zetten.

Biologische determinanten
Wel valt op dat de studie over biologische determinanten een aantal zaken noemt die in samenhang met het ontstaan van psychische problemen in onderzoek zouden kurmen worden genomen:
1. Erfelijke belasting. De gedachte is dat sommige psychiatrische aandoeningen in sommige families vaker voorkomen en dat ze daarom in de genen zouden zitten. Het is zeker zo dat er veel aandacht is voor genetica in relatie tot psychische aandoeningen. Veel farmaceuten zoeken naar medicijnen die rechtstreeks zouden kunnen inwerken op genen en die zouden kunnen wijzigen, opdat ziekten niet meer zouden optreden.
2. Medicijngebruik, vergiftingen en voeding gedurende het verblijf in de baarmoeder, de kinderjaren en de ouderdom.
3. Hersenbeschadiging rond de geboorte.
4. Positieve uitslag op specifieke provocatietesten. Daarmee wordt bedoeld dat gevoeligheden voor het ontstaan van bepaalde psychische aandoeningen aan het licht kunnen komen door ze uit te lokken met speciale testen.
5. Licht ter voorkoming van winterdepressies.

Zoals u merkt, in al deze conclusies komt de techniek als techniek eigenlijk helemaal niet tevoorschijn als eventuele oorzaak van psychische ongezondheid. Sterker nog: niets, en daarom ook techniek niet, kan uitdrukkelijk worden aangewezen als duidelijke oorzaak van psychische ongezondheid of psychische gezondheid.

Als techniek al schadelijk is, hangt dat sterk af van de mogelijkheid tot aanpassing aan de door techniek ingerichte omgeving en het min of meer toevallige moment waarop de invloed van de vertechniseerde omgeving in iemands leven zich doet gelden. Het lijkt echter eerder de bedoeling van techniek om die omgeving zo naar de hand te zetten, dat iemand in de wisselwerking daarmee geen psychische schade oploopt.

Wellicht dat bepaalde eigenschappen van techniek de mogelijkheid tot aanpassing nadelig beïnvloeden. Een tractor waarmee je het land omploegt, kan omvallen, waardoor je eronder valt. Het gewicht van de tractor kan je verpletteren en daarmee forse schade toebrengen aan je lichamelijke gezondheid, als je al niet sterven moet.

De belangrijkste eigenschap van techniek die ten aanzien van psychische gezondheid zorgen baart, is snelheid en de versnelling die techniek in ons leven veroorzaakt en die lijkt te kunnen leiden tot psychische ongezondheid. Deze snelheid en versnelling hebben met name betrekking op de snelheid en versnelling waarmee de omgeving waaraan men zich moet aanpassen, wisselt. In ieder geval hebben psychische hulpverleners met elkaar niet het gevoel dat ze in het volgend millennium een ander baantje moeten gaan zoeken.6

2. Rechter luik

Techniek als spiegel van de ziel
Op het rechter luik van dit drieluik staat het opmerkelijke verschijnsel dat mensen over hun psychisch functioneren veelal spreken in woorden die zij aan de techniek ontlenen.

Russelman
In zijn proefschrift vraagt Russelman aandacht voor het verband tussen het stuwmodel van James Watt en de theorieën van Sigmund Freud.7 Volgens dit stuwmodel verloopt de techniek van de stoommachine. Freud sprak over de menselijke geest in technische termen, die hij ontleende aan dit stuwmodel. Freud sprak van weerstanden, stromen, energieën, spanningen. Stoom blazen we af sinds Freud. Het is niet zo verwonderlijk dat mensen over hun eigen psychisch fimctioneren spreken in termen ontleend aan het belangrijkste technische instrument van het moment. Mensen hebben him slimmigheid, hun vernuft ingezet om zo'n instrument te maken. En het verbaast niets dat ze zichzelf en met name hun psychisch functioneren in de spiegel van dat stuk techniek zouden willen bekijken. Zou het menselijk geestesproduct, namelijk techniek, niet iets zeggen over de menselijke geest?8 Vandaag de dag wordt over de menselijke geest gesproken in woorden die onüeend zijn aan de computertechnologie. Let maar eens op. Gehoord worden termen als 'mput' en 'output', men spreekt over 'hardware' en 'software', over 'modules', over al of niet gestoorde 'informatieverwerking', en ook over 'vensters', de letterlijke vertaling van het computerbesturingprogramma 'windows'. De fascinatie voor dit geestesproduct is groot. Eerlijk is eerlijk, het is duizelingwekkend wat een computer allemaal kan.

