De landbouwer te Driebergen
Wulfert Floor (1818-1876)
„De gelezen preek was van Wulfert Floor." Dat is heel wat keren gezegd aan het eind van leesdiensten in onze gemeenten. Onder het lezen hadden verschillende ouderen dan al gedacht: „ 't Zal Floortje wel zijn". Ze lazen immers thuis ook zijn Oefeningen! Vroeger verschenen er niet zoveel boeken en de mensen hadden geen geld om ze te kopen, maar Wulfert Floor was voor hen een goede bekende. Voor ons ook nog... ?
Wulfert Floor was 'de landbouwer van Driebergen'. Zo noemt )ac. Overeem hem en dat is ook de titel van het boek, dat hij over hem geschreven heeft. Wulfert Floor was boer en is ook altijd boer gebleven. Daarnaast heeft hij als oefenaar op meer dan 160 plaatsen in ons land gepreekt. Ook op zijn eigen hofstee 'oefende' hij elke zondag. Zo noemde hij zelf zijn voorgaan voor mensen die, meestal op de deel van een boerderij, graag naar hem kwamen luisteren. Zijn preken worden ook altijd de 'Oefeningen van Wulfert Floor' genoemd.
Geboren en getogen aan de GooyerdijK
Wulfert Floor werd op 7 april '1818 geboren op een boerenhoeve aan de Gooyerdijk onder Driebergen. Zijn ouders waren Wulfert Floor, geboren in 1773, en Trijntje Doornenbal. Hij bezocht tot zijn vijftiende jaar de lagere school in Driebergen. Daarna ging hij werken op de boerderij van zijn vader, een gemengd bedrijf van 57 ha, waarvan 30 ha in cultuur was gebracht. In zijn vrije tijd hield hij zich vooral bezig met het onderzoek van de Bijbel en het bezoeken van gezelschappen.
In 1838 deed hij belijdenis bij de Afgescheiden Gemeente te Utrecht; het is merkwaardig, dat zijn naam daar niet in het kerkelijk register is opgenomen. De band met deze gemeente is waarschijnlijk niet bijzonder hecht geweest.
Op jonge leeftijd mocht hij al de Heere vrezen. Hij schrijft daarover zelf aan het eind van zijn leven in de Voorrede van de achtste bundel 'Ai de Eenvoudige oefeningen': „Door Gods genade heb ik in mijn vroege jeugd, met hart en ziel het smalle pad gekozen en van de brede weg heb ik gezegd: „ Heere, op deze weg en met dat gezelschap kan ik niet sterven; maar ik kan en wil er ook niet op leven, al was er in de toekomst geen loon of straf op te wachten". Daarom koos ik, onder beding van Cods genade, eens en nog duizendmaal Gods volk als mijn volk; en Gods weg, de loopbaan der godzaligheid, om daarop te wandelen. Dit deed ik in mijn jeugd, reeds zeer vroeg en in diezelfde keus houd ik nog stand nu ik oud en zwak ben en mogelijk binnenkort ga sterven" (Floor was 57 jaar toen hij dit schreef). Op 24-jarige leeftijd is hij ernstig ziek geweest. Hij leed evenals zijn broer Johannes aan typhus. Johannes stierf, maar Wulfert mocht blijven leven. Twee jaar daarna is hij begonnen met oefenen op het gezelschap bij Jan Scherpenzeel, die woonde op de nu afgebroken boerderij 'Vossenstein', ook aan de Gooyerdijk.
Zijn huwelijk
Wulfert Floor trouwde in 1855 op 37jarige leeftijd met zijn acht jaar jongere nicht jacoba Doornenbal, na een verkeringstijd van tien jaar. Haar ouderlijk huis was de nu helemaal vernieuwde hoeve 'De Hondspol' aan de Gooyerdijk. Zij betrokken samen de nieuwe hofstee 'Den Heuvel', die voor hen gebouwd was op het land van zijn vader, schuin achter de ouderlijke boerderij. Beide hoeven staan er nog, maar ze zijn geen familiebezit meer.
Het huwelijk van Wulfert en jacoba is heel gelukkig geweest. Het heeft twintig jaar geduurd en verdriet is hen niet bespaard gebleven. Zij kregen kort na elkaar acht kinderen, van wie er een dood geboren werd en drie voor hun eerste of tweede levensjaar stierven aan tuberculose.
Ook hebben zij veel met ziekte getobd, maar in alle omstandigheden mochten zij de Heere volgen. Wulferts vrouw is 49 jaar geworden. Haar laatste jaren waren door ziekten erg moeilijk, maar zij werd door haar man liefdevol verzorgd. Geestelijk waren zij ook nauw aan elkaar verbonden en het viel Floor zwaar haar te moeten missen. Hij achtte haar hoog, hoewel zij niet over haar geestelijk leven sprak. Toen zij in 1873 al ernstig ziek was, gaf de Heere opening.
Floor schreef aan zijn vriend Frans
Voskuil te Maartensdijk: „Laatstleden zondag is mijn vrouw niet zozeer tot volle ruimte gekomen, maar heeft toch een wonderbare verruiming voor haar hart gehad. Gij weet, dat er staat: de tong der stamelenden zal vaardig spreken; welnu, toen is de stamelende tong ook los geworden, om de dierbare deugden Gods te verkondigen. Dat heeft een grote twee uren geduurd en toen is het deurtje weer toe gegaan. Maar toch blijft zij biddende en hopende als een arme zondares op jezus' bloed."
Kort voor haar sterven mocht zij zekerheid krijgen over haar eeuwig heil. „Wie zou dat gedacht hebben", riep zij uit, „dat de Heere het zo heerlijk op zou klaren en dat aan zo een ellendig mens als ik".
