Veranderende kerk
Wij leven in een tijd van grote veranderingen. Vooral na de tweede wereldoorlog zijn er zoveel veranderingen in de wereld en in het levenspatroon gekomen, dat het haast niet meer bij te honden is. We noemen slechts enkele dingen: de wereld is vandaag veel kleiner geworden dan vroeger.
Gebeurtenissen, die in de ene uithoek van de wereld plaats vinden, zijn via de moderne communicatiemiddelen dezelfde dag nog bekend in een andere uithoek van de wereld. Het isolement is doorbroken.
De moderne vervoersmiddelen maken, dat er geen afstanden meer bestaan. Amerika komt steeds dichter bij.
Het hele leven is ook veel meer open geworden, vooral in de steden. Vroeger leefden de mensen veel meer geïsoleerd van elkaar, maar in de grote flatgebouwen loopt men samen op de trappen naar boven en men staat samen in de lift, die ons naar de étage brengt, waar onze flatwoning is.
We horen, wat onze boven-of benedenburen doen. Men kijkt bij elkaar op tafel.
In deze veranderende wereld weegt het belang vaak veel zwaarder clan het beginsel.
Belangen-organisaties doen het veel beter dan beginsel-organisaties.
De massamens is in wording, door de invloed van de techniek, de struktuur van de maatschappij en door de inrichting van heel het leven.
Prof. van Riessen schreef: „In de 20e eeuw is een klasse mensen ontstaan, die geen zorgen meer heeft. Geen zorg over loon, over werkloosheid, over ziekte, over ouderdom, over vertier, over gerief, over kinderen, over huwelijken, over godsdienst. Die zorgen zijn door de zorgende elite in toenemende mate van hen afgenomen. Met zijn zorgen is deze mens zijn verantwoordelijkheden kwijt geraakt en ook de idealen, waar hij zelf voor kan staan en werken. Hij is zijn eigen rimpels kwijt en zijn eigen blik in de verte: hij loopt gespecialiseerd op het ritme van de techniek en op de maat van de planningsmelodie, die in dc partituren van de bureaucratie neergeschreven staat. Deze mens zonder zorgen en zonder verantwoordelijkheden wordt de weg van de massa opgedreven. Hij leeft passief en zijn dagelijks werk is ontaard. Zijn begeren is alles over te laten aan de elite...."
IIet is te begrijpen, dat al deze veranderingen in het levensgelaat en in het levenspatroon, waarvan wij er hier maar enkele signaleren, niet hebben nagelaten hun invloed te doen gelden in het kerkelijke leven. Ook in het kerkelijke leven in het midden onzer gemeenten zijn er veranderingen gaande.
Allereerst zou ik willen wijzen op veranderingen in het geestelijk klimaat.
We willen dan eerst aandacht geven aan de geestelijke nivellering, de verschraling van het geestelijke leven, die onder ons wordt waargenomen. Bij velen wordt een ongeïnteresseerdheid waargenomen, als het gaat over geestelijke vragen en zaken. „We leven in een materialistische tijd. De welvaart heeft ieder in de greep. We willen veel en we kunnen ons veel meer veroorloven dan onze ouders en grootouders ooit hadden kunnen dromen; helaas willen velen juist iets meer dan ze kunnen. Dat geeft spanning en dat concentreert de gedachten op de dingen van deze tijd. Bovendien is het leven druk. We hebben allen te maken met het enerverende tempo van deze tijd. De invloed daarvan ondergaan we allen; geestelijke winst levert dit niet op.
De struktuur van de tijd maakt dat we vluchtig leven, geen voldoende tijd
schenken aan het leven met de Heere. Gevolg daarvan is weer dat de zaken van Gods Kerk en Koninkrijk voor ons niet voldoende leven. We doen alles maar even tegenwoordig. Zo is het gevaar groot dat geestelijke zaken geen werkelijkheden meer voor ons zijn. Het is in alle kringen een bekend verschijnsel dat men al te weinig meer onder de indruk komt van de majesteit Gods, de zondigheid van de mens en het wonder van Gods genade in Christus Jezus.
O neen — dit alles ontbreekt niet. De Heilige Geest is niet van ons geweken; er wordt nog met zegen gekerkt en er zijn sterfbedden, die een hemelpoort zijn. Maar het gaat om de algemene typering.