Voorbeeld 1. Neem Internet. Ongekend wat daarmee kan. Tal van toepassingen zijn bekend. Achterhalen van literatuur kon tot voor enlcele jaren dagen reizen en zoeken kosten. Nu is met Internet de inhoud van elke bibliotheek op aarde op te roepen op het computerscherm. Toen de huidige paus Johannes Paulus II onlangs met een interessante encycliek kwam over geloof en wetenschap, was het een kleine moeite om in te loggen op het Vaticaan en kon de encycliek in luttele minuten worden uitgeprint.

Voorbeeld 2. Hoeveel pijpenloze orgels zitten niet vol met computertechnologie? Sommige instrumenten doen akoestisch al haast niet meer onder voor de pijporgels, die bovendien 50 keer zo duur zijn en elk jaar handenvol geld kosten om te stemmen en te intoneren. Hoeveel pijporgels worden al niet voorzien van computertechnologie, om nauwkeurig de spelbewegingen van iemand vast te leggen? Met een druk op de knop klinkt het orgel opnieuw, zo vaak men wil, ook als de meer of minder beroemde organist uit beeld verdwenen is of overleden is ... . Cd-opnames worden zo gemaakt. Overdag inspelen en met de computer de spelbewegingen vastleggen en 's avonds, als het stil is in de stad, de spelbewegingen in gang zetten.

Voorbeeld 3. Het bezit van de zgn. On-line-Bibel, ettelijke bijbelvertalingen en commentaren op een cd-rom bespaart zeer veel ruimte en geld.

Computers
Computers zijn gigantische versterkers van menselijke mogelijkheden in tal van opzichten. Als mensen hun psychisch functioneren daaraan spiegelen, hoe ziet dat functioneren er dan uit?

Fragmentatie
Fragmentatie van het sociale en eigen psychisch functioneren is een denkelijk gevolg van computertechnologie als spiegel. Door middel van 'digitalisering', d.w.z. het toekennen van een 'O' of ' 1 ' aan eigenschappen van dingen, kunnen welhaast oneindig onderscheidingen gemaakt worden. Doordat die onderscheidmgen ook kunnen worden vastgelegd, ontstaat de suggestie dat het menselijk functioneren uit een onoverzichtelijk grote hoeveelheid eigenschappen bestaat, waarin de samenhang vervolgens dreigt te verdwijnen. Individualisering is een uitingsvorm van fragmentatie. Fragmentatie gaat echter verder. Die houdt niet op bij het individu. Die gaat door tot ver in het individu. Mensen spreken al over 'versnippering' van hun eigen bestaan. Mensen verlaten de gedachte dat ze een persoonlijkheid hebben, omdat die - volgens hen - ten onrechte suggereert dat ze een eenheid vormen.9

Virtualisering
Virtualisering heeft ook gevolgen van het menselijk psychisch en sociaal functioneren. Computertechnologie, veel sterker dan enige andere technologie ooit, draagt bij aan de virtualisering van de werkelijkheid. Dat betekent dat de werkelijkheid, om zo te zeggen, werkelijker wordt dan ze is. Met computers kunnen dingen veel mooier of veel lelijker worden gemaakt. Er ontstaat een birmen- en buitenwereld die berust op schijn. Een schijn die werkt. Mensen hebben wel vaak het gevoel dat er iets niet klopt, maar kunnen dat nauwelijks meer ervaren.

