Aandacht voor Schotland
Schotland - Hederiarsd, vice versa (1)
Schotten kwamen.
Schotten kwamen. In de tijd voor de reformatie was er al verkeer tussen Schotland en de Nederlanden. Van Leith en Aberdeen zeilden er schepen naar Brugge. Ze brachten huiden en pelzen mee en namen kruiden, wijn en fijn laken mee terug. Wetten van het parlement uit 1359, 1448 en 1551 moedigden handwerkslieden aan om zich in Schotland te vestigen. „Fleming" (Vlaming) werd zelfs een bekende achternaam in Schotland. In het midden van de zestiende eeuw werd Brugge door Campvere, op het eiland Walcheren, vervangen als Schots handelsdepot. In de tijd van de hervorming nam het verkeer tussen Schotland en ons land sterk toe. De handel groeide en veel kooplieden kwamen eerst naar Veere en later naar Dordrecht, waarheen in 1G68 de Schotse Stapelplaats werd overgebracht.
Schotse Brigade.
Toen de Graaf van Leicester naar Nederland kwam, bracht hij ook Schotse soldaten mee. Deze geharde Schotten maakten zo'n goede indruk, dat de Nederlanders hen tot een Schotse Brigade vormden. Deze bleef tot 1782 (Amerikaanse Vrijheidsoorlog) in onze dienst.
Studenten.
Onze universiteiten in Leiden, Groningen en Utrecht trokken veel Schotse studenten. Tussen 1620 en 1650 lieten zich in Leiden tachtig Schotse studenten inschrijven. In ons land waren professoren die door heel Europa bekend waren. Ook vonden de Schotten hier bibliotheken, boekverkopers en uitgevers. De taal was geen probleem, want het Latijn was in die tijd nog de taai van de wetenschap. Schotland was toen arm en de universiteiten konden hier niet. tot bloei komen door geschillen en burgeroorlog. Later droogde deze stroom van studenten door het verval van het Latijn en door betere mogelijkheden in eigen land op.
Gemeentevorming.
Voor de geestelijke verzorging van Schotse kooplieden, militairen, studenten, enz., kwamen er Schotse predikanten naar Nederland. Zo ontstonden er Engels-sprekende gemeenten te Veere, Vlissingen, Middele wersa fti burg, Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht enz. In 1642 werd er in Veere een Schotse gemeente gesticht, die het recht had om twee afgevaardigden naar de Generale Synode van de Kerk van Schotland te zenden. De belangrijkste van deze gemeenten werd Rotterdam. De Schotse Brigade was hiermede nauw verbonden.
Vervolgde geloofsgenoten.
Er kwamen ook Engelse en Schotse geloofsgenoten naar Nederland. Tijdens de regering van koningin Elizabeth I van Engeland was Middelburg een toevluchtsoord voor vluchtelingen. Hier preekte Thomas Cartwright, de baanbreker van het Engelse presbyterianisme 1), tot zijn landgenoten. Zij gebruikten de „Middelburgse liturgie", een bewerking van John Knox's liturgie. Een generatie later bracht Willem Teellinck zijn dank aan zijn Engelse en Schotse vrienden tot uitdrukking door een. kerk voor hen te laten bouwen. De Engelse Gereformeerde Gemeente werd door de Teellincks diep beïnvloed.
„Een nestje van verbannen Covenanters".
In 1662 werd de Schotse gemeente te Rotterdam „een nestje van verbannen Covenanters" 2).
Een nieuwe vervolging in Schotland bracht een nieuwe stroom van vluchtelingen.
Leiders waren John Livingston (van Ancrum), de vriend van Samuël Rutherford, die hem in 1672 volgde in Immanuels land; Robert McWard (van Glasgow), Rutherfords sekretaris op de Synode van Westminster, die later zijn werken verzamelde en uitgaf; en John Brown (van Wamphray), die stichtelijke boeken schreef — o.a. „Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven" — die in Holland gedrukt werden, voordat zij in Schotland werden uitgegeven. In Jacobus Koelman vond Brown een sympathieke medewerker.
