Beginselen en eischen - pagina 42
-
40
-
Van een huiselijk gezag weet de vrijzinnigheid evenmin. De Heer V a n L o e n e n M a r t i n e t zeide in de vergadering van Moderne Theologen, 20 April 1898, bezwaar te hebben „tegen het denkbeeld dat er een hoofd in het gezin moet zijn en dat de man dat moet zijn." Het gezag van den man over de vrouw wordt verworpen. Mr. L e v y noemde de bepaling van ons Burgerlijk Wetboek (art. 161 al. 1): De vrouw is aan haren man gehoorzaamheid verschuldigd, overeenkomende met wat Gods Woord zegt: „Gij vrouwen, weest aan uwe eigene mannen onderdanig, gelijk aan den Heere" (Ef. V : 22); — „onwaardig, omdat het kwetsend is voor het eergevoel van de vrouw." 2) En Mr. J o s e p h u s J i t t a verklaarde, „dat het huwelijk, wanneer men het niet van een dierlijk, maar van een verheven philosophisch standpunt beschouwt, moet zijn een vereeniging van twee vrije wezens, steunende niet op het recht van den sterkste, maar op wederzijdsche liefde: daarom," — let wèl: daarom, — „een vereeniging met gelijke rechten voor man en vrouw." 8) Ook diende Mr. C o r t v a n d e r L i n d e n in 1 8 9 8 een wetsontwerp in 4 ), waarbij in geval van verschil tusschen de ouders over het huwelijk van hun kind, over de plaats van opvoeding of onderwijs, de opleiding tot ambacht of beroep, — de kantonrechter werd aangewezen als de hoogere autoriteit om te beslissen; straks wellicht gevolgd door een ambtenaar, op het stadhuis meêgegeven, en die ook in huis trekt, om altijd eene meerderheid te kunnen hebben van twee tegen één. Reeds wist K a n t niets meer dan den schijn te redden, toen hij het gezag van den man alleen verdedigde, voor zoover deze dan ook waarlijk de meerdere is 5). Het gezag van de ouders over hunne kinderen wordt omgezet in eene bevoegdheid, volgens sommigen door den Staat
1) Zie de Telegraaf van dien dag, de avond-editie. Handd. der lyed. Juristen-Vereeniging, 1882, dl. II, bl. 20. Zie ook bl. 69.
2)
S) T . a . p . , dl. II, bl. 29. 4) Voorkomende in de Bijlagen
1897/98, sub n. 189.
5) Metaphysische
der Rechtslehre,
Anfangsgründe
bl. 110.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903
Brochures (TUA) | 94 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903
Brochures (TUA) | 94 Pagina's