Voorbeeld 1. Onlangs besprak een avondkrant de rehabilitatie van een politicus. Een niet onbelangrijk deel van het commentaar ging over beeldvorming, die weliswaar gebaseerd was op geruchten en suggesties, maar zo krachtig dat rehabilitatie in deze tijd eigenlijk niet meer goed mogelijk is.

Voorbeeld 2. Wie de gelegenheid krijgt het voorlezen van de troonrede bij te wonen - zoals ikzelf enige jaren geleden - ervaart dat volstrekt anders dan in zijn stoel voor een of ander tv-buis. De tv maakt er iets van dat van een heel andere orde is dan de eigen ervaring.

Evaluatie
Nu wil ik de vinger leggen bij een probleem dat voortkomt uit het verwoorden van psychisch functioneren in technische en technologische termen. We vergeten nog wel eens dat we ons bedienen van beeldspraak, als we denken dat het psychisch functioneren echt verloopt zoals het instrument waaraan we ons spiegelen het doet. Dat wordt vooral hinderlijk als meer uit de beeldspraak gehaald wordt dan er zit in de zaak waarover de beeldspraak gaat.

Freud
Neem Freud. Freud bezag ons psychisch functioneren in de simpele taal van stoommachines en simplistische daarbij horende natuurkundige taal. Waimeer gaat zo'n stoommachine kapot? Als er teveel druk in zit. Hoe hef je die druk op? Door stoom af te blazen. Als psychische klachten worden opgevat als het gevolg van te grote druk in de ketel van het psychisch apparaat, dan is het van groot belang om stoom af te blazen. Veel praten dus. Uitleven ook. Hoe dan ook: door te praten en uit te leven zakt de druk en verdwijnt de oorzaak van de psychische problemen. En daarmee ook psychische problematiek zelf.

Praten?
Als je psychische problemen hebt, moet je erover praten. Maar is dat wel zo? Onlangs had ik te maken met een jonge vrouw en man, die beiden bezig zijn maatschappelijk werker te worden. Hij was overspannen geraakt, omdat hij veel te veel hooi op zijn vork had genomen. Toen de vraag aan de orde kwam wat hij het beste kon doen, en ik antwoordde: een tijdje rust nemen en afleiding zoeken door wat te gaan sporten en wandelen, leek het even alsof er een kleine hel uitbrak in mijn praktijkruimte. Het stel wilde dat er gesproken ging worden. We moesten praten over de problemen, praten over diepzittende onderwerpen. Praten en nog eens praten. En een psychiater zegt dan: niet praten, eerst rust. En ga later nog maar eens wat praten.

Sexualiteit?
Sexualiteit. Wat hebben we niet te stellen gehad met zgn. sexuele vrijheid en bevrijdingen na de Tweede Wereldoorlog. Uitieven die sexualiteit, dat was het motto. Als je het niet deed, kwamen daar maar spanningen van. Maar is dat wel zo? Zou je niet zonder sexualiteit kunnen en desondanks psychisch gezond kunnen leven?

Agressie?
Agressie. Wat zou het toch belangrijk zijn dat iemand zijn agressie toont. Ja, wat wil je ook, als we ons psychisch apparaat opvatten als een stoomketel die anders zou kunnen ontploffen. Ontluchten maar. Ventileren maar. Praten maar. Sex? Toe maar! Agressie? Toe maar! Maar hebben we het nog wel over onszelf of over een stoomketel?

Computer
En nu dan de computer. Informatietechnologie. Wat zou die technologie doen met ons denken over psychisch functioneren? Daarover is in het voorafgaande al het nodige gesteld.

