Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Naam des Heeren niet ijdel gebruiken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Naam des Heeren niet ijdel gebruiken

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heb je er wel eens over nagedacht hoe nuttig en nodig het is dat je een naam hebt?

Het is niet zomaar leuk om een mooie naam te hebben, maar zonder onze namen zou de maatschappij een chaos worden.

Onze naam onderscheidt ons van anderen.

Bovendien zijn we ook heel erg op onze naam gesteld. We accepteren het niet als onze naam door het slijk gehaald wordt; als we beledigd worden. In de eerste hoofdstukken van de Bijbel wordt al gesproken „over mannen van naam". Beroemde mannen dus, waarvan de naam indruk maakte. Ook wij zouden graag willen dat onze naam die rol vervult.

De namen van God

God heeft echter ook een naam. Heeft je dat wel eens verbaasd? Hij heeft eigenlijk geen naam nodig, want Hij hoeft van niemand onderscheiden te worden. Hij is de enige en waarachtige God. Toch heeft God voor Zich een Naam gekozen. Zijn Naam is een bijzondere Naam, omdat hij namelijk iets zegt over Wie God is. Iets, dus niet alles. God is zo groot en heerlijk dat geen enkele taal in staat is dit volledig en volmaakt uit te drukken. Daarom vinden we in de Bijbel ook meerdere namen van God. Door Zijn Naam openbaart de Heere Zich aan ons. In Zijn Namen komt duidelijk uit Wie Hij voor ons is en ook voor ons wil zijn. Moet ons dat al niet tot verwondering stemmen? Zie dat maar in het leven van Abraham. God openbaart Zich als de El-Schaddaï, God de Almachtige. Zo wilde Hij voor Abraham zijn en hoe heerlijk is dat in zijn leven ook niet openbaar geworden. Denk slechts aan de geboorte van Izaak. Nu openbaart de Heere Zich ook aan ons. Uit Zijn Woord mogen we weten Wie Hij is. Door Zijn Woord komt Hij tot ons met de boodschap van onze zonde en Zijn genade.

Als wij mensen nu al gesteld zijn op onze goede naam, hoe oneindig veel meer geldt dit voor God, Die alle dingen geschapen heeft en door Wie wij zijn op deze aarde. Daarom heeft Hij in Zijn heilige wet ook het derde gebod gegeven. Na de woorden „Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb" en het eerste en tweede gebod klinkt het dan tot het volk Israël en daarmee ook tot ons: „Gij zult de Naam des HEEREN uws Gods niet ijdel gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdel gebruikt".

In de Hebreeuwse taal staat een woord dat heel letterlijk betekent: „niet tot ijdelheid opnemen", dus kun je ook zeggen: de Naam van de HEERE niet op ijdele wijze op de lippen nemen. Dit kan op vele manieren gebeuren. In alle gevallen wordt Gods Naam onteerd, ontheiligd.

De Naam van God niet lasteren

Helaas komt vloeken zeer veel voor. Ons volk is er zelfs in het buitenland om berucht. Dat is een grote schande voor ons volk waaraan de Heere zoveel zegeningen heeft gegeven. Het is niet nodig te zeggen dat bastaardvloeken ook onder dit verbod vallen. Het gaat om het openlijk en het meer verkapt lasteren van Gods Naam of de Naam van Zijn Zoon.

Ik denk dat iedereen die dit leest al vaak mensen heeft horen vloeken: door vrienden op school, door kollega's op je werk, door buren of door mensen zomaar op straat, of in de bus of de trein. Veel mensen bidden dan om hun verdoemenis. Of..... was jij het zelf die dit deed? Dan hoop ik dat je dit artikel ook verder wilt lezen. Of kun je zeggen dat je niet schuldig bent aan het lasteren van Gods Naam? Ook dan zou ik willen vragen of je nog even verder wilt lezen. Denk niet te snel datje onschuldig bent aan de overtreding van dit gebod. Laten we eens zien wat dit gebod nog meer inhoudt.

