MENICHEM BEGIN
VAN TERRORIST TOT PREMIER
VON TERRORIST TOT PREMIER
Gevormd door geweld
In 1913 werd Menachem Begin geboren in de poolse stad Brest-Litowsk. Hier groeide hij op in een sfeer van toenemende jodenhaat en geweld. Al jong ontstond zo bij hem de overtuiging, die hem altijd bijgebleven is, dat je tegenover geweld zelf ook geweld mocht en moest gebruiken. Al op jonge leeftijd werd hij leider van de poolse zionistische jongerenorganisatie. Bij het uitbreken van de Tweedie Wereldoorlog vlucht hij voor de Duitse legers naar het oosten, waar hij terecht komt in een Russisch werkkamp. Maar als in juni 1941 Duitse troepen de Sowjet-Unie binnenvallen, worden Polen en Russen bondgenoten. De poolse gevangenen, waaronder Begin, worden ingelijfd bij de vrije poolse strijdkrachten. Zo komt Begin als pools officier in Palestina terecht. Hier sluit hij zich in 1944 aan bij een ondergrondse joodse organisatie, de Irgoen, die tegen de Engelsen vocht. De engelse regering was door de Volkenbond belast met het mandaat over Palestina.
Leider van de Irgoen
Het duurde niet lang of Begin werd leider van de Irgoen, de door de Britten zo gevreesde terreurorganisatie. Op zijn bevel werden Britse officieren opgehangen en werd het Koning David Hotel te Jeruzalem, waar de Engelsen hun hoofdkwartier hadden, opgeblazen. Bij deze aanslag verloren 92 mensen het leven! Menachem Begin was in die jaren de meest gezochte „misdadiger" van heel Palestina, wiens hoofd 40.000 gulden waard was. Ook op bevel van Begin werd op 8 april 1948 de bevolking van het arabische dorp Deïr Yassin uitgemoord als wraak voor arabische gruweldaden. Na deze „wraakaktie" vonden Rode kruismedewerkers de lijken van 254 mannen, vrouwen en kinderen. Begin heeft zijn terreurdaden uit die tijd altijd verdedigd door er op te wijzen dat de Irgoen vóór elke aanslag een waarschuwing uitgaf zodat onschuldigen zich in veiligheid konden stellen.
Ook na de oprichting van de staat Israël door Ben Goerion, deinsde Begin er niet voor terug geweld te gebruiken.
Hij bleef er zijn eigen legertje op nahouden naast het officiële israëlische leger, de Haganah. Dit leidde tot het beruchte Altalena incident: „Tien weken na de oprichting van de israëlische staat laat het vrachtschip Altalena het
anker vallen voor Tel Aviv. Het. schip is geladen met 'franse geweren, mitrailleurs, anti-tank-geschut en munitie; genoeg om er een hele divisie mee uit te rusten. Begin brengt in de nacht zijn strijders aan boord die zich van het schip meester maken. Aan wal heeft, hij nog eens zeven Irgoen-bataljons om de kostbare buit in de wacht te slepen.
Vervolgens laat hij op die zonnige juniochtend de Altalena demonstratief en uitdagend afmeren vlak voor het Kaete Dan Hotel, waar de wapenstilstandskommissie van de Verenigde Naties zetelt. De israëlische regering, denkt Begin, durft onder oog van de VN-waarnemers en de hele internationale pers niet gewapenderhand in te grijpen. Hij vergist zich. Ben Goerion kan deze muiterij niet op zich laten zitten. Voor eens. en voor altijd moet worden uitgemaakt wie de baas is in Israël: de wettige regering van Ben Goerion of de Irgoen onder leiding van Menachem Begin.
Bij zonsopgang openen regeringstroepen het vuur op de Altalena. Burgeroorlog dreigt in de jonge staat Israël. Maar als het schip in brand vliegt en op het punt. staat met munitie en al de lucht in te vliegen, hijsen Irgoen strijders de witte vlag. De bemanning springt overboord. Menachem Begin zwicht voor het onvermijdelijke. Hij laat zijn Irgoen-strijders inlijven bij het israëlische leger. Nog één keer zijn Begin en zijn medestrijders van de Irgoen bij elkaar geweest. Dat was in 1952 toen de israëlische regering de duitse herstelbetalingen aanvaardde. Maar zijn plan om het israëlische parlementsgebouw, de Knesset te bestormen, werd op het laatste ogenblik verijdeld.