Het is zo duidelijk als wat dat het begrip informatie-verwerking met de daaraan verbonden storingen een belangrijke pijler is voor denken over psychisch functioneren. Informatie komt niet waar ze dient te komen. De menselijke geest wordt voorgesteld als een veelheid van informatieverwerkende onderdelen, die onderling op elkaar dienen te worden afgestemd door middel van een geëigend besturingsorgaan. Tussen mensen wordt gesproken van 'netwerken'. Zoals computers aan elkaar verbonden kunnen worden in een netwerk, is het van belang dat mensen met elkaar in verbinding staan door middel van netwerken. Mensen moeten het niet meer hebben van macht, maar van de kwaliteit van het netwerk waarin zij leven. Mensen worden ook niet zo meer gezien als mensen op zich, maar steeds m relatie tot andere mensen in eenzelfde netwerk.
De computertechniek suggereert dat mensen hun leven onafhankelijk van tijd en plaats hoogst indivueel kunnen vormgeven. Men spreekt al van een 'gobal village', het gevoel dat men elkaar, zij het via een beeldscherm, zomaar kan ontmoeten, waar men ook uithangt. De wereld voelt aan als een dorp. Als kennis uitsluitend voortkomt uit door computer aangestuurde beelden of geluiden, hebben mensen de neiging om de zaken waarover die beelden of geluiden gaan als door de computer gemaakte zaken te zien. Het gaat dan om hetzelfde verschijnsel als wanneer iemand in een bos vol dennen zegt shampoo te ruiken.

Het lijkt belangrijk om kritisch om te gaan met de dragers van beelden of geluid, niet alleen met computers, maar ook met de tv. En als het even kan te proberen altijd ook datgene wat wordt uitgebeeld met eigen ogen en oren te ervaren.

3. Hoofdluik

Hersenen
We stappen over naar ons hoofdluik. Ik wil het graag met u hebben over onze hersenen. Als er één orgaan is dat de komende jaren veel aandacht krijgt, zijn dat wel onze hersenen. Ons brein. Ook voor ons onderwerp lijkt het belangrijk het over onze grijze cellen te hebben. In ieder geval heb ik gemerkt dat u als pedagogen weinig hoeft te weten over de werking van het brein. De pedagogiek lijkt in haar geheel weinig zich gelegen te laten liggen aan de hersenen, heb ik me laten vertellen. Het zou mij niet verbazen dat daarm verandering komt. En ik zou u eigenlijk willen uitdagen om werk te gaan maken van kennis van het brein.

'Imaging'
Kennis over onze hersenen kwam tot dusverre vooral door foto's van de anatomie van hersenen van mensen die wat mankeerden. Als ze him linkerarm niet meer konden bewegen, maakte men een foto van het hoofd en kon men bepaalde plekken aanwijzen die er om zo te zeggen uitlagen. Er konden ook al wel zgn. EEG's worden gemaakt, die stroompjes registreerden op de schedel. Deze registratie kon iets zeggen over de werking van de hersenen. Heden ten dage kan men met bepaalde technieken veel gerichter nagaan hoe de hersenen werken. Men geeft iemand een bepaald soort suiker, dat zich verdeelt over de hersenen. Vervolgens doet iemand bepaalde dingen en men kijkt via een bepaalde beeldvormingstechniek waar in de hersenen suiker wordt verbrand. Met computers kan men deze gebieden precies localiseren. In het vakgebied van de psychiatrie is enorm veel aandacht voor de plaatjes die dit onderzoek naar de hersenwerking opleveren. Tal van aandoeningen kunnen direct worden verbonden aan bepaalde plekken in de hersenen, waarbij het natuurlijk wel de vraag is hoe deze verbanden precies moeten worden geëvalueerd. Ook het effect van medicijnen kan op deze wijze onderzocht worden. En men ziet al bij bepaalde aandoeningen dat bepaalde plekken om zo te zeggen verdwijnen na het gebruik van medicijnen.10