De Naam van God niet ydel gebruiken

IJdel gebruiken betekent ook Gods Naam noemen zonder doel, zonder betekenis dus zomaar. En dan wordt dit gebod toch ook aktueel voor jongeren die op het erf van de

kerk zijn opgegroeid, die lid zijn van de jeugdvereniging. Hoe gebruiken wij Gods Naam? Noemen we in onze gesprekken de naam van de Heere met eerbied? Denk daarbij ook eens aan de soms verhitte diskussies op de jeugdvereniging. En op welke wijze spreken we tot de Heere in ons gebed? Doen we dit gedachteloos of spreken we zomaar allerlei zinnen uit, zonder dat we ons bewust zijn wat we zeggen en tot Wie we spreken? Denk er ook eens aan datje niet oprecht tot de Heere kunt bidden zolang je nog willens en wetens ruzie hebt met een vriend of vriendin of in onenigheid leeft met je ouders (1 Tim. 2 : 8). Ook mogen we ons wel eens afvragen op welke wijze we Gods Woord lezen en we de kerkdienst meemaken.

We moeten echter nog een stapje verder gaan. Als wij dan Gods Woord horen, spreekt de Heere tot ons en roept Hij ons op tot bekering en geloof. Welke uitwerking heeft dat op ons? Zeggen wij: e Heere moet mij bekeren maar wist ik maar of ik wel uitverkoren ben en of de Heere ook mij wel wil bekeren. Dan denken we eigenlijk dat wij wel gewillig zijn. Als je zo spreekt misbruik je ook Gods Naam, want je houdt Hem voor een leugenaar Die gezegd heeft: o waarachtig als Ik leef spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen. Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve (Ezech. 33 : 11).

Indien wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben zo maken wij Hem tot een leugenaar (1 Joh. 1 : 10). We mogen juist tot de Heere gaan zoals we zijn, zoals de tollenaar met de bede: , God wees mij zondaar genadig. Daarom zegt Erskine ook dat Kaïn een grotere zonde beging toen hij bij God vandaan ging, dan toen hij zijn broer doodsloeg. Als Gods Geest in mij gaat werken, zie ik juist dat Hij zo gewillig is om mij zalig te maken, maar dat ik juist zo onwillig en vijandig ben. Dan wordt het een wonder dat de Heere mij nog heeft willen verdragen en dat ik de boodschap van genade nog mag horen.

De Naam van God niet verzwijgen

Sommige mensen kunnen, wanneer ze een hekel aan iemand hebben, zo iemand negeren, net doen of hij of zij er niet is. Zo doen sommige mensen ook met de Heere. Ze noemen Gods Naam niet als ze daartoe geroepen worden. Kom jij wel uit voor Zijn Naam op je werk of op school? Bid en dank je dan wel voor het eten? Als de Naam van God gelasterd wordt, horen sommigen zogenaamd niets, tenminste ze zwijgen. Op grond van Lev. 5 : 1 zegt de Catechismus dat wij met ons stilzwijgen en toezien ons zulke verschrikkelijke zonden niet deelachtig mogen maken. Het is duidelijk dat we het vloeken en lasteren zoveel mogelijk moeten weren. Ook wij zijn geroepen onze naaste te waarschuwen. Dit zal echter alleen kunnen met tact en daarbij gedreven door de liefde, de liefde tot God en tot de medemens. Dat betekent dan natuurlijk wel dat ons eigen taalgebruik ook zuiver moet zijn. En dat onze levenswandel in overeenstemming is met onze belijdenis.

