Christus, Koning ook op het erf der wetenschap - pagina 38
of dit zij een zeer goed en aangenaam werk voor God, die hetzelve wille zegenen tot zijne eer, tot welstand zijner kerk en van het gemeenebest en tot eeuwigen lof van den Hoogwelgeboren Heer Graaf "VYillem Lodewijk van Nassau, stadhouder van Friesland, Groningen en de Ommelanden, en tot roem en prijs aller vrome lieeren, die de eerste auteurs en stichters dezer loiïelijke school zijn." Ook konden geene andere geleerden tot professoren benoemd worden, dan die belijdenis deden van den Gereformeerden godsdienst. De eerste 75 jaren der .Groningsche hoogeschool waren grootendeels jaren van grooten bloei. De hoogleeraren waren meestal mannen van groote talenten. Laat ons enkelen vermelden. In de theologische faculteit hebben geschitterd: H. Ravensperger, Fr. Gomarus, M. Pasor, Sam. Maresius, Hendrik Alting, Joh. Braunius, Joh. a Marck, P. Hulsius, Ant. Driessen, Corn. v. Velzen, Dan. Gerdes, Chevalier, A. Vogel, G. Kuyper; in de rechtskundige: A. Matthaeus, A. A. Tagenstecher, Monaeus, Joan Barbeyrac, Perizionius, F . A. van der Marck, L. C. Schroeder, D. G. van der Keesel, H. J Arntzenius, Seerp Gratama; in de medicijnen: Nic. Mulerius, C. Matthaeus, Deusing, T. Lambergen, W. v. Doeveren, P..Camper, P. Driessen. Ook de leerlingen van deze mannen, die zij van alle kanten, zoowel uit de Nederlanden als uit den vreemde, (soms overtrof het getal vreemdelingen dat der inboorlingen) kregen, studeerden over het geheel ijverig en werden meermalen sieradiën van hof en raadkamer, van predikstoel en balie. Evenzeer toonden zij in tijden van gevaar, zooals in 1665, toen Groningen door de Munsterschen bedreigd werd, en in 1672, toen het een hard beleg moest doorstaan, dat zij het vaderland liefhadden. Immers namen zij deel aan de verdediging van de kerk en de bestookte erve. In de eerste 25 jaren werden 1833 studenten ingeschreven, een getal, dat van 1639—1663 tot 2635 klom, maar in de daaropvolgende 25 jaren tot 1735 daalde. Omstreeks 1660 zal zeker het geheele getal studenten in één jaar 400 geweest zijn. Van 1689—1713 was de toeloop tot de hoogeschool zeer gering, want slechts 1235 studenten werden in dat tijdsverloop ingeschreven, een getal, dat later wel weer iets grooter werd, maar tengevolge der politieke gebeurtenissen op 't einde der 18de en het begin der 19de eeuw zeer laag daalde. Hoogleeraren en studenten genoten privilegiën als op andere academiën. Zij waren vrij van tollen en kraangeld, van medewerking aan publieke werken en het betrekken der wachten. Zij stonden wegens schulden en andere burgerlijke geschillen voor een eigen rechtbank, uit professoren bestaande, terecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Brochures (TUA) | 60 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Brochures (TUA) | 60 Pagina's