Heil en zegen - pagina 11
Feestrede over Psalm 3 vs. 9, bij gelegenheid van het huwelijk van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina der Nederlanden op den 7 Februari 1901, uitgesproken in de Martinikerk te Groningen
11 Wiens stem ik gehoorzamen zoude? Ik ken den Heere niet." Wij zijn, nadat wij eenmaal van God zijn afgevallen, allen opstandelingen tegen Gods hooge Majesteit, die zelf willen weten wat goed en wat kwaad is en ons door Gods hand niet willen laten regeeren. Wat is het gevolg van dezen opstand? Terwijl God de Heere ons gesteld had tot koningen op deze aarde en deelgenooten van Zijn heil, hebben wij de ware gelukzaligheid, de éénige vrijheid en onze koninklijke heerschappij verloren en zijn door de verlating van Gods Woord gekneld in de dienstbaarheid der zonde en des duivels, in de banden des doods en des verderfs. Dit leert ons de Heilige Schrift, dit wordt bevestigd door de ervaring van alle tijden, vooral ook van dezen tegenwoordigen tijd, ook in ons geliefd Nederland. Hoe wordt dit verderf openbaar in zoo menig huwelijk, dat zonder God begonnen en zonder God voortgezet — eindigt in troostelooze rampzaligheid, zoowel voor de echtelieden, als voor hunne kinderen; — en dit wordt gezien niet slechts in de lagere standen der maatschappij, maar bovenal en het menigvuldigst in de hoogste standen, vooral ook bij vorstelijke personen. Trouwens, ook daar, waar het echtpaar vereenigd is in de vreeze des Heeren, is het huwelijk, hoe gelukkig het is, toch tevens eene school, waarin beide — man en vrouw — tot hunne diepe verootmoediging steeds meer moeten leeren, dat zij beide zondaars zijn en daarom met hunne kinderen, die in zonde ontvangen en geboren worden, aan allerlei ellende onderworpen zijn, j a , dat zij reddeloos verloren en der eeuwige verdoemenis zouden prijsgegeven zijn, indien het heil niet des Heeren, indien Hij niet Ontfermer ware! „ H e t h e i l i s d e s H e e r e n , " — dat heeft de Heere betoond van den beginne, toen Adam en zijne vrouw zich in het verderf hadden gestort, maar de Heere hen opzocht in Zijne eeuwige liefde en hen met Zich en met elkander hereenigde in het beloofde Zaad der vrouw, Dat naar den eeuwigen Raad des vredes alles zoude wederbrengen en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1901
Brochures (TUA) | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1901
Brochures (TUA) | 20 Pagina's