De Heere zal niet onschuldig houden

Het overtreden van het derde gebod is een zodanige ontheiliging van Gods Naam dat de Heere bevolen heeft deze met de dood te bestraffen. Je kunt dit lezen in Leviticus 24. Verbaast het je, dat deze zware, onherroepelijke straf opgelegd wordt voor het uiten van slechts één vloek? Dit zegt dan ook wel iets over ons. Dat geeft dan aan hoe weinig besef we hebben van de heiligheid van God en hoe weinig liefde we hebben tot de eer van God. Als de Heere mij laat zien wat deze zonde inhoudt in het licht van Zijn heiligheid en rechtvaardigheid maar ook Zijn goedheid en barmhartigheid dan kan ik niet anders dan met grote droefheid aan mijn zonden terugdenken. Dan ga ik de zonde van harte belijden. Zie dat ook in het leven van Paulus. Je zou zeggen, als er toch ooit iemand geweest is, die stipt volgens de wet geleefd heeft, dan is het Paulus wel. Maar wat lezen we in 1 Tim. 1:13? , , Ik, die tevoren een godslasteraar was". Maar Paulus kan ook zeggen: , Doch de genade onzes Heeren is zeer overvloedig geweest", en daarom roept hij het Timotheüs ook toe:

„Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken" (vers 15).

Je vraagt misschien, hoe dit nu mogelijk is, dat God genade bewijst aan godslasteraars? Zie dan naar de Heere Jezus, die Zich als godslasteraar heeft laten veroordelen door het Sanhedrin (Matth. 26 : 65, 66). Hij heeft dit vonnis aanvaard, niet omdat Hij Zelf het gebod overtreden heeft, maar omdat Hij tot zonde gemaakt is. Hij stond daar in de plaats van spotters en vloekers. Hij heeft het ten volle beseft wat de lastering van Gods Naam betekent, toen de Vader de straf aan Hem voltrok. Dé straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem. Daarom is er nu vergeving in Hem.

Heb jij wet eens beseft deze vergeving nodig te hebben? Neem de toevlucht tot Hem, wiens Naam ook Zaligmaker is. Tot je diepe verwondering zul je dan ervaren dat er door het geloof in Zijn Naam

genade en vergeving is voor een arme zondaar. Dan zul je die Naam ook nooit meer willen lasteren, maar alleen met eerbied gebruiken.

De Heere vraagt eerbied

De Catechismus vat dit als volgt samen:

„Dat wij de heilige Naam Gods anders niet dan met vrees en eerbied gebruiken, opdat Hij van ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen wordt" (vraag 99).

Het komt hier dus aan op de gezindheid van ons hart. Hebben we vrees, eerbied en ontzag voor de Heere onze Schepper?

Door onze val kennen we Hem niet meer en daardoor belijden we Zijn Naam niet meer. Integendeel, we zijn vloekers geworden van God. Toch wil God onze dood niet, maar laat ons nog de boodschap van genade horen. We kunnen nu Zijn Naam niet beter belijden dan door Hem aan te roepen in onze schuld en als een goddeloze te smeken om genade op grond van de verdienste van Hem, Die voor vloekers geleden heeft en voor overtreders gebeden heeft. Denk je datje zonde te veel en te groot is. Luister dan eens naar het gebed van David in Psalm 25 : 11: Om Uws Naams wil, HEERE, zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot". Dat zijn zonde zo groot is, voert hij juist aan als reden om vergeving te vragen.

Tenslotte vraagt de Heere van ons dat Hij in al onze woorden en werken geprezen wordt. Is dat onze zorg al geworden, dat wij leven tot eer van Zijn Naam? De Heere is het juist zo waard dat wij voor Hem leven en goed van Hem spreken, Die ons nooit doet naar onze zonden. En als wij moeten zeggen dat we daarin nog zoveel tekort komen, zie dan op de Heere Jezus. Hij heeft Zijn Vader wel verheerlijkt op de aarde (Joh. 17 : 4). Hij is nu in de hemel om altijd voor Zijn kerk te bidden, dat Hij hen zal bewaren van de boze en hen zal heilig in Zijn Waarheid. Hij zal hen ook in Zijn heerlijkheid opnemen en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn (Openb. 22 : 4). Dan zullen zij Gods Naam nooit meer lasteren maar mogen zingen het lied van Mozes en van het Lam: Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God, rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen. Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij alleen zijt heilig".

Nieuwerkerk aan den IJssel

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985

Daniel | 32 Pagina's

De Naam des Heeren niet ijdel gebruiken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985

Daniel | 32 Pagina's