Niet om ’t dichten, maar om ’t stichten
Jacoba Petronella Winckelman: in Jezus’ bloed verzoening te over
In deze dichtregels geeft Jacoba Petronella Winckelman (1696-1761) een blik in haar innerlijk. Wie was deze vrouw?
Jacoba Petronella heeft haar vader – burgemeester mr. Jacob Winckelman van Vlissingen – nooit gekend; hij was al voor haar geboorte gestorven. Jacoba had een zwakke gezondheid. Samen met haar moeder en zusters verhuisde zij naar Middelburg en leidde zij een teruggetrokken leven. In haar vroege jeugd was zij wereldsgezind, maar rond haar vijftiende jaar kwam hierin verandering toen zij zich voorbereidde om belijdenis te doen. Bij het onderzoek van Gods Woord en de daarop gegronde geschriften behaagde het de Heere haar blinde zielsogen te openen. Zelf zegt ze hierover: “Mijne zonden en schulden, met welke ik beladen was, kwam mij onder het oog. Ik zag mij vervreemd en afgescheiden van God en zijn gemeenschap, liggend onder de toorn van God. Doch ik had die narigheden en verschrikkingen niet, als bij anderen wel gebeurt, want ik zag er telkens bij, dat er in Jezus’ bloed verzoening over te vinden was.”
Levensgang
In 1713 deed Jacoba Winckelman belijdenis des geloofs bij dominee H. de Frein. Samen met haar oudere zus Cornelia Constantia was ze veel bezig met het onderzoek van de Goddelijke waarheden. Het overlijden van deze geliefde zus in 1716 moet een groot verlies voor haar zijn geweest, al was het zalig sterven van Cornelia een grote troost. Petrus Immens schreef er een verslag over. De Heere werkte door in Jacoba’s leven. Zij werd van tijd tot tijd bemoedigd in haar strijd, twee maal op buitengewone wijze. Jacoba kreeg behoefte om zich te uiten in gedichten om zo zichzelf en ook anderen te stichten. Als ongehuwde vrouw uit hogere kringen had zij veel tijd voor zichzelf, maar zij wilde ook dienstbaar zijn voor anderen. Na het overlijden van haar geliefde zus vond zij troost en afleiding hierin. Ook begon zij met het notuleren van preken.
Middelburg
De gemeente Middelburg was een rijk bevoorrechte stad. De gemeente telde maar liefst negen predikanten onder wie dominee Jacobus Willemsen (1698-1790) en dominee Bernardus Smijtegelt (1665-1739) de bekendste waren. Beiden waren zeer geliefd in Middelburg. Zij hadden wederzijds respect voor elkaar, al verschilde hun zienswijze enigszins en was Smijtegelt een stuk ouder dan zijn collega Willemsen. Jacoba Petronella Winckelman was een huisvriendin van dominee Willemsen, die meer dan vijftig jaar predikant in Middelburg is geweest. Er was een kring van vrienden om hen heen die zich net als Jacoba met poëzie bezig hield, onder wie Pieter Boddaert, Petrus Dathenus en Lambertus Myseras. Inmiddels was Jacoba ook een bekwame preeknotuliste. Zo schreef zij preken op van Petrus Immens, die Jacobus Willemsen later uitgaf onder de bekende titel: De godvruchtige avondmaalganger. Vooral van dominee Willemsen heeft Jacoba vele preken op schrift gesteld.
Gedichten
Sommige gedichten van Jacoba zijn geschreven naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis, zoals een lijkdicht op het plotselinge overlijden van de jonge vrouw van Jacobus Willemsen of een zielsopwekking bij een overvloedige regenval na een periode van grote droogte. Andere gedichten zijn meditatief. De meeste gedichten hebben een tekst als uitgangspunt. Zo is er een lang gedicht met 29 coupletten met als titel De levensweg, heuglijk en moeilijk (zie enkele coupletten in kader). Jacoba Petronella Winckelman is 65 jaar oud geworden. Zij is in 1761 in de Middelburgse Oostkerk begraven. Haar nicht heeft Jacoba’s gedichten uitgegeven in twee bundels: Gedichten (1763) en Mengeldichten (1764). In één daarvan is een levensbeschrijving opgenomen. Er staat weinig over haar natuurlijke leven geschreven, maar des te meer over haar geestelijke ervaringen.
Die nu volmaakt God dienen kan
Geslaakt uit alle banden!
---
Dit ‘s de rechte weg ten leven,
Dit is ’t eng en moeilijk pad,
Ons van Jezus voorgeschreven,
Dat ons leidt naar ’s Hemelstad.
Al wie zalig wenst te worden,
Weet men, dat naar ’s Heilands woord
Tot den strijd zich aan moet gorden
En gaan heen door d’enge poort.
’t Is gemakkelijk te strijden,
Wanneer Jezus reikt de hand
En gedurig, van terzijden,
Biedt genadig onderstand.
Als hij door Zijn geest vanbinnen
Spreekt van vrede en roept haar toe,
‘Gij zult zeker overwinnen,
Word in ’t strijden maar niet moe.’
Laat ik strijden hier beneden,
Om te gaan door d’enge poort,
doe mij ’t smalle pad betreden,
Naar het voorschrift van Uw woord.
En als zo mijn hert gericht is,
Geef, dat ik dan ondervind,
Dat Uw liefdelast zeer licht is,
Hem, die hart’lijk U bemint.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 2010
Daniel | 32 Pagina's