Zij is overleden op 7 april 1875, de dag dat Wulfert Floor 57 jaar werd. De Heere gaf hem dit kruis van haar heengaan toch blijmoedig te mogen dragen. Hij heeft zijn vrouw niet lang overleefd. Ruim een jaar later is hij zelf gestorven, op 1 3 mei 1 876, in de leeftijd van 58 jaar. Hij liet drie dochters en een zoon na, van twintig, veertien, elf en acht jaar oud. De oudste dochter trouwde kort daarna en bleef met haar zus van veertien op de boerderij wonen. De jongste twee werden in het ouderlijk huis van Floor grootgebracht door zijn ongetrouwde broer en zus. Zijn enige zoon, die ook Wulfert heette, kwam in 1885 op twintigjarige leeftijd door een ongeval in het hooiland om het leven.
Zijn oefeningen
Wulfert Floor had, zoals hij zelf heeft geschreven in de Voorrede van de vierde bundel van zijn Oefeningen, al vroeg een begeerte „om ook aan anderen te vragen, of zij ook een Zaligmaker nodig hadden en hun Christus en de weg naar de hemel aan te prijzen en voor een eeuwig verderf en ondergang te waarschuwen".
Toch miste hij voor zichzelf de zekerheid van het geloof: „En ik voor mij, ik ben maar een ellendige onder de ellendigen, die in kennis, geloof, godsvrucht en bevindingen ver achter vele anderen aankom".
De begeerte om zielen te winnen voor Gods Koninkrijk en nuttig te zijn voor zijn medereizigers naar de eeuwigheid, gaf hem toch vrijmoedigheid om voor te gaan op de gezelschappen. Hij was in zijn optreden bescheiden en nederig, maar ook overtuigend in het aanprijzen van de dienst van de Heere.
Ruim elf jaar heeft Floor geoefend bij jan Scherpenzeel. Na zijn huwelijk ging hij voor op de deel van zijn eigen nieuwe hofstee. In het begin sprak hij alleen op zondagavond, later ook en vooral op zondagmorgen. Daarnaast oefende hij op zondagen en in de week op veel andere plaatsen. Ondertussen had hij ook contacten met afgescheiden dominees en sommige rechtzinnige predikanten in
de Hervormde Kerk. Met enkelen was hij goed bevriend. Voor de predikant van Neerlangbroek nam hij van tijd tot tijd de catechisaties waar.
Wulfert Floor had veel gaven van de Heere ontvangen. Overdag werkte hij op de boerderij, 's avonds en 's nachts studeerde hij. Zijn oefeningen werden altijd goed voorbereid. Hij bestudeerde daarvoor Wilhelmus a Brakel, Hellenbroek, Smytegelt, Costerus, Ridderus en ook Schotse schrijvers. Hij schreef zijn oefeningen helemaal uit; de meeste dateren uit de jaren voor zijn huwelijk. Hij heeft ze zelf laten bundelen. In een 'Voorberigt' bij een van die bundels deelt hij mee, waarom hij ze alle zo zorgvuldig heeft uitgeschreven. Het is niet zijn bedoeling om ze uit te geven, maar om zich te oefenen in de waarheid Gods en ze ook later te kunnen gebruiken voor zijn prediking op de rustdag, als hem de tijd om veel te lezen en te studeren zou ontbreken.
Hij heeft ook aangetekend waar en wanneer hij zijn oefeningen heeft gehouden. Velen hebben zijn bewogen en vermanende prediking gehoord, als ze met honderd en soms wel tweehonderd mensen op de deel naar hem kwamen luisteren.
Zijn heengaan
De laatste tijd van Floors leven op aarde stond helemaal in het teken van de naderende dood. Na het sterven van zijn vrouw namen ook zijn krachten steeds meer af. De Heere vertroostte hem en hij mocht zich toen met zekerheid geborgen weten in de Heere Jezus Christus. In december 1875 heeft hij in de al eerder genoemde Voorrede op de achtste bundel Oefeningen, terwijl hij al ernstig ziek was, een terugblik gegeven op zijn leven. Zijn ontroerend getuigenis is ook anderen op hun sterfbed tot troost geweest. In het gezicht van de dood mocht hij schrijven door Gods genade niet in de zonde te hebben geleefd en geen leven van werkheiligheid of schijnheiligheid te hebben geleid. Hij heeft gezocht God in oprechtheid te dienen voor vriend en vijand. Maar: „Dit alles is nochtans niet het fundament van mijn hoop voor de eeuwigheid; jezus, jezus alleen, met alles wat Hij deed en nog doet, is voor mij de hoop der heerlijkheid, de hoop des eeuwigen levens. (...) Hij heeft mij als een weggedrevene opgezocht en mij steeds geleid met genade en getrouwheid. Alleen door Zijn genade heb ik Hem in mijn jeugd gezocht en mij aan Hem vertrouwd met al mijn gebrek en Hij zal steeds mijn Priester en Voorbidder zijn in de hemel en alleen door Zijn gerechtigheid zal ik binnen komen".
Op 13 mei 1876 is Wulfert Floor op zijn eigen hofstede in de Heere ontslapen. De gedachtenis van deze rechtvaardige is nog altijd tot zegening!
Geldermalsen Z. Crum-Nieuwland
Voor het schrijven van dit artikel is gebruik gemaakt van de boeken: 'Leven en werk van Wulfert Floor 2'door ds. j. T. Doornenbal, uitgave Den Hertog; en 'Wulfert Floor' door drs. /. Mulder, uitgave Gebr. Koster.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1996
Daniel | 32 Pagina's