Eens was ik een vreemd'ling
Eens was ik een vreemd'ling van God en gena,
'k gevoelde geen schuld en zei niet: ik verga!
Al spraken mijn vrienden van Christus in smart,
de HEERE onze Gerechtigheid, Hij was niets voor mijn hart.
Ik las met vermaak, voor mijn rust of mijn plicht,
Jesaja tot lering, Johannes voor licht;
maar ook als zij spraken van 't bloed aan het hout,
de HEERE onze Gerechtigheid, liet mijn hart nog koud.
Zoals Sions dochter, tot wenen gereed,
zo weende ook ik bij het zien van Zijn leed;
maar zag niet dat ik, in mijn zonden zo slecht,
de HEERE onze Gerechtigheid, aan het kruis had gehecht.
Toen vrije genade mij riep tot het licht,
toen zag, door Gods wet, ik de dood in 't gezicht,
geen toevlucht, geen rust in mijzelf kon er zijn,
de HEERE onze Gerechtigheid, moest mijn Heiland zijn.
Mijn angsten verdwenen, voor Zijn zoete Naam;
mijn schuld en mijn schrik, die verdreef Hij bekwaam;
Ik dronk uit de Bron, levengevend en vrij
de HEERE onze Gerechtigheid. Hij is alles voor mij.
De HEERE onze Gerechtigheid! Mijn heerlijkste roem!
De HEERE onze Gerechtigheid! Niets dat mij verdoem';
In U triomfeer ik ter zee en in 't veld,
mijn Kabel, mijn Anker, mijn Harnas en Held!
Betreed ik het dal van de schaduw des doods,
dan baant mij dit wachtwoord een weg - o, hoe groots!!!
Dan zal, als mijn God mij bevrijdt van mijn pijn,
de HEERE onze Gerechtigheid, Hij mijn stervenslied zijn!
R.M. MacCheyne, vertaling: ds. C.J. Meeuse
(gezongen op de bondsdag)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 juni 2000
Daniel | 32 Pagina's