Werken zolang het dag is
Velen verkeren in de waan, dat het „laatste der dagen" al héél dichtbij is gekomen en daaruit de conclusie trekken, dat men zich over de wereld met al haar bewoners niet zo druk meer behoeft te maken. De zonde neemt van dag tot dag toe, zo wordt geredeneerd, en alles wijst er op, dat de Dag des Heeren genaakt, en wat zou het dan de moeite nog waard zijn om zich te bemoeien met mensen die zonder God in de wereld leven? Wat hebben wij ons eigenlijk zoveel moeite te getroosten om een arbeider uit te zenden naar verafgelegen streken der aarde? Hoeveel geld zal dat opslokken, en wat zullen we voor waarde ervoor in de plaats krijgen? Uit dit laatste spreekt een handelsgeest: als ik dit bedrag ergens in steek, wat voordeel zal ik dan verkrijgen? Nu is het zendingswerk geen handelsbedrijf, een vooruitzien op de economische verwikkelingen, maar een daad des geloofs, een gewillige opvolging van het bevel des Heeren. Velen hebben genoeg aan hun knusse huisgezin, aan hun rustige kerkelijke gemeente met eigen school, en de „oude waarheid" wordt geregeld voorgehouden, wat moet men nog meer? Rondom ons zijn andere kerkelijke groeperingen, maar die doen nu eenmaal anders en de leer die ze voorstaan is niet van smetten vrij, maar dat is nu eenmaal zo, en er is niets aan te veranderen.
Dit alleen-met-zichzelf-bezig-zijn is een groot gevaar voor de kerk en is een verloochening van de kracht van het Evangelie. Het is de kandelaar van het Woord onder een korenmaat zetten en wij hebben de opdracht gekregen om te schijnen als lichten temidden van een krom en verdraaid geslacht. Het verkondigde Woord moet niet alleen klinken binnen de muren van het kerkgebouw, maar moet door de ramen en muren naar buiten dringen, zodat anderen aangestoken worden door de uitnemende kracht van de Heilige Geest, die het Woord vergezelt.
En dan zijn er geen grenzen: tot de uiterste einden der aarde moet het geluid worden gehoord. Reeds in het Oude Testament wordt ons ondubbelzinnig meegedeeld, dat Israëls God de God der ganse aarde is, en daarom de aarde vol zal worden van Gods heerlijkheid. De Boodschap des heils blijft niet beperkt tot de stammen van Jacob, maar straalt uit naar de werelddelen rondom. In het Nieuwe Testament moet de gemeente, die vergaderd is rondom de
Koning der Joden, getuige zijn van het spreken en handelen van God. De vier Evangeliën zijn als stromen, die uitmonden in de machtige opdracht het Evangelie te brengen in de ganse wereld. Het is wel opmerkelijk, dat de meeste brieven van het Nieuwe Testament geschreven zijn door Paulus, de heidenapostel bij uitnemendheid. De andere grote apostel. Petrus, staat als het ware in Paulus' schaduw, maar als Petrus in zijn brieven te voorschijn komt, dan richt hij het woord tot de vreemdelingen, verstrooid in Pontius, Galatië, Cappadocië, Azië en Bithynië en groet de medeuitverkoren gemeente, die in Babyion is. De apostel Johannes schrijft in zijn Brieven, dat Jezus Christus, de rechtvaardige, een verzoening is voor onze zonden, en niet alleen voor cle onze, maar ook voor de zonden der gehele wéreld. En in de Openbaring moet hij het visioen schilderen van de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, met poorten naar alle windstreken, opdat alle volken en natiën zouden binnengaan om aan te zitten aan cle Bruiloft des Lams. In het laatste hoofdstuk wordt de boom des levens getekend met bladeren tot genezing der heidenen.
Al deze dingen zeggen ons, dat de zending niet iets is, dat naast de kerk gesteld moet worden, maar dat rechtstreeks uit het hart van de kerk moet uitgaan. Het getuigt van diepgaande bekrompenheid en van een pijnlijk misverstaan van Gods Boodschap, wanneer men durft te zeggen, niets van cle zending te weten en zich er niet voor te interesseren. De Heere Jezus neemt de wereld ernstiger en noemt Zich niet de Koning der Joden, maar de Overste van de Koningen der aarde. Het geheim van de kerk is, dat zij wordt ingeschakeld om de wereldomvattende opdracht des Heeren uit te voeren. Door de kerk en vanuit de kerk zal het geluid van het Koninkrijk gehoord worden tot aan het uiterste der aarde. En dan hebben we ons niet terug te trekken in onze veilige zelf gerustheid en knusse zelfvoldaanheid, maar wij moeten getuigen naar buiten, in de wereld, die de grote akker is, waaraan God Zijn zaad toebetrouwt. Dat het zaad overal geen wortel schiet, is onze zaak niet; ook niet clat er steenachtige plaatsen en doornen zijn: God moet de wasdom geven.
We hebben ons ook niet terug te trekken, omdat we denken niet veel tijd meer te hebben, want de opdracht luidt: Werken zolang het dag is.
2e verantwoording van de fotoverkoop ziekenhuis Mbuma:
Girobestelling voor 17 foto's ƒ 22.25; via schoolkinderen Ger. Gem. school Geldermalsem ƒ 55.75; via schoolkinderen Ger. Gem. school Goes ƒ 85.60; foto's verkocht door Louw Walhout, Borssele ƒ 37.35; door R. Eggebeen, Wolf aartsdijk ƒ 48.75; door J. Eggebeen, Wolfaartsdijk ƒ 11.25; door Sophietje van Woerden, Noordwijk ƒ 29.50; door Chyla Nieuwenhuis, Lisse ƒ 16.90; door Wiesje en Gerlo de Kwant, Hillegom ƒ 10.00; door F. v. d. B., Nieuwerbrug ƒ 25, 00; door fam. Veldhuizen, Bodegraven ƒ 101.25; door Alie Mijnders, Lisse ƒ 84.50; vrije gift van N. N. voor ziekenhuis ƒ 5.00; vrije gift van C. R. S. te L. voor ziekenhuis Mbuma ƒ 100.—; vrije gift van R. S. te A. voor ziekenhuis Mbuma ƒ 50.—. Totaal ƒ 683.10.
Dit is de mooie verantwoording tot 5 augustus. Aan verschillende scholen moesten, op verzoek, weer nieuwe foto's gestuurd worden, omdat de kinderen meer kaarten verkochten dan gedacht werd.
Na de vakantie hopen we een nieuwe opgave van geld te kunnen melden. ontvangen
Wat kan er toch veel gedaan worden!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1960
Daniel | 8 Pagina's