Hersenkennis
De winst van dit soort hersenkennis is dat hersenen veel minder statisch blijken te zijn dan werd aangenomen. Voorlichting over hersenen vertelde doorgaans het verhaal dat een mens een vast aantal hersencellen had, waarmee hij het moest doen, waarvan hij met de jaren een behoorlijk aantal verloor. De gedachte was dat hersenen iets wel of niet konden. Voor iets had de een de hersenen wel, de ander niet. Wat opvalt aan de hersenen, is dat ze - in wisselwerking met de omgeving - veel meer kneedbaar zijn dan ooit tevoren werd gedacht.11
In de praktijk viel het al wel eens op dat sommige mensen veel meer uit kinderen haalden dan anderen. Ook kinderen van wie de ontwikkeling maar niet op gang te brengen was, bleken soms ineens tot veel meer in staat dan tot dan toe voor mogelijk werd gehouden. Er zijn heel erg veel voorbeelden van autisten die jarenlang onderwijs kregen, maar er helemaal niets van opstaken, maar die met een uurtje gericht onderwijs gedurende een beperkt aantal maanden alles inhaalden.

Niet statisch, maar kneedbaar
Ik denk wel eens dat in tal van opleidingen eigenlijk dat oude idee van statische hersenen zit ingebakken. Of dat men, aangezien hersenen toch statisch zijn, geen belangstelling voor hersenkennis heeft en zich bedient van schema's die men ontleent aan bijvoorbeeld de ontwikkelingspsychologie. In ieder geval valt op dat ouders die niet gehinderd worden door enige deskundigheid, soms veel meer halen uit een kind dan een pedagoog met hetzelfde kind kan of zelfs voor mogelijk hield. Daarvoor kimnen uiteraard ook tal van andere redenen bestaan, maar toch. Er is een vereniging van ouders die zelf onderwijs geven aan hun kinderen. En onderzoek naar de leerprestaties van deze kinderen wijst uit dat deze kinderen heel erg veel beter presteren dan kinderen die aan het onderwijs van onderwijskrachten waren blootgesteld.

De wederkerige relatie tussen hersenen en omgeving
Het lijkt heel belangrijk veel aandacht te geven aan de wisselwerking tussen hersenen en omgeving. Iemand beïnvloedt de omgeving, bijvoorbeeld met techniek, met gebruikmaking van zijn hersenen. Maar op haar beurt beïnvloedt de omgeving de hersenen weer.12 Het blijkt zeer wel mogelijk dat beperkingen in sommige onderdelen van de hersenen kunnen worden opgeheven door het stimuleren van andere onderdelen van de hersenen.

Toekomst
Het zou niet verbazen dat in de toekomst in het onderwijs veel meer aandacht zal worden gegeven aan de mogelijkheden van hersenen in wisselwerking met de omgeving, omdat die mogelijkheden veel groter blijken te zijn dan we dachten.13

Hoeveel mensen met dyslexie bleven niet verstoken van onderwijs, terwijl hun IQ niets te wensen overliet? Ik denk dat hiervoor veel meer aandacht is gekomen.

Eigenschappen van mensen, ook kwetsbaarheden, kunnen in de toekomst veel beter in kaart worden gebracht en in onderlinge samenhang bekeken worden. Hierop kunnen dan, veel beter dan ooit mogelijk was, pedagogische maatregelen worden toegesneden.


Noten
1. J.H. van den Berg, Metabletica. Callenbach, Nijkerk 1956. Met zijn leer der veranderingen heeft Van den Berg, geboren in 1914, aandacht gevraagd en volop verkregen voor de veranderlijkheid van het menselijk functioneren de eeuwen door. Hij doet dat als fenomenoloog die de dingen graag wil ervaren en bespreken zoals die dingen zichzelf aan hem voordoen. Van den Berg heeft behalve Metabletica vele andere boeken geschreven waarin zijn leer der verandering terugkeert. Hij geldt zonder twijfel als de meest gelezen auteur in het buitenland. Dit wil niet zeggen dat landgenoten hem niet zouden kermen. In de Verenigde Staten kent men zijn oeuvre zeer goed. Op zijn zeventigste verjaardag in 1984 verscheen het boek The changing reality of modern man, waarin opstellen staan die geschreven zijn door auteurs uit alle delen van de wereld, van Japan tot Canada, van Zuid-Afrika tot Zwitserland.