Er is een generale verkoeling opgetreden. De ernst van dood en eeuwigheid spreekt niet meer zo als vroeger het geval was. We komen een ogenblik onder de indruk van ernstige gebeurtenissen, maar het grijpt ons zo weinig aan; het drijft ons zo weinig uit naar de Heere. Oók leven en zaligheid niet; wie jaagt er naar met een totale inzet? "
Een ander symptoom van de verschraling onder ons is wel de dode orthodoxie. Vaak wordt de dogmatiek geprojekteerd in de bevinding en de bevinding der heiligen gewrongen in een strak denkschema.
Velen hebben dit schema in hun hoofd en menen het daarmee te weten.
Wanneer zulkcn daarbij nog gekenmerkt worden door een geest van wetticisme, waarin men ook heimelijk nog een grond zoekt voor de zaligheid en zich misschien onbewust als de farizeeër beter dan anderen voelt en men het harde, het verbetene in de ogen, in de gelaatstrekken ziet, dat de liefde ontbreekt, is het beeld kompleet.
Aan het adres van onze gemeenten wordt nogal eens het verwijt gemaakt, dat onder ons de oude schrijvers het eind van alle tegenspraak zijn.
Maar wij zouden wensen, dat dc oude schrijvers onder ons veel meer gelezen en gekend zouden worden.
Dat zou velen van allerlei ideeën > cn begrippen, die zij nu voor de ware houden, kunnen verlossen.
Naast deze dode orthodoxie is er ook een gevoelschristendom onder ons, dat vaak maar al te gemakkelijk over alles heenloopt en waarvoor de toepassing van het heil door de Heilige Geest een vanzelfsprekende zaak lijkt te zijn.
Deze gevoelsmatige religiositeit, die niets heeft uit te staan met de waarachtige bevinding der heiligen, dreigt ook onder ons.
Naast deze verschraling mogen wij niet vergeten te wijzen op het goede, dat de Heere ook ons nog schenkt. Er is onder onze mensen vaak een grote trouw en een verrassende offervaardigheid.
Er is onder onze jongeren een grote groep, die niet in onverschilligheid en lauwheid erbij hangt en die ook niets moet hebben van het zojuist gesignaleerde gevoelschristendom, maar die van harte meeleven en trouw begeren te blijven.
Er zijn waardevolle ambtsdragers, die in ootmoed en zelfverloochening veel betekenen mogen voor hun gemeente. Er zijn harde werkers in het verenigingsleven, die in stilte veel doen.
En boven alles, naast de enkele goede dingen, die we noemen en er zou meer te noemen zijn, mag opgemerkt worden, hoe dc Heere ook onder ons en ook onder onze jonge mensen werkt door Zijn Heilige Geest.
Naast deze veranderingen in het geestelijk klimaat, zouden we ook kunnen wijzen op een verandering in onze houding ten aanzien van onze verantwoordelijkheid tegenover de wereld. De laatste jaren is meer en meer ook onder ons het besef gaan leven, dat de kerk een dure roeping heeft om te getuigen en de boodschap van het Evangelie in de wereld te doen horen. Zo hebben ook onze gemeenten het zendingswerk daadwerkelijk ter hand mogen nemen
cn het meeleven met deze arbeid onder onze mensen is vaak ontroerend.
Ook het besef van de noodzakelijkheid van het Evangelisatiewerk gaat meer en meer onder ons doordringen. Met het werk in Merksem wordt meegeleefd. Ook dit jaar hebben weer een aantal jonge mensen hun vakantie opgeofferd om daadwerkelijk aan dit Evangelisatiewerk deel te nemen.
Er zouden natuurlijk nog meer veranderingen te noemen zijn, maar dat is in het bestek van dit artikel niet mo-(Tplil'lc
(Tplil'lc ö J Alleen zou ik nog op één verandering willen attenderen, namelijk deze, dat in tegenstelling met vroeger de zin van
de geschiedenis onder onze jongeren dreigt verloren te gaan. Dit is een ernstig gevaar. Omdat we bijvoorbeeld de geschiedenis van de afscheiding niet meer kennen (n.1. lees toch eens het prachtige boek van Algra over „Het wonder van de 19e eeuw") gaat het kerkelijk besef verloren en wordt de trouw aan en liefde voor eigen kerk zwakker.
Ook willen willen wc cr nog op wijzen, dat verandering in vormgeving op verschillende terreinen op zichzelf niet verkeerd behoeft te zijn, als het wezen van de zaak maar niet wordt aangetast.
En tenslotte: één verandering is ons allen onmisbaar. En dat is die verandering, waarvan Gods Woord spreekt: „Maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds opdat gij moogt beproeven welke de goede en volmaakte en wclbehagelijke wil van God zij."
Ds. II. Rijksen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1967
Daniel | 16 Pagina's