In de politiek
Na zijn tijd als leider van de Irgoen heeft Begin met sukses, het strijdtoneel verplaatst naar het politieke terrein. Hij richtte tegenover de Arbeiderspartij, die hij van laksheid beschuldigde, zijn eigen Heroet .op. Dit is een sterk religieuze partij, die als uitgangspunt nam de belofte van God aan het uitverkoren volk van Israël. Ze streefden naar een Groot-Israël, dat wil zeggen een Israël dat ook de westelijke Jordaanoever en Transjordanië (het huidige Jordanië) zou omvatten. In 1973 vormde de handige politikus Begin samen met de liberalen en de rechtse socialisten de Likoed, een samenwerking dus van drie groeperingen, die samen de oppositie vormden in de Knesset. Bij de verkiezingen van 7 mei 1977 behaalde Begin een grote overwinning en mocht hij het regeringsroer in Israël overnemen. Overal in de wereld verwachtte men dat de kansen op vrede in het Midden-Oosten, na het aan de macht komen van de onverzettelijke premier Begin, kleiner waren geworden dan ooit. Eén van zijn thema's in de verkiezingskampagne was immers: annexatie van de westelijke Jordaanoever. Vóór alles wil Begin veiligheid voor Israël; als het kan zonder geweld, maar als het moet: met oorlog.
Het geloof van Begin
Zijn onverzettelijkheid komt ook voort uit zijn vaste geloof dat de Joden Gods uitverkoren volk zijn en dat God het volk Israël het Beloofde Land heeft terug gegeven. Voor hem is Jeruzalem nog altijd de heilige stad en zo sprak hij in 1967, aan het einde van de Zesdaagse oorlog: „En wij zeggen tot de wereld met de woorden van de dichter: Elke stem zal getuige zijn; elke heuvel zal het teken geven; ons behoort dit land sinds onheugelijke tijden; alle sterren van de hemel zullen de geschiedenis van ons verbond (verbond van God met Israël) vertellen; generatie na generatie treurden wij. Nu wij teruggekeerd zijn, zullen wij de stad nimmer meer verlaten". Voor Begin is Oost-Jeruzalem niet
op de Arabieren veroverd, maar het is dioor God aan zijn uitverkoren volk terug geschonken. Zo maakt Begin zich ook boos als hij hoort praten over de door Israël „bezette" gebieden. Toen een journalist hem daar eens vragen over stelde, antwoordde Begin: „Welke bezette gebieden bedoelt u? Als u Judea, Samaria en de Gaza-strook bedoelt, dat zijn bevrijde gebieden. Ze vormen een wezenlijk bestanddeel van Israël”.
Begin weet wel dat zijn politiek van het vestigen van nederzettingen in door Israël bezet gebied veel ergernis wekt in het buitenland, vooral ook in Amerika. Volgens artikel 19 van de Vierde Geneefse Conferentie is het bezettingsmachten inderdaad verboden delen van de eigen bevolking in bezette gebieden te laten wonen. Bovendien eist resolutie 242 van de Verenigde Naties dat Israël alle bezette gebieden zal ontruimen.
Maar wat betekenen dergelijke artikelen tegenover Begins geloof dat de God der Vaderen het Beloofde Land aan Israël terugschonk?
Begin is aanhanger van een Groot-Israël, dat het hele bijbelse land van de Joden omvat. Al vanaf 1967 verkondigt hij: „Het is gewoon onvoorstelbaar, dat wij ook maar een voetbreed opgeven van oostelijk Eretz Yisraël”.
En daarom ook moedigde hij de illegale vestiging van joodse nederzettingen in dit gebied aan, tot ontsteltenis van Jimmy Carter.
Tegen de achtergrond van dit alles wordt het duidelijk dat het bereikte vredes-akkoord tussen Israël en Egypte, hoe belangrijk ook, nog maar een heel klein stapje is op de weg naar een vrede in het Midden-Oosten. De tegenstellingen tussen de opvattingen van het Israël van premier Begin en zijn Arabische tegenstanders zijn zo geweldig groot, dat rust en vrede in het Midden-Oosten nog ver weg lijken!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1979
Daniel | 24 Pagina's