Koelman vertaalde Schotse stichtelijke lektuur o.a. van William Guthry, Hugh Binning en Samuël Rutherford Verder had hij ook kontakt met verschillende Schotse studenten. Twee van hen, John Erskine (van Carnock) en Walter Steuart, die erg geïnteresseerd waren in het kerkelijke leven in Nederland, leerden veel van hem.
Zij waren onder de indruk van Koelman. In de Schotse gemeente te Rotterdam werd in 1679 Richard Cameron, „de leeuw van het Covenant", door McWard, Brown en Koelman tot predikant geordend.
Een Schot die niet kwam.
De reeds genoemde Samuël Rutherford werd in 1648 te Harderwijk en in 1651 te Utrecht als hoogleraar begeerd. Hij werd hierover gepolst door bemiddeling van zijn broer James, die als officier in het Staatse leger diende. Hij wees dergelijke verzoeken af, omdat hij liever deelde in het lijden van de Covenanters dan zich een Europese reputatie te verwerven in de geriefelijke en beschermde omgeving van een Hollandse universiteit.
James Renwick.
In 1682 kwam door bemiddeling van W. a Brakel James Renwick naar Nederland. A Brakel beijverde er zich voor om hem en andere Schotse studenten op onze universiteiten te plaatsen. James Renwick studeerde een half jaar te Groningen, waar hij OD 10 mei 1683 door de classis Groningen tot predikant geordend werd. Hij keerde naar zijn vaderland terug, waar hij op 17 februari 1688 te Edinburgh als martelaar viel.
De Schotse predikant van Woubrugge.
In 1727 kwam de later zo bekend geworden Alexander Comrie in Rotterdam aan. Hij studeerde eerst in Groningen en daarna in Leiden theologie. In 1734 promoveerde hij tot doctor in de filosofie en in 1735 deed hij zijn intrede te Woubrugge. Hij vertaalde Thomas Bostons „Het Verbond der Genade" in het Nederlands.
Een Schot die bleef.
In 1737 werd door de Schotse gemeente te Rotterdam Hugh Kennedy uit Schotland beroepen. Hij kwam over en bleef zijn gemeente trouw, hoewel hij later nog in Schotland werd beroepen, o.a. te Dunfermline als opvolger van Ralph Erskine. Hij was een opwekkingsprediker. Hij volgde geestdriftig de „revivals" onder leiding van Jonathan Edwards in New England (1733). Hij haalde drie van zijn ouderlingen er toe over om alle verkrijgbare verslagen over de opwekkingen in Schotland (1741) in het Nederlands te vertalen. Hij beïnvloedde Gerard Kuypers, bekend om de „Nijkerkse beroeringen". Hij beijverde zich orn de leer der genade tot nieuw leven te brengen. Ook vond hij Nederlanders bereid om Schotse stichtelijke lektuur te vertalen. Een ondernemende Delftse boekverkoper vroeg hem voorredes te schrijven voor Nederlandse vertalingen van Schotse stichtelijke lectuur. Dr. Kennedy was intiem bevriend met Alexander Comrie.
Ons volk tot zegen.
Veel Schotten, die naar Nederland kwamen zijn voor ons volk tot zegen geweest. Wij boden gastvrijheid en wij ontvingen geestelijke zegeningen terug. Niet alleen door de komst van de Schotten, maar ongetwijfeld nog meer door de stroom van stichtelijke lektuur die uit Schotland naar Nederland kwam, is Schotland voor ons volk tot zegen gewreest. Wie zal zeggen voor hoeveel ouderen én jongeren, vroeger en nu, de prediking van Andrew Gray, Thomas Boston, Ralph en Ebenezer Erskine,
Robbert Murray, M'Cheyne en eerdergenoemden tot ontdekking en vertroosting is geweest. Wie een warme getuigende prediking met veel leiding in het geestelijke leven wil horen, kan hier terecht. Voor veel jongeren is deze prediking een ontdekking geweest. „Neem en. lees!"
1) Presbyterianisme: vorm van kerkregering, waarbij aan de ouderling (presbyter) en aan de classicale vergadering presbytery) een grote plaats wordt gegeven.
2) Covenanters: voorstanders van de Verbonden (Covenants) in zake de ware godsdienst, die in 1557, 1638 en 1643 in Schotland gesloten werden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1969
Daniel | 16 Pagina's