2. E. Schuurman, Tussen technische overmacht en menselijke onmacht. Kok, Kampen 1985

3. H. van Riessen, Mondigheid en de machten, Amsterdam 1970

4. Denisse de Ridder, Determinanten van psychische gezondheid, Uitgave NcVG, Utrecht. Ad Kaasenbrood Biologische determinanten van psychische gezondheid. Uitgave NcVG, Utrecht.

5. J.W.G. Meissner, Wat is psychische gezondheid? Uitgave AZU, Utrecht 1988

6. Vgl. A.Verkuijlen, 'Ritmestoomissen. Peter Sloterdijk over de vlucht in het vluchtige'. In: Filosofie Magazine 7, (1998) 22-25. Dit artikel wordt uitvoerig aangehaald in een redactioneel commentaar. In het Tijdschrift voor Psychiatrie van prof. dr. F. Kortman over de 36-urige werkweek: 'Volgens Sloterdijk wordt onze werkelijkheid door dit continue versnellen van veranderingsprocessen tot aan haar verdamping gemobiliseerd en bijna tot verdwijning gebracht. De wereld wordt spookachtiger. Dat brengt bepaalde vormen van pathologie met zich mee. De wereld wordt als onwerkelijk, onzeker en contingent ervaren. De toekomst is ongewis. Wellicht is dit een bron van toenemende angst of van chronische vermoeidheid.'

7. G.H.E. Russelman, Van James Watt tot Sigmund Freud. De opkomst van het stuwmodel van de zelfexpressie, Van Loghum Slaterus, 1983

8. Vgl. C.A. van Peursen, 'Een dichterlijk verhaal'. In: Het leven is meer dan ethiek. Studies aangeboden aan Prof. dr. G. Th. Rothuizen, Kok, Kampen 1987

9. D. Roovers, 'Persoonlijkheid is een mythe'. In: Filosofie Magazine, 7, (1998) p. 8-12.

10. K. Ranga, Brain Imaging in Clinical Psychiatry. New York (Marcel Dekker) 1997

11. J.A. den Boer, Het kneedbare brein. Inaugurele oratie Rijksuniversiteit te Groningen, 1997. Hans den Boer bespreekt hierin de wederkerige ("reciproke") relatie tussen brein en omgeving.

12. Een aansprekend voorbeeld is de zogenaamde posttraumatische stressstoornis. Dat is een angststoornis die soms optreedt lang na een verschrikkelijk gebeurtenis waaraan iemand deel heeft gehad. Uit onderzoek komt naar voren dat er in een stadium ver voor het ontstaan van de aandoening in het lichaam, en m.n. in het zenuwstelsel, aanwijzingen zijn die het ontstaan voorspellen kunnen. Vgl. A.Y, Shalev, 'Prospective follow up studies of PTSD: Psychological and biological predictors'. In: European Neuropsychopharmacology. 8 (1998), p. 111.

13. Hier wordt geen reductionistische visie, waarin de schepping wordt losgemaakt van haar Schepper en herleid tot één onderdeel daarvan, bepleit. Wel wordt getracht het biologische aspect van leerprocessen onder de aandacht te brengen, waarbij de kennisvorming over wisselwerking tussen hersenen en omgeving en over de ver- en hervormbaarheid van hersenen onder invloed van de omgeving van belang lijkt. Deze kennis houdt het gevaar van reductionisme overigens op afstand, aangezien zij niet stilstaat bij het biologische alleen, maar juist inhoudt dat het biologische aspect niet op zichzelf, maar in een wederkerige relatie staat met de omgeving waartoe ook - om maar iets te noemen - gesprekken behoren. De weerstand bij niet weinige psychotherapeuten (al dan niet psychiaters), maar ook van pedagogen, tegen biologisch kennis, lijkt derhalve misplaatst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1998

Driestar bundels | 172 Pagina's

Techniek, om gek van te worden?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1998

Driestar bundels | 172 Pagina's